Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GELOOF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GELOOF

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET vertrouwen des geloofs, zooals voorheen bezien, doet de ziel zich volkomen verlaten op een Algenoegzaam, Getrouw en Onveranderlijk God, alsook op Zijne dierbare Verbonds-beloften: beloften, waarin een genadig Vader in Christus aan al Zijn geliefde kinderen belooft, wat zij noodig hebben voor tijd en eeuwigheid, in natuur en genade. Dit vertrouwen doet het kind des Heeren gewillig, onbevreesd en heilig onbezorgd achter den Heere aankomen. Het weet dat het waarheid is: “Uw Vader zorgt voor u.” Dit vertrouwen, deed het leven van Abraham zoo troostrijk, zeker en meest onbevreesd zijn, in tegenstelling van dat van Jacob. In zijn leven ontdekken wij meer een toevluchtnemend en worstelend geloof.

Op dat vertrouwen des geloofs wordt ook nog gedoeld, in de volgende plaatsen der Heilige Schrift: 2 Tim. 1:12: “Ik weet Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd dat Hij machtig is mijn pand bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag.” 2 Cor. 5:1: “Want wij weten dat, zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een gebouw niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.” Rom. 8:38, 39: “Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch even, noch engelen noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere.” Hooglied 2:16: “Mijn Liefste is mijn, en ik ben de Zijne, Die weidt onder de lelien.”

Dit vertrouwen is een heerlijke, krachtige genade en werpt gezegende vruchten af.

Het doet niet wankelen: “Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sions, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid.” Ps. 125:1. “Ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.” Ps. 26:1.

Het doet niet vreezen: “Ik vertrouw op God, ik zal niet vreezen; wat zoude mij vleesch doen?” Ps. 56:5.

Het doet niet beschaamd worden: “Tot U hebben zij geroepen en zijn uitgered, op U hebben zij vertrouwd en zijn niet beschaamd geworden.” Ps. 22:6.

Die op God vertrouwt heeft vrede: “Het is een bevestigd voornemen: Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd.” Jes. 26:3.

Die op God vertrouwt wordt gezegend en is Welgelukzalig: “Die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen.” Ps. 32:10. “Die op den HEERE vertrouwt zal vet worden.” Spreuk. 28:25. “Die op den HEERE vertrouwt, die is welgelukzalig.” Spreuk. 16:20.

Die op God vertrouwt wordt zeker geholpen en heeft blijdschap: “De HEERE is mijne sterkte en mijn schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd en ik ben geholpen: dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.” Ps. 28:7.

Veel kon ook nog over het vertrouwen des geloofs gezegd worden, maar daar wij al enkele malen over het “geloof” schreven, zullen we niet meer uitbreiden.

Hoofdzaak is nu voor een ieder lezer: Bezit ik iets van dit zaligmakend geloof. Dat geloof dat voorkomt als een oog om op Christus te zien en Hem doet kennen in Zijn onmisbaarheid, gepastheid en noodzakelijkheid. Als een voet, waardoor de ziel tot Christus vlucht om in Hem een veilige schuilplaats te vinden, en bekleed met Zijn gerechtigheid door Hem tot den Vader geleid te worden. Als een hand om Christus en het Zijne aan te nemen, en een arm om Hem daarmede te omhelzen als onzen hemelschen Bruidegom, en dan in blijdschap des harten te getuigen: “Mijn Maker is mijn Man; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.”

Menigmaal hoorden wij den uitroep: men moet gelooven en op God vertrouwen, zonder dat men wist wat geloof en vertrouwen was, dat men van nature het niet bezit, en dat het een genadegift des Heeren is, Die gezegd heeft: “Het geloof is niet aller;” ja: “En daar geloofden zoovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven.”

Lezer! tast niet mis in deze gewichtige zaak. Menigeen leed schipbreuk en kwam om, meenende het ware geloof te bezitten.

Mist gij het zaligmakend geloof? Hoe noodig het te bezitten. De Heere overtuige u van deszelfs noodzakelijkheid en schenke het u als een genadig en barmhartig God.

Schonk de Heere het u in mindere of meerdere mate, hoe bevoorrecht zijt gij; maar vergeet niet dat het steeds versterkt en vermeerderd moet worden in den weg der middelen, die de Heere daartoe schonk. Hij doe ongeloof u tot een last en droefheid zijn. Doe u gedurig biddend werkzaam zijn aan Zijn genadetroon, om dat vaste en onwankelbare Godverheerlijkende vertrouwen, opdat gij volkomen moogt hopen op de genade die u toegebracht wordt in het aangezicht van Jezus Christus, en op het eind van uw pelgrimsreis triomf eerend uitroepen: “Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uwe overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde, en de kracht der zonde is de Wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1935

The Banner of Truth | 6 Pagina's

GELOOF

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1935

The Banner of Truth | 6 Pagina's