Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ongekend groot goed voor ons en voor de volgende generatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ongekend groot goed voor ons en voor de volgende generatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een deel van de doopbelofte: "Geliefden in de Heere Christus, (…) of gij niet belooft en voor u neemt, dit kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn, waarvan gij vader (of: getuige) zijt, in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen, te doen en te helpen onderwijzen?" Als de ouder deze vraag 'ongeveinsdelijk' beantwoord met 'ja' komt het aan op de praktijk. Na verloop van tijd zal de vraag opduiken naar welke school het kind zal gaan. Hoe zal het kind 'in de voorzeide leer' onderwezen worden?

Elke ouder die de christelijke opvoeding van zijn kind serieus neemt, zal dus bij de vraag uitkomen hoe het kind op een school komt waar het de juiste vorming en opvoeding krijgt. Een kind zit vanaf het vierde levensjaar toch al snel 40 van de 52 weken, 5 van de 7 dagen, het grootste deel van de dag op school. Elke rechtgeaarde ouder, christelijk of niet-christelijk, neemt de keuze van een school heel serieus.

Nu is het dan zover dat er dit jaar een viering gaande is van ‘100 jaar onderwijsvrijheid’. Vieren geeft iets weer van de positieve waardering, de vreugde om de ontstane situatie. Nu zou je de vraag kunnen stellen of die vreugde en waardering er al ís, of dat die er moeten komen dóór de viering die georganiseerd wordt. Zulke vragen leggen we natuurlijk neer bij de onderwijsman van de SGP, Roelof Bisschop.
Een politiek antwoord volgt: “Er zal sprake zijn van beide. Er is een positieve waardering, maar die wordt niet bij ieder evenzeer gevoeld. De viering kan ook stimuleren tot het meer waarderen van de vrijheid.”

Zo gaat het vaak met vrijheden: je hebt motivaties nodig om ze te waarderen vanuit een natuurlijke blindheid. Een hardhandige manier is de afwezigheid van de vrijheid, want dan wordt er verlangend terug- en vooruitgekeken naar het ideaal van de vrijheid. Maar een milde, pedagogische manier om de vrijheid van onderwijs positief te waarderen, is misschien wel herdenken en vieren van de vrijheid.

Eerst nog maar even een basisvraag: Wat is de vrijheid van onderwijs?
“In mijn woorden zou ik het willen omschrijven als het recht dat ouders hebben tot stichting van een school. Ze hebben het recht om zelf de richting van de school te kiezen. Ook de inrichting van het onderwijs valt eronder. Dat wil zeggen dat ze zelf direct of indirect zeggenschap hebben over de lesmiddelen die op school worden gebruikt en het toelatingsbeleid wat er wordt gehanteerd om leerlingen toe te laten. Daarnaast heeft het ook een belangrijk effect op de benoeming van de leerkrachten. Dit is dus samen te vatten onder de trits: stichting, richting en inrichting.” Ondanks alle positiviteit van de herdenking en viering wil Roelof Bisschop toch ook een kanttekening maken. “Het is de ‘melancholische kanttekening’ dat we ondanks de vreugde en dankbaarheid toch niet ons ideaal is wat we hier vieren. Het is het noodideaal, want het ideaal is ‘de openbare school met de Bijbel’. Je zou kunnen zeggen dat het een school is met een open toelatingsbeleid. Het is een school waar alle kinderen van Nederland de Woorden van God elke dag voorgehouden krijgen. Helaas is dat niet het geval. Vandaar de melancholiek.”

Op pagina 18 en verder staat het interview met A.A. van der Schans. Hij heeft naar aanleiding van het genoemde ideaal de volgende vraag voor Bisschop:

Zou je een weg weten waardoor dat (theocratische) ideaal toch weer gaat gloren, waarbij het hart van het reformatorisch/ christelijk onderwijs toch bewaard blijft? De school is dan wel geen evangelisatie-instelling, maar Gods woord is er toch niet alleen voor onze kinderen?
“Het onderwijs heeft zich door de tijd heen helemaal in de huidige vorm geboetseerd. Een grote wijziging is daarom op korte termijn niet te verwachten. Ik zie dus niet helder voor me welke wegen tot dat ideaal kunnen leiden. Het uitzien is er wel en alle stappen die in die richting gaan, willen we ook toejuichen. We moeten op z’n minst alert blijven om ook dienstbaar aan de samenleving te kunnen zijn. In Jeremia 29:7 vind ik de Bijbelse lijn die me zo laat denken. Daar staat: ‘Zoekt den vrede der stad, (…) en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben.’”

Kan een opener toelatingsbeleid een eerste stap zijn om bij dat ideaal te geraken?
“Dat is inderdaad een logische vervolgvraag. Het is in sommige situaties ook echt mooi om te zien dat de klassieke ‘School met de Bijbel’ die je her en der nog wel vindt een opener toelatingsbeleid heeft. Toch is het niet overal haalbaar om dat toe te passen. Er zijn ook risico’s aan verbonden. In een stad kun je je afvragen wat het voor gevolgen heeft als de leerlingenpopulatie verschuift naar een heel hoog percentage niet-christelijke leerlingen. Ook is het bij zo’n toelatingsbeleid moeilijk om de grens te leggen. Wie laat je dan wel toe en wie niet? We lopen altijd het risico dat er juridische zaken worden aangespannen. Bij een onduidelijke grens loop je dan wel een groot risico.”

Hoe is het in de politiek met de waardering?
“In elk geval met de mond belijdt men de waarde van de vrijheid van onderwijs. De vrijheid wordt ook echt wel als een groot goed gezien, hoor. Je zou dus kunnen zeggen dat er geen frontale aanvallen op worden gepleegd, maar er wordt wel altijd aan geknabbeld. Dat komt doordat er altijd wel meningsverschil is over de interpretatie van de vrijheid en hoe de uitwerkingen ervan zijn in de praktijk. De overheid hoort zich namelijk wel met de kwaliteit van het onderwijs te bemoeien. De overheid mag en moet daar ook wel eisen aan stellen. Maar over hoe de scholen de doelen bereiken, mag de overheid niet gaan. Dat onderscheid is soms lastig te handhaven.”

Wat is de rol van de christelijke politiek met betrekking tot deze vrijheid?
“We proberen Beleidsmatig de zaken te regelen die voor de instandhouding en bevordering van de vrijheid zorgen. Nu die frontale aanvallen niet aan de orde van de dag zijn, hoeven we de voordeur niet zo in de gaten te houden, maar de achterdeur moeten we nog wel heel goed in de gaten houden. Het knabbelen aan de vrijheid van onderwijs kan, zonder een alerte christelijke politiek, op termijn ervoor zorgen dat er een lege huls overblijft.”

Is er ook een taak voor de kerk?
“De taak van de kerk is er zeker, al is die wel anders dan vroeger. De rol van de kerk is nu meer van initiërend naar faciliterend verschoven. Dat houdt in dat het nu niet wenselijk meer is dat elk kerkverband zijn eigen school gaat oprichten. Dat dit in het verleden zo ging, is te begrijpen, maar nu is het alleen maar benadelend voor ons bijzondere onderwijs als iedereen zich achter zijn eigen muren terugtrekt en de verdeeldheid regeert.”

Niet in de laatste plaats: wat is de rol van het gezin?
“Eigenlijk begint het allemaal bij de ouders. Zij hebben bij de doop beloofd dat ze kun kind christelijk zullen onderwijzen en laten onderwijzen. Het is eigenlijk de taak van het hele christelijke volksdeel om alert te zijn en de waarde in te zien. Gezin, kerk en overheid moeten daarin samenwerken en een bond vormen. Het zou positief zijn als ouders de waarde van het bijzonder onderwijs inzien en daar hun steun en betrokkenheid aan blijven geven. Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan de Reformatorische Oudervereniging (ROV). Het is een maatschappelijke en een christelijke verantwoordelijkheid.”

Zou u het 100-jarig jubileum een wonder willen noemen?
“We geloven niet in toeval. Het is wel een heel wonderlijke manier waardoor dit door vele jaren en strijd heen tot stand is gekomen. Zeker als je dat ook vergelijkt met de buitenlandse situatie. Dan blijkt dat de Nederlandse situatie uniek is. Het is zo normaal geworden dat we vergeten om er dagelijks voor te danken. Je verleert je te verwonderen. Maar dat zou niet zo moeten zijn. Het is een ongekend groot goed voor ons en voor de volgende generaties. Er is een plaats waar onze kinderen op basis van christelijke vorming en opvoeding kunnen opgroeien om hun plaats in de maatschappij te gaan innemen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2017

De Banier | 32 Pagina's

Een ongekend groot goed voor ons en voor de volgende generatie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2017

De Banier | 32 Pagina's