Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERBOND—DOOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERBOND—DOOP

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij die den vuurdoop des Geestes in de wedergeboorte deelachtig werden, zijn alleen de ware, geestelijke en uitverkoren bondelingen. Bij hen is het verbond met den dood en het voorzichtig verdrag met de hel teniet gedaan; zij begeeren in een nieuwe gehoorzaamheid voor God te wandelen waar zij met dat Volzalige Wezen in een verbond staan, terwijl ze niet kunnen rusten voor en aleer zij den Volzaligen Verbonds-God tot hun deel hebben.

Laten wij altijd vasthouden, dat het Genade-verbond waarmede de doop in zulk nauw verband staat, is opgericht alleen met al de uitverkorenen in Christus, zooals ons ter Catechisatie uit het vraagboek van Hellenbroek is voorgehouden. Evenwel is het waar, wat we voorheen schreven: “Als we het Verbond beschouwen, zooals God dat oprichtte met Abraham en zijn zaad, zijnde een uitvloeisel van het eeuwig Genade-verbond (niemand zal toch denken dat er voor Abrahams tijd geen Verbond was), en zooals het later in het heidendom, dat God tot Zijn Verbonds-volk aannam, overging; dan merken wij dat het meerderen omvat dan de uitverkorenen (grooten en kleinen), zooals daar op gedoeld wordt onder letter(e): Dat het Verbond der Genade van God een bediening heeft ontvangen, een openbaringsvorm die wisselde en die meerderen omvat dan de uitverkorenen Gods. Deze laatsten echter alleen zijn wezenlijk in het Verbond begrepen.”

Duidelijk doet de Heere het overal in de H. Schrift uitkomen, dat niet alle besnedenen en gedoopten op dezelfde wijze in het Verbond zijn, en die allen niet in dezelfde betrekking tot Hem staan. Zeker leeraar sprak eens, van een inwendige en uitwendige zijde des Verbonds. God zelf maakt een groot onderscheid tusschen Ezau en Jacob, beide kinderen des Verbonds die het Verbonds-teeken aan hun lichaam droegen en godvreezende ouders hadden. Rom. 9:11, 12, 13.

Op de vraag: Of wij door de niet uitverkorenen die toch op voornoemde wijze in het Verbond begrepen zijn de uitwendig geroepenen moeten verstaan, willen wij bevestigend antwoorden. Jezus zeide: “Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.” Die niet uitverkoren is en toch onder het Evangelie leeft, wordt uitwendig geroepen; die is uitverkoren wordt onder het Evangelie inwendig en met kracht geroepen.

Dat het Verbond der Genade beheerscht wordt door de Uitverkiezing en wat de Uitverkiezing en Verwerping is, wordt zoo duidelijk voorgehouden in de Leerregels tegen de Remonstranten, zoo weinig onder ons bekend. Wij achten het nuttig enkele artikelen te laten volgen:

“Deze verkiezing is een onveranderlijk voornemen Gods, door hetwelk Hij voor de grondlegging der wereld eene zekere menigte van menschen, niet beter en waardiger zijnde dan anderen, maar in de gemeene ellende met anderen liggende, uit het geheele menschelijke geslacht, van de eerste rechtheid door hunne eigene schuld vervallen in de zonde en het verderf, naar het vrije welbehagen Zijns willens, tot de zaligheid, louter uit genade, uitverkoren heeft in Christus, denwelken Hij ook van eeuwigheid tot een Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen, en tot een fondament der zaligheid gesteld heeft. En opdat zij door Hem zouden zalig gemaakt worden, heeft Hij ook besloten, hen aan Hem te geven, en krachtiglijk tot Zijne gemeenschap door Zijn Woord en Geest te roepen en te trekken, of met het ware geloof in Hem te begiftigen, te rechtvaardigen, te heiligen en, in de gemeenschap Zijns Zoons Krachtiglijk bewaard zijnde, ten laatste verheerlijken, tot bewijzing van Zijne harmhartigheid, en tot prijze van de rijkdommen Zijner heerlijke genade. Gelijk geschreven is: God heeft ons uitverkoren in Christus, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde. Die ons tevoren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen Zijns willens; tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde (Ef. 1:4, 5, 6.). En elders: Die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt (Rom. 8:30).”

“Deze zelfde verkiezing is geschied, niet uit het voorgezien geloof en gehoorzaamheid des geloofs, heiligheid, of eenige andere goede hoedanigheid of geschiktheid, als eene oorzaak en voorwaarde, tevoren vereischt in den mensch, die verkoren zou worden; maar tot het geloof en gehoorzaamheid des geloofs, tot heiligheid, enz.; en diensvolgens is de verkiezing de fontein van alle zaligmakend goed, waaruit het geloof, de heiligheid, en andere zaligmakende gaven, en eindelijk het eeuwige leven zelf, als vruchten vloeien, naar het getuigenis van den Apostel: Hij heeft ons uitverkoren (niet omdat wij waren, maar) opdat wij zouden zijn heilig en onberispelijk voor Hem in de liefde (Ef. 1:4).”

“De oorzaak van deze genadige verkiezing is eeniglijk het welbehagen Gods, niet daarin bestaande, dat Hij eenige hoedanigheden of werken der menschen, uit alle mogelijke voorwaarden, tot eene voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij eenige bepaalde personen uit de gemeene menigte der zondaren, Zich tot een eigendom heeft aangenomen, gelijk geschreven is: Als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, enz., werd tot haar (namelijk Rebekka) gezegd: De meerdere zal den mindere dienen; gelijk geschreven is: Jacob heb Ik lief gehad, en Ezau heb Ik gehaat (Rom. 9:11, 12, 13). En: Er geloofden zoo-velen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven (Hand. 13:48).”

“En gelijk God Zelf op het hoogste wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, alzoo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet ontdaan en wedergedaan, noch veranderd, noch herroepen, noch afgebroken worden, noch de uitverkorenen verworpen, noch hun getal verminderd worden.”

“Van deze hunne eeuwige verkiezing en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te Zijner tijd, hoewel bij onderscheidene trappen en met ongelijke mate, verzekerd; niet, als zij de verborgenheden Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing in het Woord Gods aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreeze Gods, droefheid, die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.), in zichzelven met eene geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen (2 Kor. 13:5).”

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's

VERBOND—DOOP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's