Nieuw landbouwbeleid 2013

Budget
Nu spreken we al weer over de volgende hervormingsronde waarmee het beleid van na 2013 wordt vormgegeven. Maar in deze discussie staat er meer op het spel dan in de vorige. In de Health Check ging het om een relatief kleine bijstelling van het beleid bij een gelijkblijvend budget. In 2013 zal er een nieuw financieel meerjarenkader zijn. en de roep om, in deze voor bedrijven en burgers economisch moeilijke tijden, de afdracht aan Brussel te verlagen, is alom te horen. Bovendien zijn er sinds de totstandkoming van het huidige beleid een tiental nieuwe lidstaten met een belangrijke agrarische sector bijgekomen. Veel lidstaten willen een groter ‘stuk van de koek’. Het beschikbare budget is dus een heel belangrijke factor en staat onder druk. Het zullen pittige discussies worden. Ook al omdat sinds de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon het EP het recht van medebeslissing heeft. Dat betekent dat niet alleen de Raad van 27 landbouwministers het onderling eens moeten worden, maar dat de Raad het ook eens moet worden met het EP.

Inkomenssteun
Waaruit bestaan de belangrijkste hervormingen? Zoals het zich laat aanzien, zullen eerder ingezette hervormingen verder worden uitgewerkt. De vroegere productsubsidies, met als gevolg overschotten, zijn al omgezet in directe inkomenssteun. Maar de bedragen die boeren krijgen zijn nog grotendeels gebaseerd op historische referenties. Dezelfde boeren krijgen nog steeds geld, met dit verschil dat ze nu marktgericht kunnen werken en dus datgene verbouwen waarvoor er ook markt is. Feitelijk is dat al een soort overgangsbeleid. De referentiejaren liggen steeds verder achter ons en het is steeds moeilijker uit te leggen waarom de ene boer wel geld krijgt en de andere niet. Daarom wil men naar een model waarbij boeren een bedrag per hectare krijgen. Dat is op zich eerlijker. Maar daar wordt het direct ook spannend in Europa. Want moet bijvoorbeeld een boer in Polen hetzelfde bedrag per hectare krijgen als een boer in Nederland, terwijl de laatste met veel hogere productiekosten moet rekenen dan zijn Poolse collega? De Eurofractie wil er zich voor inzetten dat er rekening wordt gehouden met regionale verschillen tussen landbouwgebieden en dat boeren voldoende tijd krijgen om zich aan te passen. een belangrijke vraag die vaak gesteld wordt is of er überhaupt nog wel inkomenssteun voor boeren moet zijn. Uit een recent onderzoek blijkt dat er onder Europese burgers brede steun is voor de doelen van het GLB. De landbouw draagt bij aan publieke diensten zoals klimaat, landschap, energie en niet in het minst aan voedselzekerheid. Zowel de Raad van ministers, de kersverse Roemeense eurocommissaris Ciolos, als het EP bij monde van rapporteur George Lyon (Liberal Democrats, Schotland), menen dat het verantwoord is publiek geld in te blijven zetten voor een GLB. De Eurofractie is het daar van harte mee eens. Een andere vraag die vaak gesteld wordt, is waarom dat beleid bijna de helft van de Europese begroting opslokt. Het is waar dat het GLB een groot deel van de Europese begroting beslaat. Maar het is dan ook een van de weinige beleidsterreinen dat volledig Europees gefinancierd wordt en bedraagt slechts 0,4% van het bruto binnenlands product van de EU. En bovendien, wanneer het landbouwbeleid zou worden gerenationaliseerd, zou dit leiden tot oneerlijke concurrentie tussen boeren uit verschillende lidstaten van de EU. De ene lidstaat zou de eigen landbouw onder politieke druk sterker kunnen ondersteunen dan de andere lidstaat. Om diezelfde reden is de eurofractie tegen de zogenaamde cofinanciering.

Marktinstrumenten
De Eurofractie is er voor dat er in het toekomstige beleid wordt uitgegaan van marktgericht produceren. De overheid moet niet op de stoel van de ondernemer willen zitten. Voor de maatschappelijk diensten krijgen boeren een basisbedrag per hectare in de vorm van directe inkomenssteun. Maar omdat de agrarische sector geen normale economische sector is, in die zin dat ze met levende have werkt, afhankelijk is van klimaat en seizoenen en derhalve lange productiecycli kent, moet het GLB zorgen voor vangnetten. In extreme omstandigheden moeten er instrumenten zijn om sector te hulp te kunnen schieten, zonder dat deze overigens de markt duurzaam verstoren. In dit verband wijzen we ook op het belang van mededingingsregels waarbij boeren en hun coöperatieve afzetorganisaties in staat worden gesteld te concurreren. Het blijven spannende tijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen