Naar een economische regering?
De zomervakantie is voor de financiële markten en Europese politieke leiders geen tijd van rust geweest. Vooral Italië en Spanje kwamen in zwaar weer. De financiële markten hebben er geen vertrouwen in dat de landen voldoende bezuinigen en hervormen.
Daardoor worden ze geacht niet in staat te zijn hun schulden terug te kunnen betalen. De hoge rente die de zwakke landen moeten betalen, zorgt ervoor dat ze moeilijk aan geld kunnen komen. Het houdt de gemoederen binnen en buiten de eurozone al lange tijd bezig. Politici lanceren allerhande voorstellen om de euro te redden, tot aan een economische regering toe. Kunnen die het juiste antwoord geven op de eurocrisis?
Tweede hulppakket
Allereerst hebben de regeringsleiders op 21 juli een tweede hulppakket voor Griekenland ontworpen. In aanvulling op het eerdere reddingspakket van 110 miljard euro is er nu een tweede lening overeengekomen van 109 miljard publiek geld van de eurolanden en van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Daarnaast nemen investeerders zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen deel door de waarde van de leningen aan Griekenland naar beneden bij te stellen. Door een langere looptijd en een lagere rente dan de rente die Griekenland onder de huidige marktomstandigheden zou moeten betalen, wordt Griekenland ook door de private sector geholpen om de schuldenlast te verlichten.
Dit pakket is echter de afgelopen twee maanden nog niet de oplossing gebleken voor de onrust op de financiële markten. Ondanks het hulppakket zijn er nog grote zorgen over de koers van Griekenland. Het komt de afspraken onvoldoende na, waardoor in navolging van de situatie in mei de goedkeuring van de Griekse voortgang door het IMF, de Europese Centrale Bank en de Europese Unie opnieuw moet worden uitgesteld. De Grieken zeggen dat ze de doelstelling van een begrotingstekort van 7,6 procent niet kunnen halen vanwege de crisis, maar het IMF stelt dat het hogere begrotingstekort van 8,8 procent grotendeels te wijten is aan slecht beleid.
Breder perspectief
Overigens moeten we deze problematiek van de overheidsfinanciën in een breder perspectief bezien. Professor Herbert Rijken, econoom aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, heeft er recent op gewezen dat je naar het totale schuldenniveau in een land moet kijken. Niet alleen naar de overheidsfinanciën, maar ook naar alle bezittingen en schulden van huishoudens, bedrijven en de financiële sector. Daaruit komt naar voren dat Portugal, Griekenland en Spanje een erg hoog buitenlands schuldenniveau hebben. Handels- en betalingsbalansen moeten in evenwicht worden gebracht om deze onbalans aan te pakken.
Verder is het van groot belang dat eurolanden met een slechte schuldpositie bezuinigen en de economie hervormen om weer concurrentiekrachtig te worden. Voor de invoering van de euro konden landen hun munt laten devalueren, zodat de loon- en productiekosten daalden ten opzichte van het buitenland en ze zo goedkoper konden produceren. Dat kan nu niet meer, omdat ze onderdeel uitmaken van de euro. Ze kunnen nu niet veel anders dan de salarissen verlagen en ingrijpen in de verzorgingsstaat. De Grieken gingen bijvoorbeeld wel erg vroeg met pensioen. Verder moeten de inkomsten hoger worden. In Griekenland is het gebruikelijk om de belastingplicht niet al te serieus te nemen. Op deze gebieden hebben de Grieken verbeteringen aangekondigd. Maar er is nog weinig vertrouwen dat ze hun toezeggingen gaan nakomen en de ontwikkelingen van de afgelopen maanden zien er niet goed uit.
Structurele aanpak
De regeringsleiders proberen de crisis het hoofd te bieden, maar tot nu toe zijn ze daar dus nog niet in geslaagd. Merkel en Sarkozy hebben in augustus een voorstel gedaan voor wat zij noemen een economische regering. Zij pleiten voor een halfjaarlijks overleg, een belasting op financiële transacties en het vastleggen in de grondwet van een begrotingsevenwicht. Daarnaast kon, nadat Sarkozy zijn verzet had opgegeven, deze maand eindelijk een akkoord worden gesloten dat voorziet in meer automatische sancties voor eurolanden die de begrotingsregels dreigen te overtreden.
Een structurele aanpak van de onderliggende problemen, dus de onbalans, de begrotingen en de hervormingen, is cruciaal bij het komen tot verbetering en het wegnemen van het wantrouwen van investeerders. De rest bestaat vooral uit lapmiddelen met een hooguit tijdelijke werking. Dat geldt ook voor een eventuele ophoging van het noodfonds, de invoering van euro-obligaties en de voorstellen van Merkel en Sarkozy.
Het politieke leiderschap waarop de laatste tijd veel kritiek is geweest, moet daarom vooral uit de zuidelijke landen komen. Een consistente koers bij de politieke leiders is hierbij van groot belang. Dus niet een zwabberkoers varen bij de bezuinigingen, maar ze voortvarend doorvoeren. Hierbij zitten zeker pijnlijke ingrepen die alle burgers raken, maar zonder zal het niet gaan. Als de zwakke landen de juiste koers varen, krijgen ze steun uit de andere eurolanden, omdat ze die tijdelijk nodig hebben. De nationale politici zullen het vertrouwen op de financiële markten moeten herwinnen, door af te koersen op een gezonde schuldpositie door de nodige ingrepen in de economie. Dat kunnen wij niet voor ze doen.
Bas Belder en Frank van der Maas Lid en medewerker Nederlandse delegatie EFD-groep
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 2011
De Banier | 24 Pagina's