Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKORDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKORDE

ARTIKEL 8

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men zal geen Schoolmeesters, handwerkslieden, of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het Predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd zij van hunne singuliere (zeldzame) gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zoo wanneer dan zoodanige personen zich tot den Dienst presenteeren, zal de Classe hen (indien het de Synode goedvindt) eerst examineeren, en, naardat zij hen in ’t examen bevindt, hen een tijdlang laten in ’t prive proponeeren (preeken zonder in ’t ambt te staan), en dan voorts met hen handelen, zooals zij oordeelen zal stichtelijk te wezen.

De meest gewone weg om tot den Dienst des Woords te komen, was steeds door opleiding en studie aan de School. In Zondag 38 van onzen Heidelbergschen Catechismus, wordt over de scholen (lagere en hoogere) gesproken en worden wij opgewekt die te onderhouden. Die scholen staan in de nauwste betrekking met den kerkdienst. Onze rechtzinnige vaderen hebben meest hun opleiding aan de School gehad. Hoe nuttig voor de Kerk is ook de kennis der oude talen geweest. Hoe zou ooit het Woord Gods en andere nuttige geschriften uit de oorspronkelijke taal kunnen zijn overgebracht, indien de kennis dier taal gemist was geworden.

Te betreuren is het echter, dat men niet voldoende toezag wie ter School werden toegelaten, om tot den Heiligen Dienst opgeleid te worden. Daardoor zijn vele mannen van de School gekomen, die veel kwaad in de Kerk gedaan hebben. Hoe treurig staat het er ook thans met de Scholen tot opleiding voor den Dienst des Woords, bij. Op zeer losse gronden wordt men opgenomen. Van een ernstig en hartgrondig onderzoek naar genadestaat en roeping tot den Dienst des Woords, hoort men bijna niet meer. Waarlijk, algemeen zijn de Scholen verbasterde Scholen. Menigmaal hebben wij gevraagd: Moeten deze jonge mannen eenmaal leeraars zijn in de Kerk en wachters op Sions muren? Hoe noodzakelijk en nuttig is het, dat zij die ter School opgeleid worden, gedurig zich mogen bevinden op de Hoogeschool des Hemels, aan de voeten van Christus, om daar de ware wijsheid en kennis te verkrijgen.

Met een bijzonder doel werd vastgesteld: Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden of anderen die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij men verzekerd zij van hunne singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, goed verstand en discretie.”

Steeds is het gebleken, dat er personen in de Kerk waren, die zich bewust waren gaven en kennis te bezitten. Waarom konden ze met die gaven en kennis niet op stap en predikant worden? In de gaven en kennis, zag men ten onrechte, een goddelijke roeping tot den Dienst des Woords en hoe lichtvaardig dacht men over dat zoo gewichtige ambt! Ook thans, ontmoet men menig persoon, die eenige gaven en kennis bezittende, nu meent wel te kunnen prediken. De waarlijk van God geroepene is zich echter bewust, dat er meer noodig is dan het voornoemde.

Welk treurig werschijnsel in Nederland, waar men overal godsdienstige hoopjes aantreft, veelal ontstaan door personen zooals voorheen beschreven. O, de bedroevende verdeeldheid, nijd en twist, daardoor ontstaan! De Kerk wordt zoodoende meer en meer verbrokkeld en verdeeld, tot blijdschap van den Vorst der duisternis en zijn rijk. Onze klacht moge zijn: “Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had.” Ps. 141:7.

Hoe noodig en nuttig, dat, wanneer iemand zich bewust is prediker te moeten worden, hij den geordenden weg bewandele, opdat alles ordelijk en eerlijk geschiedde, tot welzijn van zich zelf en de Kerk des Heeren. Maar neen, menigeen kan zijn zaak niet in Gods hand overlaten, Die gezegd heeft, wanneer het Zijn werk geldt: “Ik zal werken en wie zal het keeren?” Men moet zich zelf opwerpen en zijn eigen zaak uitwerken.

Wonderlijk zijn Gods wegen steeds geweest met Zijn volk en de oprechte Dienaren Zijns Woords. Velen heeft de Heere door middel van de School tot den Dienst des Woords gebracht, maar ook is menig oprecht en nuttig Dienaar des Heeren, zonder opleiding der School, tot dit heerlijk ambt gekomen. Is onze God niet een vrijmachtig God? Niemand zette een Souverein God paal en perk. Dat hebben onze Dordtsche vaderen niet gedaan, zooals duidelijk blijkt uit dit artikel. Ze hebben er een vrijmachtig God in erkend, wanneer het Hem behaagde zonder schooische opleiding te bekwamen tot den Dienst des Woords. Daarom hebben zij, bij vermaning en waarschuwing, zooals bezien, voor de Kerk vastgesteld, dat zij die singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid, van den Heere hebben ontvangen en mogen openbaren, tot den Heiligen Dienst zonder de School in een ordelijken weg zullen tosgelaten worden.

Daarop wordt gewezen in het tweede gedeelte van het artikel: “Zoo wanneer dan zoodanige personen zich tot den dienst presenteeren, zal de Classe hen (indien het de Synode goedvindt) eerst examineeren, en, naardat zij hen in ’t examen bevindt, hen een tijdlang laten in “t prive proponeeren, en dan voorts met hen handelen, zooals zij oordeelen zal stichtelijk te wezen.”

De Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Amerika, hebben dit artikel steeds geeerbiedigd. Menig predikant is volgens artikel 8 tot het leeraarsambt gekomen, en heeft de Kerk korter of langer tijd met eere gediend.

In andere kerken heeft dit artikel zoo goed als uitgediend. De Christ. Geref. Kerk heeft er als bepaling aan toegevoegd: “De Gereformeerde Kerken erkennen geenen anderen weg tot de Bediening des Woords dan de theologische studiën, behoudens alleen de zeer zeldzame gevallen, waarin, bij hooge uitzondering, de Heere naar Zijn vrijmachtig welbehagen, langs anderen weg de noodige gaven verleent.”

Dat de voorgangers in de Kerk toezien, dat ze God in Zijn vrijmacht geen perk en paal zetten. Dat deden onze vaderen niet. Teveel wordt in onze dagen van de Schooische geleerdheid en wetenschap verwacht. De bediening en bekwaammaking des Geestes te veel verloochend. Dat zal geen zegen zijn voor de Kerk des Heeren. Een eenvoudig en krachtig woord is meer ten zegen, dan een geleerde rede waarin het menschelijke zich boven alles vertoont en het goddelijke ontbreekt.

Te beklagen zijn zulke Dienaren, die na een 10 of 12 jarige cursus aan de School, nog niet anders zijn dan lees-domine inplaats van preekdomine.

De Heere schenke, in Zijn groote ontferming, in onze dagen van oppervlakkigheid en afval, getrouwe en oprechte Dienaren aan ons en onze kinderen, ter verheerlijking van Zijn Naam er. het heil van Sion.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's

KERKORDE

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1936

The Banner of Truth | 6 Pagina's