Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verhouding tussen representatieve en participatieve democratie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verhouding tussen representatieve en participatieve democratie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 31 maart organiseerde de SGP-bestuurdersvereniging een congres met als thema lokale democratie in zwaar weer? Op het congres sprak voorman en initiatiefnemer van Code Oranje burgemeester Blase van Heerhugowaard. Code Oranje gaat over de staat van onze huidige politieke democratie. Die verdient volgens de groep een grondig herontwerp. Het initiatief wil een veel grotere betrokkenheid van burgers in de democratische besluitvorming. Mr. A. Weggeman, directeur advisering van de Raad van State en fractievoorzitter voor de SGP in Capelle a/d IJssel, ging als spreker dieper in op de mogelijkheden van verandering en/of versterking van de huidige democratie. In onderstaand artikel is zijn bijdrage uitgewerkt.

We kunnen vier visies onderscheiden op de verhouding tussen de vertegenwoordigende democratie en burgerparticipatie:

• Een visie waarin burgerparticipatie onverenigbaar is met het vertegenwoordigend stelsel. Besluitvorming komt toe aan de volksvertegenwoordigers, alternatieve vormen van besluitvorming ondermijnen dit slechts. Ook de visie op de rol van de overheid kan bij die argumentatie worden betrokken. De overheid regeert bij de gratie Gods. Burgerparticipatie is een afgeleide vorm van volkssoevereiniteit.
• Een visie waarin burgerparticipatie en besluitvorming door de overheid elkaar aanvullen. Daarbij wordt aan de vertegenwoordigende democratie prioriteit toegekend als het gaat om beslissingen over fundamentele waarden, maar beslissingen over minder ingrijpende zaken kunnen plaatsvinden met gebruikmaking van netwerken en participatie van groepen direct betrokkenen.
• Een visie waarin sprake is van een transitie van vertegenwoordiging naar burgerzeggenschap. De grondgedachte van dit model is dat het in deze complexe pluriforme samenleving voor de overheid niet langer mogelijk is beslissingen te nemen. Het komt vooral aan op facilitering van processen, waarbij besluitvorming transparant en open kan plaatsvinden, met allerlei ‘checks en balances’. Het zijn echter uiteindelijk de groepen burgers of andere betrokkenen die keuzes maken.
• Een visie waarin burgerparticipatie instrumenteel wordt opgevat. Deze visie komt erop neer dat je als overheid groepen burgers en andere netwerken kunt inzetten om je gezag als overheid in een complexe samenleving te vergroten. Je bedrijft dus politiek door het inzetten van netwerken.

WAARDERING
Ten behoeve van de afweging van de verschillende visies wil ik vier notities aanreiken:
• De omvang van overheidstaken. De overheid heeft een beperkte taak. Maatschappelijke verbanden hebben een eigen gezagsdomein, waarin de overheid zich niet zomaar mag mengen. Daarnaast komt aan burgers een ‘overheidsvrije sfeer’ toe. Een herbezinning op de overheidstaken is dringend gewenst. Een aantal taken moet weer worden teruggelegd bij de samenleving en de maatschappelijke verbanden. Op lokaal niveau kan worden gedacht aan het terugdringen van subsidies, bijvoorbeeld voor sportclubs en bibliotheken. Er kan meer gebruik worden gemaakt van het zelforganiserende vermogen van buurtgroepen voor buurthuizen en openbare groenvoorzieningen.
• De oorsprong van overheidstaken. De overheid regeert bij de gratie Gods. In dat licht geldt met betrekking tot de ‘echte’ overheidstaken een normatieve visie, namelijk doorwerking van de beginselen van Gods Woord in de samenleving. Concreet betekent dat het tegengaan van zaken die in de Bijbel als zonden worden bestempeld en het doen van recht en gerechtigheid. Gelet op die normering van het overheidsbeleid blijven er altijd taken die tot het overheidsdomein behoren. Daarmee wordt het transitiemodel waarin er sprake is van een machtsverschuiving naar maatschappelijke verbanden als gevolg van de complexe pluriforme samenleving, afgewezen.
• Gelet op deze notie is het tevens ongewenst burgerparticipatie louter om instrumentele reden in te zetten, vanwege de efficiëntievoordelen. De langs die weg tot stand gekomen vergroting van het gezag van de overheid ligt namelijk heel dicht bij de notie van volkssoevereiniteit.
• De organisatie van overheidstaken: zo dicht mogelijk bij de burger. De drie decentralisaties op het gebied van jeugdzorg, participatie en zorg zijn daarvan een duidelijk voorbeeld. Dat vraagt ook van de overheid dat zij op de hoogte is van de door kerken en maatschappelijke organisaties verrichte taken. Alleen op die manier kan recht worden gedaan aan de notie dat de overheid het ‘schild der zwakken’ is.
• De realiteit van de netwerksamenleving. Het is evident dat in onze huidige samenleving bedrijven en maatschappelijke organisaties een belangrijke positie hebben. De netwerksamenleving leidt tot wederzijdse afhankelijkheden. Samenspel tussen overheid en inwoners past bij christelijk burgerschap. Artikel 8 van het beginselprogram van de SGP stelt dat “de overheid haar ambt uitoefent onder medewerking van het volk”. Daaronder valt meer dan alleen het kiesrecht.

CONCLUSIE
Democratie is meer dan alleen publieke besluitvorming en betreft een veel breder aspect van samenleven. Vertegenwoordigende democratie en burgerparticipatie hoeven elkaar daarom niet uit te sluiten. Er is zeker ruimte voor aanvulling. Daarbij wil ik twee randvoorwaarden noemen:

De overheid moet haar kerntaken blijven uitvoeren. Publieke besluitvorming blijft daarbij voorbehouden aan de vertegenwoordigende democratie. De overheid waarborgt de afweging van het algemeen belang tegenover deelbelangen.

De rechtsstaat begrenst de democratie. Concreet betekent dit dat moet worden gebleven binnen de institutionele grenzen van de Grondwet en de Gemeentewet. Het tijdelijk afstaan van raadszetels ten behoeve van ingelote burgers is dan ook geen optie, omdat dit een inbreuk maakt op het grondwettelijk concept dat de gekozen vertegenwoordigers optreden als ‘plaatsbekleders’ van het volk. Ook een referendum dat de publieke besluitvorming beoogt te corrigeren, past niet binnen het constitutioneel bestel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 2017

De Banier | 32 Pagina's

Verhouding tussen representatieve en participatieve democratie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 2017

De Banier | 32 Pagina's