Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIE OVERWINT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIE OVERWINT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openb. 21:7a “Die overwint, zal alles beërven.”

DE verheerlijkte Immanuël spreekt in deze woorden van overwinning en een overwinning veronderstelt een voorafgaanden strijd. Hij heeft Zelf dapper gestreden en heeft in Zijn Goddelfjke kracht een heerlijke overwinning behaald op al Zijn vijanden. “Zie, de Leeuw, Die uit den stam Juda is, de wortel Davids, heeft overwonnen.” Openb. 5:5. Na strijd en overwinning heeft Zijn Vader Hem gekroond met de hemelsche heerlijkheid en Hem een Naam gegeven welken boven allen naam is, opdat in den Naam van Jezus zich zoude buigen alle knie dergenen, die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en alle tong zoude belijden dat Jezus Christus de Heere is tot heerlijkheid Gods des Vaders.

Hij is de Koning van Israëls God gegeven, in en door Wien Zijn onderdanen in den strijd overwinnen. Daarom sprak David: “In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.” Hij was het ook Die onder de oude bedeeling tot Jozua sprak, opdat hij in Israel de Kanaänieten zou bestrijden en overwinnen: “Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN, Ik ben nu gekomen.”

Als Christus van strijd en overwinning spreekt, zullen we denken aan een tweevoudigen geestelijken strijd. Een strijd om de behoudenis der ziel en een strijd tegen satan, zonde en wereld.

Hoe bang, vurig en aanhoudend kan die inwendige strijd en worsteling zijn om de ziel gered te krijgen. Konden wij die bij menigeen in onze dagen eens ontdekken! Was er eens meer ziele-nood, een worsteling des geloofs, een niet opgeven in gebed en smeeking. Zulk een strijd en overwinning zien wij in de levensgeschiedenis van Jacob. Hij sprak in de geestelijke worsteling: “Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent.” Die strijd en overwinning en in Wiens kracht die verkegen werd, zal uitgedrukt worden in Jacobs nieuwen naam: “Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jacob heeten, maar Israël; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en de menschen, en hebt overmacht.” Hosea zegt er ook van: “In zijne kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God, ja hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel en vermocht Hem: hij weende en smeekte Hem.” Hosea 12:4, 5. Paulus heeft dien strijd drie dagen en nachten gestreden in de straat genaamd De Rechte. Welgelukzalig hij, die dezen strijd kent en niet kan opgeven door de verborgen kracht des Heeren, totdat de ziel door Christus zalig mag rusten in de liefde-armen des Vaders. Zoodra de Geest der overtuiging en ontdekking het hart des zondaars vervult en hij bekend gemaakt wordt met zijn verlorenheid voor God door de zonde, begint die geestelijke ziele-strijd. Niemand van ’s Heeren volk is er vreemdeling van.

Die veranderd is van koning en nu een onderdaan is van Christus en Zijn Koninkrijk, leert ook een strijd kennen met en tegen satan, zonde en wereld. Dat is een strijd die tot het eind des levens duren zal. Die strijd is den eenen tijd heftiger dan den anderen, en de Koning onder Wiens vaandel ze strijden zegt ook wel eens: “Rust een weinig. Het zijn zalige en verkwikkende oogenblikken voor den reizenden pelgrim, wanneer de vijanden niet worden toegelaten hem aan te vallen, te kwellen en te plagen, en iets genoten wordt in het strijd- en worstelperk van de rust des hemels.

De strijd met satan wordt gekend. Hij is een vijand die de stad menschenziel steeds beroert. Met list en geweld valt hij gedurig aan op den strijder die uit zijn leger deserteerde. Hij komt als een brieschenden leeuw en verandert zich ook in een engel des lichts. Met hoe-vele verzoekingen valt hij aan: Zet aan tot allerlei zonden, tracht tot wanhoop te krijgen, steunt ongeloof en twijfel, enz. Hoewel meer dan eens in zijn strikken verward, door zijn invloeden en verzoekingen gestriukeld, toch overwint de strijder, want zijn Verlosser is sterk, Heere der heirscharen is Zijn Naam. Eenmaal zal hij hem volkomen van alle list en geweld des satans verlossen:

Des satans list, die zware strijd, Is niet in het land hierboven. Den strijd met en tegen de zonde wordt gestreden door den geestelijken strijder. Toen zonde, zonde en ten vijand werd, kon men ze niet langer liefkozen en bevorderen. Toen begon de strijd om ze den kruisdood te doen sterven, want vraagt Paulus: “Wij die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?” De oude mensch is als een woonplaats van allerlei vijandige zonden die gedurig op de ziel aanvallen (Rom. 7). Gedurig komen alelrlei der ziel vijandige zonden van buiten aan om de ziel te bestrijden en te overwinnen. Maar hoe menigwerf ook overrompeld, gevangen genomen eh schijnbaar overwonnen, de overwinning is aan de zijde van den strijder, want de strijd is des Heeren en Hij heeft gezegd: “De zonde zal over u niet heerschen, want gij zijt niet onder wet maar onder de genade.”

Er is ook een strijd met de wereld. Wat wordt de wereld gevoeld inwendig! Een wereld van ijdelheid, vleeschelijkheid en stof, tracht de ziel te overrompelen. Heeft men de wereld vaarwel gezegd, wil men alles schade en drek achten om de uitnemendheid der kennis van Christus, was het de taal des harten: “Wijk wereldsch gewemel,—Ik moet naar den Hemel,—Verhinder mij niet”; de wereld met al haar aanlokselen, verleidingen en aanbiedingen laat echter niet na om den geestelijken strijder aan te vallen. Hoe ver de wereld den reizenden pelgrim kan verleiden en het hart weer innemen zien wij in voorbeelden der Heilige Schrift, maar zij zullen verlicht en met nieuwe zacht omgordt, de overwinning behalen. Simson laat de wereld zijn hart weer binnenkomen, maar Israëls Koning drijft de wereld er uit en doet hem meer vijanden dooden in zijn dood dan in zijn leven.

De geestelijke strijders zijn overwinnaars. Niets en niemand kan ze scheiden van hun Koning, Die hen heeft liefgehad en Zichzelven voor hen heeft overgegeven. De overwinning ligt hun verzekerd in de overwinning van Christus, zelfs de overwinning over dood en hel. Paulus juichte door het geloof: “Dood waar is uw prikkel, hel waar is uw overwinning?” Hoe ook aangevallen, hoe ook gewond in den strijd, ze worden bewaard in de kracht Gods door het geloof, tot de zaligheid die bereid staat geopenbaard te worden in den laatsten tijd.

Aan den strijder en overwinnaar wordt de belofte gedaan, dat hij alles zal beërven. In deze belofte ontsluit de Koning van het Godsrijk Zijn liefdehart en geeft een bewijs van Zijn groote mildadigheid. Hij wil en zal geven een onuitsprekelijk genadeloon. Wordt een strijdend en overwinnend krijgsman door zijn overste wel beloond en verhoogd, Koning Jezus zegt: Die strijd en overwint, zal alles beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal mij een zoon zijn. De zoon komt hier voor als een rijk erfgenaam: Hij zal alles beërven. Hoe rijk en gelukkig is de strijder en overwinnaar in de belofte Gods die zeker zal vervuld worden, hoe rijk en gelukkig zal hij zijn wanneer die belofte zal vervuld zijn in zijne eeuwige gelukzaligheid.

Welke heerlijke dingen dat alles insluit, vinden wij in de brieven aan de zeven gemeenten in Klein Azië. Opdat onbekeerden in een weg van strijd en overwinning begeerig zullen worden naar de eeuwige schatten en rijkdommen, en opdat ’s Heeren kinderen die den goeden strijd des geloofs strijden in Gods kracht strijden, zullen bemoedigd en verblijd worden, zullen wij de toezeggingen die het alles verklaren, aanhalen:

“Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den Boom des Levens, Die in het midden van het Paradijs Gods is.”

“Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.”

“Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het Manna dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen eenen nieuwen naam geschreven, welken niemand kent dan die hem ontvangt.”

“En die overwint en die Mijne werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen, en hij zal ze hoeden met eenen ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden, gelijk ook Ik van Mijnen Vader ontvangen heb. En Ik zal hem de morgenster geven.”

“Die overwint, die zal bekleed worden met witte kleederen; en Ik zal zijnen naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijnen naam belijden voor Mijnen Vader en voor Zijne Engelen.”

“Die overwint, Ik zal hem maken tot eenen pilaar in den Tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daar uitgaan; en ik zal op hem schrijven den Naam Mijns Gods, en den naam der stad Mijns Gods, namelijk van het nieuwe Jeruzalem dat uit den hemel van Mijnen God afdaalt, en ook Mijnen nieuwen Naam.”

“Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijnen troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijnen Vader in Zijnen troon.”

Hoeveel heerlijke dingen beloofd! Wanneer de strijders dit alles zullen beërven zal er eeuwige blijdschap op hun hoofd zijn; vroolijkheid en blijdschap zullen zij verkijgen, maar droefenis en zuchting zullen zijn weggevloden. Jes. 35:10.

Hoe weinig zijn de ware strijders in onze dagen, die Koning Jezus in oprechtheid als hun Koning mochten kiezen, die gedurig in hun krachteloosheid bidden: Heere help mij, en wil Uw kracht in mijn zwakheid volbrengen en in hun overwinningen getuigen: “Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen!” ja, er ook wel aan mogen toevoegen: “Uw onbezweken trouw zal nooit mijn val gedogen,—Maar Uw gerechtigheid, mij naar Uw woord verhoogen.”

Lezer! strijdt en overwint ge nog niet in de kracht van Israëls God? Dat gij eer het te laat is, satan- wereld- en zonde-dienst moogt opzeggen en u scharen onder het vaandel van Koning Jezus, om dan ook eenmaal met de erfgenamen des hemels niet een eeuwige rampzaligheid, maar een eeuwige gelukzaligheid te beërven.

Geestelijke strijders en onderdanen van Konin Jezus, laat millioenen strijden tegen dien Koning en Zijn Rijk, laat vele duizenden voorgeven ook te strijden in de gelederen der geestelijke krijgsknechten en zeggen alles te zullen beërven, laat velen in dezen tijd afvallen en openbaar komen als nog zijnde in het rijk der duisternis, dat onder dat alles uw oog steeds geslagen moge zijn op den grooten Doorbreker en ge in uwen strijd steeds gedachtig moogt zijn aan de bemoedigende woorden die Hij u toeroept: “Die overwint, zal alles beërven.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's

DIE OVERWINT

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's