Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Israël: recht op veilig bestaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Israël: recht op veilig bestaan

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit voorjaar verscheen er een belangrijk boek over de staat Israël. De auteur, dr. Matthijs de Blois, schrijft vanuit internationaalrechtelijk perspectief over het recht van bestaan van Israël, de grenzen van het land en het recht op zelfverdediging. Veel mensen zijn de mening toegedaan dat Israël geen bestaansrecht heeft en dat het land het internationale recht voortdurend schendt. Uit de studie van de Blois ‘Israël: een staat ter discussie’ blijkt dat dit toch wel wat anders ligt. Israël heeft niet alleen bestaansrecht, maar ook recht op veilige en erkende grenzen en het recht om zichzelf te verdedigen tegen aanvallen.

Mandaatgebied
Aan het begin van de 20e eeuw maakt Palestina deel uit van het Ottomaanse rijk. Na de eerste Wereldoorlog wordt voor Palestina een mandaatregime ingesteld onder supervisie van de Volkenbond. Het Mandaat over Palestina wordt aan de Britse regering toevertrouwd. Het Mandaat bevat internationale verplichtingen om een Joods nationaal tehuis tot stand te brengen. Onderdeel van het mandaat is ook dat Joden mogen terugkeren naar het land der vaderen. Dit Mandaat is juridisch nog steeds relevant. Dit betekent dat de rechten die het Joodse volk op grond van dit Mandaat hebben gekregen nog steeds moeten worden gerespecteerd. Het Joodse volk heeft recht op een Joodse staat in het mandaatgebied Palestina.

Het mandaatgebied betreft aanvankelijk ook een groot gebied ten oosten van de Jordaan. Om de toenemende spanningen tussen de Joden en de Palestijnen in het gebied het hoofd te bieden stelt de VN in 1947 in Resolutie 181 voor het geografische gebied Palestina te delen om er zowel een Joodse als een Arabische staat te vestigen. De Joodse autoriteiten aanvaarden dit Delingsplan, hoewel de oppervlakte van de daarin voorgestelde Joodse staat vele malen kleiner is dan het oorspronkelijke mandaatgebied. De Arabieren verwerpen het delingsplan. Belangrijk is dat de in het delingsplan voorgestelde grenzen geen juridische binding en dus ook geen internationaalrechtelijke betekenis hebben. De Arabieren hebben het delingsplan immers verworpen.

Grenzen
Vanaf het moment dat in 1948 de Joodse staat wordt uitgeroepen heeft Israël zich voortdurend moeten verdedigen tegen aanvallen van omringende landen. In de loop der jaren is het gebied dat onder Israëlisch bestuur kwam aanzienlijk uitgebreid. In 1967 kwamen bijvoorbeeld De Sinaï-woestijn, de Gazastrook, Judea, Samaria en de Golanhoogte onder Israëlisch bestuur. Van bezette gebieden kan hier echter niet worden gesproken, omdat het Mandaat voorziet in de vestiging van een Joods nationaal tehuis in het hele mandaatgebied.

Elke staat en dus ook Israël heeft recht op veilige en erkende grenzen. Om hiervoor te zorgen mag Israël zich verdedigen tegen vijandelijke aanvallen en aanslagen. De voortdurende zelfmoordaanslagen zijn voor Israël aanleiding geweest om een veiligheidsbarrière te bouwen om de eigen burgers te beschermen. Het Internationaal Gerechtshof (IGH) heeft dit recht van Israël om zichzelf te verdedigen echter niet erkend. De zelfmoordaanslagen zijn volgens het IGH namelijk niet aan te merken als een aanval door een staat. Op deze uitspraak van het IGH is heel wat af te dingen. Opmerkelijk is dat het recht van de Verenigde Staten om Afghanistan binnen te vallen en zich zo te verdedigen tegen de terreuracties van 11 september 2001 wel door het IGH is erkend. Bij die aanslagen ging het echter ook niet om aanvallen van een andere staat. De conclusie die uit de uitspraak hierverdedigen van het IGH kan worden getrokken, is dat Israël het recht wordt ontzegd om zijn eigen burgers te beschermen. terwijl dat een zeer fundamentele taak van een staat is.

Tot slot
De naleving van mensenrechten is een belangrijke zaak. Dat hierop toezicht wordt gehouden ook. Maar de VN-mensenrechtenraad is wel erg eenzijdig anti- Israël. De Raad heeft namelijk besloten de situatie in de ‘bezette’ Palestijnse gebieden tot een vast agendapunt te maken. Deze ‘eer’ is geen enkele andere staat te beurt gevallen. Waarom zet de Raad de schending van mensenrechten in bijvoorbeeld Noord-Korea, Soedan of Saoedi-Arabië niet permanent op de agenda. Het antwoord is dat hiervoor geen politieke meerderheid is. Het is duidelijk dat er in de wereld een krachtige anti-Israël-politiek bestaat. Als antwoord op deze anti-Israël lobby wil de SGP een krachtig tegengeluid laten horen. Dit wil niet zeggen dat alles wat Israel doet per definitie goed is. Maar wel dat Israël recht heeft op een veilig bestaan.

N.a.v. Matthijs de Blois, Israël: een staat ter discussie?, Heerenveen 2010.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 2010

De Banier | 32 Pagina's

Israël: recht op veilig bestaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 2010

De Banier | 32 Pagina's