Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SCHOUDERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCHOUDERS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Exodus 28:12b.

“En Aäron zal hunne namen op zijne beide schouderen dragen, ter gedachtenis voor het aangezicht des Heeren.”

Aäron was, in zijn Hoogepriesterlijke bediening, een doorluchtig voorbeeld van dien Hoogepriester van Wien Paulus eenmaal schreef: “Zoodanig een Hoogepriester betaamde ons, heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hooger dan de hemelen geworden.” Hebr. 7:26.

Aärons gansche werk en kleeding wees heen op de Hoogepriesterlijke bediening van Christus in vernedering en verhooging. Hij verwerft zaligheid en schenkt zaligheid. Zijn naam is Jezus—Zaligmaker. Dierbare naam! Zoete Evangelieklank, voor een gevoelig onzalig zondaar.

Zien wij Aäron op den grooten Verzoendag in het offeren verzoening doen voor de zonden des volks en dat in de linnen kleederen der vernedering, na de verzoening zien wij hem het volk zegenen in de heerlijke kleederen der verhooging. In dit alles ontdekken wij den meerderen en volmaakten Hoogepriester Jezus in vernedering, als de man van smarten, op den grooten Verzoendag door Zijn Zelfs offerande, verzoening doen voor de zonden der zijnen, terwijl hij na het offeren het hemelsche Heiligdom ingegaan zijnde, bekleed met de kleederen der heerlijkhid en majesteit, vandaar Zijn Kerk op bizondere wijze zegent met Zijne heilsweldaden.

Is Aärons bediening in heerlijkheid geweest, veel meer is de bediening van dezen grooten Hoogepriester in heerlijkheid geweest en zal het zijn tot in eeuwigheid, want sprak God: “Gij zijt Priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek.” Ps. 110:4; Hebr. 8:24.

Allen die met hun offeren ter verzoening (denk ook om Luther), den dood zijn ingegaan, en bekend zijn geworden door de onderwijzingen des Geestes met hun dagelijksche zwakheden en ellenden, zullen dezen medelijdenden Hoogepriester roemen en prijzen, sprekende met Paulus: “Want wij hebben geen Hoogepriester die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen gelijk wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.” “In den HEERE zullen gerechtvaardigd worden en zich beroemen het gansche zaad Israëls.” Jes. 46:25.

Tot de kleederen van Aäron behoorde ook de efod, zijnde een van de bovenkleederen des Hoogepriesters. Deze was van kostelijke draden geweven, bestond uit twee stukken en werd door schouderbanden over de schouders gehangen en van onderen met hemelsblauw lint aan den gordel vastgemaakt. Op de beide schouderstukken was er een kostbare steen vastgemaakt. Deze steenen waren omvat in gouden kastjes. Op elk der steenen waren zes namen der stammen Israëls gegraveerd en sprak God tot Mozes: “Aäron zal hunne namen op zijne beide schouderen dragen, ter gedachtenis voor het aangezicht des HEEREN.” Hier worden wij gewezen op nauw verband en innige betrekking. De Hoogepriester kon niet zonder Israël, en Israël niet zonder Hoogepriester. Wanneer hij voor het aangezicht des Heeren komt moet hij niet alleen, maar met gansch Israël verschijnen. Israël steeds gedachtig zijn, als dragen voor het aangezicht Gods in Zijn Heiligdom, en daar biddend en pleitend werkzaam zijn.

Heerlijk wordt hier het werk van den Hoogepriester Jezus omtrent Zijn gansche Kerk afgebeeld.

Waar de efod van Aaron de onderscheidene kleuren van het Heiligdom vertoonde, zoo was er overeenkomst en gelijkvormigheid. In het hemelsche Heiligdom ontdekken wij niet anders dan macht, majesteit en heerlijkheid. Jezus is vol van macht, majesteit en heerlijkheid. Hij is de Koning der koningen en Heere der heeren. Heerlijke overeenkomst en gelijkvormigheid, daar waar het heerlijke Vaderland is van al de geestelijke vreemdelingen hier beneden. In hun verruimde oogenblikken zingen ze wel eens, daarop ziende:

“Hoe dichter ik nader,
Aan het huis van mijn Vader,
Hoe sterker ik hijg
Naar de eeuwige woning,
Het feest van mijn kroning,
En ’t eind van den krijg.”

Schouders zijn volgens de Schrift een zinnebeeld van kracht en sterkte. Welk een zware last wordt niet op den schouder gedragen en vervoerd! Simson had groote kracht in zijn schouders. Hij droeg de poorten en grendelen van de stad Gaza op zijn schouders op een berg. Richt. 16:3. O, Christus de tegenbeeldige Simson, heeft de sterkten der vijanden in Zijne hand (macht), en heerscht er over naar Zijn welbehagen, tot blijdschap van Zijn Israël. Neen, nu zullen de poorten der hel, Zijne Gemeente niet overweldigen.

De Hoogepriester Christus heeft schouders van oneindige kracht en sterkte. Hoe machtig en sterk is Hij! Hij is de sterke God! Op deze Zijne macht en sterkte wordt gedoeld Jes. 9:5: “En de heerschappij is op Zijnen schouder.”

Christus is één met Zijn Kerk, gelijk man en vrouw één zijn door huwelijks-vereeniging. Aäron had een steen met zes namen daarin gegraveerd op eiken schouder. Dit doet ons denken aan de Kerk des Ouden en Nieuwen Verbonds, een zijnde in Christus Jezus, zooals Paulus daar zoo heerlijk op doelt in Efeze 2: “Want Hij is onze vrede, die deze beiden één gemaakt heeft; en de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, enz.”

Jood en heiden tot God bekeerd, zijn één in Christus Jezus; bezitten hetzelfde leven in en uit hun verheerlijkt Hoofd. Zoo zij elkaar ontmoeten en de taal des harten spreken, het is:

“Onuitsprekelijke banden,
Een van geest en één van zin;
Al was ’t volk van verre landen,
’t Harte smelt toch samen in.
Elk verhaalt zijn weg en zaken!
Hoe hun Jezus is ontmoet,
Ondertusschen ziet gij blaken
Hunne ziel in liefde zoet.”

Christus is Zijn volk steeds gedachtig, Hij vergeet de Zijnen nooit. Hij gedenkt ze steeds als hun Hoogepriester bij den Vader, Hij bidt en pleit voor hen bij den Vader, opdat Hij hen den Vaderlijken zegen schenke en doe genieten. Wanneer Zijn volk Zijn aandenkende, liefde en genade ontwaart en geniet, moet het wel in verwondering uitroepen: “Die aan ons gedacht heeft in onze nederheid; want Zijne goedertierenheid is in der eeuwigheid!” Ja:

“’k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heeten,
Al mijn hoop en lust.”

Christus nu draagt Zijn gansche Israël, Zijn gansche Kerk op de schouderen Zijner kracht, sterkte en liefde, en één zijnde met Hem ontvangt ze kracht en sterkte uit Hem, gelijk de rank levenssap ontvangt uit den wijnstok. En:

“Welzalig hij, die al zijn kracht
En hulp alleen van Hem verwacht.”

Dat Christus Zijn volk steeds draagt op de schouders Zijner kracht en liefde, blijkt uit hetgeen Mozes eenmaal sprak: “Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijne jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijne vlerken; zoo leidde hem de HEERE alléén, en er was geen vreemd God met hem.” Deut. 32:11-14. Jesaja sprak: “Hij nam ze op en droeg ze alle de dagen van ouds.” Jes. 63:9. Een heerlijke belofte is Jes. 46:4: “En tot den ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja tot de grijzigheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.”

Waar Christus Zijn gansche Kerk op Zijn schouders draagt, zoo denken wij om twee zaken: Om de kracht—en machteloosheid van Zijn volk in zichzelf, en hun sterkte en veiligheid in Jezus macht, sterkte en liefde.

Hoe kracht- en machteloos zijn ’s Heeren kinderen in zichzelf. Zij leeren verstaan: “Zonder Mij kunt gij niets doen.” Paulus vermocht alleen alles door Christus die hem kracht schonk. Josafat riep uit: “In ons is geen kracht tegen deze groote menigte!” Hoe kunnen ze staande blijven in eigen kracht, onder al de aanvallen en verzoekingen van satan, wereld en zonde; in geestelijke zielsellende door de zonde, in wegen van druk en tegenspoed, ja als de dood hen aangrijnst als een koning der verschrikking? Hoe kunnen ze de huilende wildernis dezer wereld doorkomen en na dit leven ten Hemel opklimmen, als zij niet steeds gedragen worden op Jezus’ schouders? Maar Hij Die eenmaal in Zijnen Borgtochtelijken gang, met Zijn gansche Kerk op de schouders Zijner almacht en liefde, door lijden en strijd heenworstelde, uit den dood opstond, ten hemel voer en Zijn Kerk met Hem gezet heeft in den Hemel; Hij is het Die al Zijn volk steeds nabij is, hen bewaart, hen uit- en doorhelpt, hen sterkt en verlost. Door Zijn kracht en liefde draagt Hij ze overal doorheen, baant hun weg als de groote Doorbreker en bestuurt alles ten goede. Hoe ze ook vreezen, Hij beschermt ze, rukt ze uit en zonder Zijn wil valt er niet één haar van hun hoofd. Aan het eind van hun pelgrimstocht, draagt Hij ze allen ten Hemel binnen. De bedelaar Lazarus werd door de engelen gedragen in Abrahams schoot.

Lezer! Hebt gij al een veilige en heerlijke rustplaats gezocht en gevonden op de schouders van Jezus’ macht, sterkte en liefde? Indien niet, wat is uw staat en toestand gevaarlijk en hachelijk! Gansch afgescheiden van Christus en Zijn volk staat ge nog in eigen kracht en voor eigen rekening. Weet niet wat het zegt:

“Eigen krachten te verachten,
Wordt op Jezus school geleerd.”

Hoe zult gij het maken als allerlei ellende over u komen zal, als de stormwind des doods zal loeien en gij de doodsjordaan in moet en dan voor God moet verschijnen? Dat gij nog in tijds den Heere moogt zoeken en niet kunnen rusten, voordat gij de zekerheid bezit dat ook gij een plaats hebt op Jezus’ machtige schouders. Dan alleen zijt ge veilig en weigeborgen. Dan hebt ge niet te vreezen.

Welgelukzalig zijn ’s Heeren kinderen, die een veilige plaats zochten en vonden op de schouders van Christus. Hoe heerlijk en wonderlijk heeft Hij u steeds gedragen sinds gij onder Zijn vleugelen de toevlucht hebt mogen nemen en den hemelweg bewandelen. U steeds bewaard, verlost en door alle strijd en druk doorgeholpen. U nimmer in den steek gelaten. Hij droeg u door geestelijke diepten en over hoogten, en zal steeds Dezelfde blijven: Zoo getrouw als sterk. Wellicht droeg Hij u in Zijne liefde en krach, t, bekleed of gewikkeld in het kleed Zijner gerechtigheid voor het aangezicht des Vaders, ja in Zijn liefderijk Vaderhart, en kwam dat begeerige woord over uwe lippen: Abba, Vader!

Vrees niet menigwerf vreezend volk! Hij Die de Onveranderlijke is en blijft, zal u verder door dit moeitevolle leven en de huilende wildernis dezer booze wereld op Zijne schouderen heendragen en u ter bestemder tijd brengen in uwe eeuwige en heerlijke woonplaats, het Kanaan der ruste, alwaar gij dan den blijden uitroep zult doen hooren: “Nu ben ik thuis; in mijn Vaderland! Amen! Hallelujah! Door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

The Banner of Truth | 8 Pagina's

SCHOUDERS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

The Banner of Truth | 8 Pagina's