Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GESCHIEDENIS VAN TITUS KLOSE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GESCHIEDENIS VAN TITUS KLOSE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Een zondaar!” zeide zijn vrouw, “ach, zijn wij, zijn al ’s Heeren dienstknechten geen arme zondaren in zich zelven! Jezus zendt immers geen engelen om het dierbare Evangelie bekend te maken!”

“Ja, maar zulk een groot zondaar als ik ben! — Indien Titus Klose, die hier in den omtrek als de grootste vloeker en godslasteraar bekend staat, den predikstoel beklom, zou ik denken, dat hij er nog eerder toe geroepen was dan ik; want er staat geschreven: “Hoeren en tollenaars zullen u voorgaan in het Koninkrijk Gods!” en bij de menschen is hij zeker een groot zondaar, terwijl zij mij als een heilige beschouwen; maar voor God, Die de harten doorziet, is hij misschien een heilige bij mij vergeleken; want zulke goddeloosheden, als er dag bij dag in mijn binnenste opstijgen, komen Klose stellig nooit in de gedachten, daar ben ik zeker van!”

“Ach!” riep zijn vrouw en barstte in tranen uit, “hoe kunt gij aan zulke verkeerdheden voet geven; ons aller hart is ten eenenmale alleenlijk boos van der jeugd aan, en uit dat hart, de Heere heeft het immers Zelf gezegd, komt allerlei zonde en goddeloosheid voort, waarvoor wij wel terecht mogen sidderen. — Ik wil gaarne gelooven, dat uw hart niet beter is dan dat van Klose, maar …. God heeft u de oogen geopend, zoodat gij het bederf inziet, en tevens hebt gij den dierbaren Heere Jezus leeren kennen als de eenige weg ter behoudenis voor een schuldig zondaar. Dat ziet Klose niet in, en daarom zijt gij geschikt om ons den weg des levens te verkondigen, maar hij niet. Kom, lieve Samuel, de gemeente is u wachtende; vraag den Heere om Zijne ondersteunende genade; Hij heeft het beloofd aan degenen, die ongetroost zijn en door onweder voortgedreven worden, dat Hij hunne steenen gansch sierlijk zal leggen en hun op saffieren zal grondvesten. Als gij op den kansel komt, zal de Heere u wel weer moed en vreugde geven, gelijk hij wel meer gedaan heeft, en
Hun geeft Hij moed en krachten,
Die hopend op Hem wachten.”

“Den weg des levens,” herhaalde de leeraar, “ja, indien ik geschikt was, om die aan anderen te verkondigen, dan zou ik immers ook vruchten op mijnen arbeid moeten zien, maar wie heeft ooit gehoord, dat er door middel van mijn prediking zondaren bekeerd zijn geworden?”

“Wat,” zeide zijn vrouw, “vergeet gij zoo spoedig de genade des Heeren? Zijn het niet Anna Johnson, Philip Cowroom, Philip Bades en meer anderen, die getuigen immers allen, dat zij onder uwe prediking tot licht zijn gekomen, waarvan gij kunt zeggen, dat zij het zegel uwes apostelschaps zijn.”

“Ach, dat is al lang geleden, en toen was ik nog in mijn jeugdige kracht. Maar nu is de kandelaar van mij weggenomen, en ik ben een dorre boom, die geen lommer of vruchten meer heeft.”

“Nu,” zeide zijn vrouw, de oogen opslaande, — want zij had in stilte den Heere gebeden, — “nu, dan zal de Heere dezen morgen nog eens weder een scheut uit uwen dorren wortel doen voortkomen; want Hij is machtig om den onvruchtbaren te stellen tot eenen vader van menigte der volken. Ga heen, Samuel! ik bid het u, de Heere zal met u zijn.”

Met deze woorden gaf de vrouw hem zijn stok en kapje, kuste hem hartelijk en met een stille verzuchting liet zij hem de deur uit.

Terwijl de goede predikant Annear, onder zuchten en tranen, storm en regen, den weg naar de kerk inslaat, verplaatsen wij ons in de kamer van Titus Klose. Hij heeft het gordijn van zijn venster, dat op den landweg uitziet, hoog opgehaald, daar de donkere lucht hem het daglicht ontzegt. Waren er wolken aan het ontstuimige zwerk, niet minder sombere wolken dreven op het aangezicht van dezen woesten jager. Ontevreden fronste hij het voorhoofd, terwijl hij door het venster naar buiten zag en den strijd der elementen aanschouwde.

“Is dat weder!” bromde hij bij zichzelven: ’t is alsof het er op gezet is om mij het leven te verbitteren. Verleden Donderdag werd ik op zee heen en weer geworpen, en nu wij eens een vroolijken dag willen hebben, is het een weder, dat niemand er op los durft. De jongens zullen niet komen, daar is geen kijk op.

Met deze woorden drong hij zijn gelaat tegen de glasruiten en zag links en rechts den landweg op, om te ontdekken of er ook een zijner vrienden in aantocht was.

“Geen stoffelijk wezen,” sprak hij, “geen hond zelfs. Dat de duivel hen hale, dat ze voor zoo’n weinig regen en wind bang zijn!”

Nu zag hij op zijn horloge en doorwandelde brommend en hoofdschuddend zijn kamer, terwijl elk zijner kameraden een dozijn vervloekingen bekwam. Eindelijk trok hij aan de schel en beval zijn knecht het paard te zadelen.

“Mijnheer,” zeide de knecht, “in zulk weder!”

“Mijn paard, zeg ik u!” antwoordde Klose barsch, “ik wil naar Stamfoxe, al zou ik er ook heen zwemmen.—Heb ik geen plezier, dan zullen die vrome kwezelaars het ook niet hebben.—Ik heb gezworen, dat die paap vandaag eens weten zal, dat het stormt en regent.—Maak voort! Gezwind!”

Toen het paard gereed was, sloeg Klose zijn regen-mantel om, trok zijn beerenmuts over de ooren, sprong in den zadel en draafde heen. Weldra bereikte hij Stamfoxe, bezorgde zijn paard, en begaf zich naar de kerk. Tot zijne verwondering zag hij, dat de predikant nog niet op den stoel was, ofschoon de wijzer van de klok reeds een half uur over den tijd wees.

Na korten tijd echter verscheen de leeraar, en Klose besloot, hem eerst een gedeelte zijner preek te laten uitspreken om dan de vergadering in opschudding te brengen. Hij kon dit thans te gemakkelijker doen, daar niemand der aanwezigen hem herkende, dewijl hij zich geheel in zijnen mantel gewikkeld had.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1934

The Banner of Truth | 6 Pagina's

DE GESCHIEDENIS VAN TITUS KLOSE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1934

The Banner of Truth | 6 Pagina's