Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

Waarheid. Nu kunnen wij, geliefde Vriend, met elkaar handelen over de ervaring van het kind Gods onder de kastijdende roede en in den oven der beproeving.

Gerechtigheid. Meer dan eens heb ik met smaak een oud geworden pelgrim op den weg des levens, hooren verhalen van zijn ervaring onder de kastijdende roede. Maar zeg mij, lezen wij ook van een roede in de H. Schrift?

Waarh. Zou de Heere niet van een roede in Zijn Woord spreken, waar Zijn geliefde kinderen nog zoo gedurig geneigd zijn van Hem af te wijken, en het Hem dan ook wel behaagt ze door de slagen der roede terecht te brengen?

Wij lezen Micha 6:9: “Hoort de roede en wie ze besteld heeft.” In Psalm 89 zegt de Heere: “Indien Zijne kinderen Mijne wet verlaten en in Mijne rechten niet wandelen, indien zij Mijne inzettingen ontheiligen en Mijne geboden niet houden, zoo zal Ik hunne overtredingen met de roede bezoeken, en hunne ongerechtigheid met plagen.” De verheerlijkte Immanuël zegt Openb. 3:19: “Zoo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik.”

Dat niet een van ’s Heeren kinderen de roede ontgaan zal, is duidelijk uit Hebr. 12:5-8: “En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet als gij van Hem bestraft wordt. Want dien de Heere liefheeft kastijdt Hij, en Hij geeselt een iegelijken zoon dien Hij aanneemt. Indien gij de kastijding verdraagt, zoo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er dien de vader niet kastijdt?) maar indien gij zonder kastijding zijt, welke alle deelachtig zijn geworden, zoo zijt gij dan bastaarden en geen zonen.”

De Heere kan er Zich niet op beroemen, dat Hij goed oppassende kinderen heeft, gelijk menig aardsch vader dat doet ziende op zijne kinderen. De Heere maakt het Zijn volk ook gedurig bekend dat ze een wederhoorig kroost zijn, opdat heilige schaamte maar ook verwondering het hart zal vervullen, en zij gedurig zullen uitroepen: “Gena, o God, gena!”

Ger. Dus is het zeer nuttig om met de roede gekastijd te worden. Paulus doet het duidelijk uitkomen, dat de kastijding des hemelschen Vaders een kenmerk is van ons kindschap. Ik denk om hetgeen wij in het Spreuken-boek lezen: “De roede en de bestraffing geeft wijsheid.”

Waarh. Dat de roede nuttig is zal waar zijn, maar toch doen ’s Heeren kinderen wel zooals natuurlijke kinderen doen: alles in het werk stellen om de roede te ontloopen.

Ger. Waarom zouden ze zooiets willen doen, daar ze toch dankbaar voor Gods roede en de liefdeslagen moesten zijn? De Vader van die gelukkige kinderen, zou ze toch niet slaan indien het niet noodig en van geen goed gevolg was?

Waarh. Gelijk natuurlijke kinderen bang voor slagen zijn omdat die pijn doen en zij het nut er niet van inzien, daarom is het, dat die geestelijke kinderen wel trachten de roede te ontloopen en als ze geslagen worden wel met Jacob uitroepen: “Alle deze dingen zijn tegen mij!”

Ger. Ik heb wel eens opgemerkt, dat bastaarden zich ook wel inbeelden de Vaderlijke kastijding ontvangen te hebben, wanneer allerlei ellende hen overkwam. En omdat zij gekastijd werden, én omdat zij daaronder niet bezweken, meenden zij dat God hun Vader en zij tot Zijn kinderen behoorden. Wat zou de oorzaak daarvan zijn?

Waarh. De oorzaak daarvan is dat zij rechterlijke bezoekingen of straffen aanzien voor de liefderijke kastijdingen des Heeren; dat ze niet bedenken, dat God in Zijn groote goedheid en lankmoedigheid zelf de goddeloozen onder zwaar lijden ondersteunt en er uit verlost, en dat ze geen acht geven op hetgeen het kind Gods doorleeft onder de slagen der roede en wat de gevolgen daarvan zijn.

Ger. Dus zal het uit het laatstgenoemde moeten blijken of ik de Vaderlijke kastijding deelachtig en een kind ben. Nu, ik weet, dat Gods Woord het ons duidelijk zal maken wat het kind des Heeren in den weg der kastijding doorleeft en het gevolg daarvan is.

Waarh. Wij lezen in Jes. 26:16: “HEERE, in benauwdheid hebben zij U bezocht, zij hebben hun stil gebed uitgestort als Uwe tuchtiging over hen was.” Wordt het kind des Heeren met de roede getuchtigd vanwege deszelfs afwijking, benauwdheid, vreeze en bekommering vervuld dan wel het hart, maar wordt ook Gods genade-troon aangeloopen als een waterstroom, en wordt bidden waarlijk bidden.

Het is de ervaring van het kind des Heeren, dat onder de slagen der roede menige traan wordt gestort en menige zucht geslaakt, maar in dien weg wordt het geheiligd en daarna wel zalig getroost, Hebr. 12:10 en 11: “Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naardat het hun goeddacht, gekastijd, maar deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. En alle kastijding, als die tegenwoordig is ‚schijnt gene zaak van vreugde maar van droefheid te zijn, doch daarna geeft zij van zich eene vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen die door dezelve geoefend zijn.” Jer. 31:18-20: “Ik heb wel gehoord dat zich Efraim beklaagt, zeggende: Gij hebt mij getuchtigd en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn; want Gij zij de HEERE mijn God. Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt heb ik op de heup geklopt; ik ben beschaamd, ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb. Is niet Efraim mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstiglijk aan hem; daarom rommelt mijn ingewand over hem, Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE.”

Hoewel het waar is, dat de getuchtigde ook wel murmureert onder de slaande roede, zoo mag hij die echter ook wel kussen en er Gode zeer dankbaar voor zijn. Zoo was het David: “Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord. Het is mij goed dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uwe inzettingen leerde.” Ps. 119:67, 71.

Ger. Hoe rechtvaardig is de Heere zoo Hij met de roede slaat en hoe weet Hij daardoor Zijn weerbarstige kinderen tot gehoorzaamheid te brengen. Dat zien wij in Jona.

Waarh. Het is goed, dat gij om dat ondeugende kind denkt. De slagen door de roede brachten hem op de rechte plaats en hij doorleefde iets dat hij nooit is vergeten. Denk eens om den storm en wat zal er wel in zijn hart zijn omgegaan, toen de mannen hem opnamen en in de zee wierpen? Jona denkt om te komen onder de slagen der roede, maar—God sloeg niet om te verderven, en toen hij in zijn groote benauwdheid tot Hem riep werd hij verlost en getroost. “Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijne stem. — De HEERE nu sprak tot den visch, en hij spuwde Jona uit op het droge.” Jona 2.

Dat David ook bijzondere ervaringen onder de slagen der kastijdende roede heeft opgedaan, blijkt op menige plaats in 2 Samuël, als ook uit Psalm 51.

Ger. Dat de Heere Zijn volk steeds beware voor afwijkingen en dat zij de vermaning ter -harte mogen nemen: “Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.”

(Wordt vervolgd.)

DE WARE VRIENDSCHAP

Een vriend, die mij mijn feilen toont,
Gestreng bestraft en nooit verschoont,
Heeft op mijn hart een groot vermogen.
Maar ’t laag gemoed dat altoos vleit,
Verdenk ik van baatzuchtigheid.
Ik kan zoo’n vriendschap niet gedoogen.
Die zelden prijst spreekt vriendentaai,
Die altoos vleit, liegt menigmaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's

SAMENSPRAAK TUSSCHEN WAARHEID EN GERECHTIGHEID

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's