EEN VLOEKER ALLEEN MET GOD
In een groote stad in Yorkshire gelegen, hoorde een vrachtrijder zijn knecht op zekeren dag, vreeselijk op zijn paarden vloeken. Deze vrachtrijder was een man die God vreesde, die een gedeelte van den Dag des Heeren doorbracht om de jeugd te onderwijzen, en het geestelijk welzijn van zijn medemenschen zooveel mogelijk trachtte te bevorderen. Hij was geschokt toen hij de vreeselijke vloeken over het erf hoorde weerklinken. Hij ging naar den jongen man toe, die juist gereed was om met den wagen te vertrekken naar Manchester, en onderhield hem op ernstige wijze over de grootheid zijner zonden, er aan toevoegende: “Maar als gij toch wilt vloeken, stop er dan mede tot gij bij den draaiweg aan de heide komt, waar niemand het kan hooren dan God en gij zelf.”
De arme kerel klapte met zijn zweep en zette zijn reis voort, maar kon de woorden van zijn baas maar niet kwijt raken.
Eenige dagen daarna, zag zijn meester hem op het erf, en was zeer verrast hem zoo veranderd te zien. De man gedroeg zich zoo stil en ernstig, zooals hij dat nog nooit bij hem had opgemerkt. Menigmaal scheen het alsof hij wat te zeggen had, maar het niet kon uitbrengen. Ten laatste was zijn baas zoo getroffen door zijn gedrag, dat hij hem vroeg of hij iets noodig had.
“Ach, meester!” zeide hij: “Weet ge nog, wat gij tot mij gezegd hebt omtrent het vloeken? Ds was als door den donder getroffen. Ik ben op reis gegaan, en toen ik den draaiweg was gepasseerd en de heide bereikt had, dacht ik, dat, ofschoon ik alleen was, God toch ook met mij was. Ik beefde, toen ik er aan dacht, dat Hij altijd met en bij mij was geweest; en al mijn zonden en dwaasheden, die ik mijn geheele leven tegen Hem had bedreven, op de volmaakste wijze kende. Mijn zonden kwamen mij in de herinnering, en ik was bevreesd, dat God mij in Zijn toorn zou dooden en verdoen. Nu mag ik Die God echter danken dat ik ontwaakt ben, om de zaligheid mijner ziel in Christus te zoeken.”
Zooals wij kunnen begrijpen, was de baas zeer verblijd, toen hij de belijdenis van den jongen man hoorde. Met dankbaarheid kon ook steeds waargenomen worden, dat er in zijn later gedrag grondige bewijzen waren, dat hij had opgehouden een slaaf der zonde te zijn. Hoe goed is een woord, ter juister tijd gesproken!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1935
The Banner of Truth | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1935
The Banner of Truth | 6 Pagina's