Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bommen op Rotterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bommen op Rotterdam

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De familie Van Dis woonde in Rotterdam op een bovenhuis aan de Insulindestraat. „Op 10 mei 1940 –ik was toen 10 jaar– werden we ’s morgens al vroeg wakker door rumoer in de lucht. Ik zie nog voor me hoe de Duitse vliegtuigen over ons heenvlogen. Je kon de hakenkruizen zien,” zegt C.M. van Rijn-van Dis (80), de jongste dochter van ir. C.N. van Dis. Haar vader was door ds. G.H. Kersten bij de SGP betrokken en had al snel een vooraanstaande plaats gekregen: hij werd in 1929 partijsecretaris, Tweede Kamerlid en redacteur van dagblad De Banier. Dat laatste was zijn dagtaak, en daarom verhuisde hij in dat jaar –„tijdens een heel strenge winter”– van Utrecht naar Rotterdam, waar de krant gedrukt werd. toen de SGP in 1937 haar derde zetel verloor, was Van Dis Kamerlid-af en kon hij al zijn tijd besteden aan de gemeenteraad en het werk voor de krant. „Vanaf de Willem Buitenwegstraat, de Clara de Vriesstraat en de Mathenesserlaan, waar we eerst woonden, ging vader met de tram naar De Banier. De drukkerij stond aan de Insulindestraat, dus toen we daar rond 1938 een huis konden krijgen, woonden we er heel dichtbij. M’n broers konden zo even naar de drukkerij lopen om vaders artikelen af te geven. Vanuit ons huis keken we op station Hofplein. Daar namen we de tram als we naar grootmoeder in De Haag gingen, en ik denk dat vader zo ook naar de Tweede Kamer reisde tijdens de eerste periode dat hij daar lid van was.”

Vuurzee
Het uitbreken van de oorlog veranderde alles. Vliegveld Waalhaven werd gebombardeerd en Duitse watervliegtuigen landden op de Nieuwe Maas. Dagenlang werd er hevig gevochten in de stad. De Rotterdamse bevolking doorleefde de oorlogsdagen in grote spanning. „We sliepen met onze kleren aan, en de koffers stonden onderaan de trap klaar voor het geval we zouden moeten vluchten”, zegt mevrouw Van Rijn toen het Nederlandse leger langer weerstand bood dan de Duitsers verwachtten, besloot Hitler het verzet te breken. Hij liet de dichtbevolkte Rotterdamse binnenstad bombarderen. Angstaanjagend klonken de sirenes van het luchtalarm en het gefluit van de vallende bommen. Velen vluchtten een schuilkelder in, gingen plat op straat liggen of drukten zich tegen de gevel van een gebouw. Overal stortten huizen in en braken branden uit. Het bombardement duurde nog geen kwartier, maar de schade was enorm. Het centrum van Rotterdam was „één reusachtige vuurzee. Helrood was de lucht, soms leek zij paars. Dikke zwarte rookwolken stegen kolkend op”, aldus een beschrijving van dr. L. de Jong. Radeloos van angst sloegen de mensen op de vlucht, soms dwars door de vlammenzee heen. Na twee dagen had de brandweer, geholpen door meer dan duizend vrijwilligers, de ergste brandhaarden bedwongen. Zo’n 25.000 huizen waren verwoest en er waren meer dan 800 mensen om het leven gekomen. Bijna 80.000 Rotterdammers (13 procent van de stadsbevolking) raakten dakloos.

Vernedering schonk rust
Zowel SGP-voorzitter ds. G.H. Kersten als de secretaris van het Hoofdbestuur, ir. Van Dis, woonde aan de rand van het gebied dat geteisterd werd. Ds. Kersten schreef later: „toen (...) de straten tot in de nabijheid van onze woning in vuur en vlam werden gezet en zelfs ziekenhuizen in puin werden geworpen, ons huis op zijn fundamenten schudde, en de vloer onder onze voeten golfde, toen werd ik verwaardigd onder Gods recht te buigen en Zijn majesteit in de oordelen te aanbidden. Ik schrijf dit niet om mijzelf te verheffen; van nature zijn wij allen opstandelingen tegen God, maar Gods genade vernedert en die vernedering schonk mij rust en deed mij mijn huisgenoten tot kalmte brengen.”

In de kelder
Die 14e mei waren twee zoons van Van Dis stiekem naar Waalhaven gegaan, om naar de gevechten te kijken. „Zo ondeugend waren die jongens; het was daar levensgevaarlijk”, zegt hun zus. Vader Van Dis en zijn zoon Cor (later eveneens Tweede Kamerlid) gingen aan het begin van de middag naar het postkantoor. „Ze kwamen niet ver. Vanuit de Insulindestraat waren ze nog maar net de Bergweg opgelopen toen het bombardement begon. Ze vluchtten de winkel van een drogist in. toen de bommen vielen, waren vader en drie broers dus niet thuis. De andere kinderen en ‘juf,’ zoals we de huishoudster noemden, vluchtten de trap af, naar de kelder van onze benedenburen. Daar moesten we onder de bogen van de gewelven gaan zitten, want daar zou het het veiligst zijn. er kwamen steeds meer mensen de kelder in. er was ook een oud vrouwtje bij, dat in een stoel werd gezet. Uiteindelijk zaten we er wel met zo’n vijftien man. De vloer golfde op en neer door de bominslagen: het was daar moerasgrond. Buiten was het een enorm lawaai. Het was verschrikkelijk; we waren zo bang! En ondertussen zaten we ook in angst over vader en m’n broers.” Eindelijk nam het tumult af. „Toen we de kelder durfden te verlaten, zagen we dat de slagerij aan de overkant, op de hoek van de straat, in brand stond. er waren in de buurt nog meer huizen verwoest. Overal vlammen; overal rook. Met de koffers die klaarstonden zijn we gaan lopen, naar een vriendin van juf elders in de stad. Daar kreeg ik een kop chocolademelk – het zijn soms kleine dingen die je bijblijven.”

Maar net ontkomen
„Later zijn we teruggegaan naar ons huis. Dat was gespaard gebleven. Ook drukkerij De Banier stond nog overeind,” herinnert mevrouw Van Rijn zich. „De twee broers die naar Waalhaven waren geweest, waren inmiddels teruggekomen. Ze waren maar net ontsnapt: ze draafden door de Zwart Janstraat terwijl aan weerszijden bommen vielen. Gelukkig waren ze weer terug. Maar vader en Cor nog niet! M’n oudste broer – hij was 20– huilde: ‘Nu hebben we geen moeder meer en ook geen vader meer!’ Moeder was in 1932 aan kanker overleden; ze had een gezwel in haar hals. en nu was vader ook weg. Hij was richting het postkantoor gegaan en dat stond in het gebied dat gebombardeerd was... Wat waren we opgelucht toen vader en Cor thuiskwamen! Ze vertelden dat ze op de Bergweg een drogisterij ingevlucht waren, maar dat er een bom op dat pand viel. Ze waren naar buiten gerend, naar de overkant van de straat, de kelder van het eudokiaziekenhuis in. Aan groot gevaar ontkomen! In die kelder hadden ze gewacht tot ze veilig weer naar buiten konden. Als wij later naar school liepen, kwamen we langs die drogisterij: de winkel beneden was nog intact, maar de bovenverdieping was ontwricht: we zagen een bed staan op de vloer, die nu schuin naar beneden helde, en het glas was uit de ramen, zodat de gordijnen naar buiten wapperden. Het was een wonder dat het hele gebouw niet ingestort was, bovenop de mensen die er een toevlucht gezocht hadden. In de school tegenover ons huis hadden maandenlang gemobiliseerde Nederlandse militairen gebivakkeerd. Ze huilden van woede toen ze de wapens moesten neerleggen. ‘We willen vechten!’ riepen ze. Maar een buurvrouw zei: ‘Wij zijn hier met allemaal vrouwen en kinderen. Moeten die dan allemaal omkomen?’ Al onze gezinsleden waren gespaard gebleven! Juf huilde echter, want haar verloofde zat als officier in De Peel. Hoe zou het met hem zijn? Het duurde wel even voordat ze hoorde dat hij de oorlogsdagen ook overleefd had.”

Geen rust
„De stad brandde en rookte nog toen vader mijn zusje en mij naar een tante in Leiden bracht,” herinnert mevrouw Van Rijn zich. „Na een aantal dagen kwamen we terug naar Rotterdam, maar er waren ’s nachts steeds luchtgevechten en er reden militaire transporten door de straten, dus we kregen geen rust.” „Mijn vrouw toeft op Benthuizen. Zij kan de onrust niet meer dragen vanwege de zware hartkloppingen,” schreef ds. Kersten. Zelf ging hij er ook naartoe. Ir. Van Dis bracht zijn jongste kinderen opnieuw naar zijn zus in Leiden. „Ze woonde bij een scheepswerf, dus we vonden het er prachtig,” zegt mevrouw Van Rijn. „‘Kom toch hierheen,’ zei vaders andere zus in Harderwijk. ‘Hier zit je tussen de boeren; dan ontstaat er ook niet zo gauw een tekort aan voedsel.’ Vader had het er moeilijk mee; hij wist niet wat de weg was. Maar op een nacht vielen er zestien bommen rondom ons huis. Bang zaten we onderaan de trap te wachten tot het voorbij was. Opmerkelijk was dat er in de hele straat ramen sneuvelden, maar dat in ons huis al het glas heel bleef. ‘Moet het nu nóg erger worden?’ zei vader. Hij zag nu dat hij voor zijn gezin een veilige plaats buiten Rotterdam mocht zoeken. eerst bracht hij ons naar Harderwijk. ’k Heb er voor het eerst in mijn leven in een bedstee geslapen. We dachten: Hier is zeker geen oorlog... Het was er zo rustig, en we konden nu eens ongestoord slapen. Nadat vader de inboedel naar ermelo verhuisd had, haalde hij ons weer op. Juf was niet meegekomen; zij trouwde in die tijd. Zo verlieten we Rotterdam begin juli 1940. In elf jaar tijd hadden we er op vier adressen gewoond. We brachten de rest van de oorlogsjaren op de Veluwe door. Vaders werk voor de partij en voor de krant viel stil. Dat was geen gemakkelijke periode voor hem. Als vertegenwoordiger probeerde hij de kost voor zijn gezin te verdienen. Vader had soms wel contact met andere hoofdbestuursleden. Ds. P. Zandt logeerde met zijn vrouw soms in het hotel tegenover ons en kwam dan bij ons op de koffie. In 1949 zijn we naar Den Haag verhuisd, omdat vader inmiddels weer in de Tweede Kamer zat.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2010

De Banier | 24 Pagina's

Bommen op Rotterdam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2010

De Banier | 24 Pagina's