Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIDDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIDDEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Bidt, en u zal gegeven worden.” Mattheus 7:7

BIDDEN is een heerlijk en nuttig werk. Bidden is een heilig en geestelijk werk. Bidden is een voornaam deel van des Christen’s godsdienst. Wordt het ware gebed gemist dan is al onze godsdienst maar vorm. Ze is geesteloos, zonder geest en leven. Wordt het gebed gemist, men heeft geen vleugelen om ten hemel te vliegen en natuurlijke en geestelijke behoeften aan Gods genadetroon bekend te maken. In het gebed, o zalige werkzaamheid der geloovige ziel! komt God en een arm zondaar tezaam. Wat bidt de pelgrim veel op den weg naar het hemelsche Vaderland, inzonderheid wanneer zijn woestijnreis zoolang of langer duurt als die van Israël naar Kanaan. Hij begint zijn arm zondaars-gebed zoodra hij op den weg ten hemel komt. De hemelweg is een gebedsweg. Wij lezen dat de Heere van Paulus zeide: “Zie, hij bidt.” Hij bidt zoolang hij hier op aarde is. Hij bidt nog wel op zijn sterfbed. Een oude christin riep op haar sterfbed uit: “Het niet in mij, maar het al in Hem, — zoo kom ik in Jeruzalem;” en bad daarna: “O Levensbron, wil bijstand zenden!” Is de ziel de gewesten der eeuwige heerlijkheid binnen gegaan, dan is het bidden be-eindigd: “De gebeden Davids, des zoons van Isai, hebben een einde.” Psalm 72:20. Dan volgt een eeuwig danken, loven en prijzen; want de ware bidder is gegeven. “Bidt, en u zal gegeven worden.”

Bidden is een uitstorting des harten tot God, Die alleen helpen en vervullen kan. Hoe bemoedigend en naar zijn hart gesproken is, voor den waren bidder, het volgende lied:

“In God is al mijn heil, mijn eer,
Mijn sterke rots, mijn tegenweer;
God is mijn toevlucht in het lijden.
Vertrouw op Hem, o volk, in smart,
Stort voor Hem uit uw gansche hart;
God is een toevlucht ’t allen tijde.”
Zeker wijs man zegt van het bidden:

“Bidden is een vriendelijk gesprek van geloovige zielen met God, waarin God niet zoozeer op den klank der woorden ziet, maar wel op de goede gesteldheid des harten. Zoo deze ontbreekt, het zal ons gaan zooals Jacobus zegt: “Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt.”

Het gebed behoort te geschieden met ongeveinsde boetvaardigheid. Wordt de gestalte van boetvaardigheid en oprechtheid gemist in het naderen tot God, dan zegt God: “En als gijlieden uwe handen uitbreidt, verberg Ik mijne oogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet.” Jes. 1:15. Een enkele zucht, die opgaat uit een boetvaardig hart, is den Heere veel aangenamer, dan het lang uitgerekte gebed van een onboetvaardige.

Hoe noodig, zal vervuld worden: “Bidt, en u zal gegeven worden,” te bidden in geloof en vertrouwen. Een krachtig gebed des geloofs, ontsluit de genadige hand Gods om mildelijk te geven. De geloovige bidder oefent kracht uit op het liefde hart Gods. “Zonder het geloof is het gebed als een dood lichaam zonder ziel.”

De behoeftige bidder, onderwezen in dit heilige en nuttige werk, zal met eerbied en ontzag tot God naderen, en in zijne beden pleiten en verhooring verwachten op grond van Christus heerlijke kruisverdiensten. Christus is de Deur en de Weg, om daardoor met vrijmoedigheid tot den Vader te gaan.

Hoe wonderlijk en op hoe velerlei wijze bidt het kind des Heeren! In nood roept en schreit hij tot God; zijne ziel kleeft Hem achteraan; hij zucht en kermt bij tijden; hij spreekt eens zoetelijk met den Heere en maakt al zijn begeeren Hem bekend; hij bidt soms zonder woorden en heft slechts zijne ziel op tot God; het piepen gelijk een kraan of zwaluw en het kirren als een duif, van Hizkia, was ook bidden.

Lezer! zijt gij zulk een bidder? Indien, zoo zijt gij de gelukkige bezitter van den Geest der genade en der gebeden. Dan is u gegeven, meer dan eenig wereldling bezit en u zal meer gegeven worden, oneindig veel meer. Vergeet echter niet, het is alles gift; het wordt gegeven aan geestelijke bedelaars uit vrije genade, op grond van Jezus’ heilrijke verdiensten. Een ware bidder kent geen verdienstelijkheid in zijn bidden. Als een on- en nietwaardige komt hij steeds voor God met de belijdenis:

“Zoo Gij in ’t recht wilt treden,
O Heer, en gadeslaan
Onz’ ongerechtigheden;
Ach, wie zal dan bestaan”

“Bidt, en u zal gegeven worden.” Hoe heerlijk en troostrijk heeft de getrouwe hoorder en verhoorder der gebeden dit woord steeds vervuld. Natuurlijk, geestelijk en eeuwig goed hebben de bidders ontvangen.

Jacob sprak in zijn worstelen met en schreien tot God: “Ik zal U niet laten gaan, tenzij Gij mij zegent;” hem werd gegeven, hij mocht getuigen: “Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijne ziel is gered geweest.”

Wij lezen 1 Kron. 4 van een man die heerlijker was dan zijne broederen: “Jabez riep den God Israëls aan, zeggende: “Indien Gij mij rijkelijk zegenen en mijne landpale vermeerderen zult, en Uwe hand met mij zijn zal, en God het met het kwade alzóó maakt dat het mij niet smarte! En God liet komen wat hij begeerde.” Jabez werd gegeven.

David mocht getuigen:

“Gij hebt mijn ziel, op haar gebed,
Verhoord, gered,
Haar kracht gegeven.”

De moordenaar aan het kruis smeekte: “Heere, gedenk mijner als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn;” en Jezus zeide tot hem: “Voorwaar zeg Ik u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.” Zoo’n diepgezonken en heiwaardig zondaar mocht zalig ervaren: “Bidt, en u zal gegeven worden.” Dien armen en ellendigen bidder werd een hemelsch Paradijs gegeven. O wonder, van vrije genade! Zal de Heere niet tot in eeuwigheid onuitsprekelijke genietingen, schatten en rijkdommen geven, aan allen die Hem hier steeds biddend en smeekend te voet vallen? Die den Allerhoogste biddend eeren, die zal Hij in eeuwigheid eeren en verheerlijken.

Lezers! onderzoek eens nauwkeurig of gij tot dit biddend volk behoort, die als armen van geest geleerd worden smeekingen te spreken. Wat zijn er thans vele zoogenaamde bidders, maar het zijn in-zichzelf-rijke bidders. Zij naderen uit de hoogte tot God, en niet uit de diepte der zielsvernedering, onwaardigheid en kinderlijke kleinheid en afhankelijkheid. O mensch, wat zijt gij ongelukkig die niet gedurig behoefte hebt tot God te naderen en uw hart voor Hem uit te storten, of die slechts tot God nadert met de lippen, uit vorm en gewoonte. Waar God een gruwen heeft van zulk bidden, mocht gij er ook eens van gaan walgen en van u zeiven, opdat het: “Gena, o God, gena!” eens uit uwe ziel mocht opstijgen tot in de ooren van den Heere Zebaoth. Mocht het Gode behagen u als een arme smeekeling toe te voegen aan dien kleinen hoop ware bidders, die ook thans nog op aarde zijn. Hoe treurig ziet het er uit met kerk en staat! Pakken niet donkere onweerswolken zich overal zaam? O, dat oud en jong, den Heere eens mocht aanloopen als een waterstroom! Een rechtvaardig en toornig God mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns.

Ernstige en behoeftige bidder, die zoo gaarne met uwen hemelschen Weldoener spreekt en uw hart met al deszelfs nooden en behoeften, moeiten en bezwaren, voor Hem uitstort; heeft Hij Zijn belofte aan u niet bewaarheid: “Bidt, en u zal gegeven worden.” Heeft een genadig God in Christus u niet gezegend met natuurlijke zegeningen van den voetbank, maar ook met geestelijke zegeningen van den troon? Mocht ge steeds meer vuriger worden in het gebed, ja, bidden zonder ophouden. Die veel vraagt, zal veel ontvangen. Mocht ge steeds in het gebed zijn én voor uzelf én voor anderen, en den Heere erkennen voor wat Hij u en anderen heeft gegeven. Dat gij, ware bidder en worstelaar in het vaste geloofsvertrouwen en zalig vooruitzicht moogt leven, dat Hij Die getrouw is aan Zijn belofte, u spoedig zal geven het eeuwig zalig hemelleven, om daarin uwen Drie-eenigen Verbonds-God eeuwig te loven en te prijzen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1934

The Banner of Truth | 4 Pagina's

BIDDEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1934

The Banner of Truth | 4 Pagina's