Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERGENOEGDHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERGENOEGDHEID

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Filippenzen 4:11b:

“Ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.”

VERGENOEGD te zijn, behoorde tot den heiligen gelukstaat, waarin Adam door God geschapen was. Vergenoegd te zijn is heiligheid en gerechtigheid, want het is een deugd die Gode welbehagelijk is. Vergenoegheid is een rijkdom der ziel. De arme Lazarus bezat ze in zijn armoede, en daarom was hij rijker dan de rijke man in zijn rijkd Menigeen begeert den rijkdom der wereldgrooten, maar wat dunkt u, “is het niet vermakelijker, dat een ambachtsman met een stuk brood en kaas in de hand zingt en blijmoedig is, dan dat een goddelooze rijke zit en suft in het midden zijner goederen?”

Adam werd beroofd van deze fontein der opwellende vreugdewateren, toen hij als God wilde zijn. Eva heeft zeker Adam de woorden der slang medegedeeld, en zoo kwamen beide in ontevredenheid tegenover God te staan. De gevallen engel bracht zijn zonde over in het hart van Adam en Eva, en is het dus een duivelsche zonde onvergenoegd te zijn. Hoe groot was de zonde van onvergenoegdheid in het eerste menschenpaar, waar hun Schepper hen in zulk een heerlijken gelukstaat geplaatst had. O Adam! waarom waart ge niet vergenoegd met de zoetigheden en heerlijkheden uit het Vaderharte Gods?

Ook is onvergenoegdheid een bronwel van andere zonden. Het is een keten, waarmede menig zondaar gebonden is en die hem verhindert om in vrijheid en blijheid des harten dien God te danken, Die een heiwaardig schepsel in Christus wel doet en zegent. De onvergenoegdheid, doet ontevreden zijn met hetgeen God geeft, doet vreezen dat men te kort zal komen, doet het hart vervuld zijn met bekommeringen en zorgvuldigheden die het gemoed verontrusten, de ziel met vele smarten doorsteken en waardoor men zich zelf en anderen het leven onaangenaam maakt. O, mijn ziel! uw hart en leven bezien in dit licht, wat hebt ge dan nog weinig van dit stuk der heiligmaking. Blik ik in mijn onvergenoegd hart en zie ik op de menschen buiten mij, dan zie ik de onvergenoegdheid waarlijk als een bronwel van zonden en bitterheden.

De vergenoegdheid daarentegen is een fontein waar allerlei aangenaamheden uit opwellen, n.l.: Dankbaarheid, verwondering, blijdschap, vrede, rust, heilige onbezorgdheid, barmhartigheid, verzadiging, mededeelzaamheid en verheerlijking Gods. Is het wonder, dat Paulus godzaligheid en vergenoegdheid aan elkaar verbindt: “Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging.” 1 Tim. 6:6.

Uit de woorden van Paulus, “Ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben,” blijkt, dat het geleerd moet worden vergenoegd te zijn en de vergenoegdheid in het leven te openbaren. En waarlijk, ziende op hetgeen in Eden’s Hof is geschied en wat sinds dien tijd het bestaan en de openbaring van den mensch is, zoo is het noodzakelijk dat hij die in onvergenoegdheid een god wil zijn, een wijzen, machtigen, getrouwen en genadigen leermeester heeft, die hem leert als een nietige made in zich zelf met Gods doen en geven vergenoegd te zijn.

Zulk een Leermeester had Paulus, hebben al ’s Heeren kinderen, en is voor ieder mensch noodzakelijk. Een liefderijk Ontfermer binde het op ons hart, dat wij zulk een Leermeester bij aan- en voortgang noodig hebben om in dit leven vergenoegd te zijn. Job had zulk een Leermeester. Toen hij overladen was met aardsche goederen, hij was vergenoegd; toen satan hem onder het alwijs Gods-bestuur van alles beroofde, hij was vergenoegd, zeggende: “De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen: de Naam des HEEREN zij geloofd.”

Zit hij daarna met zweren overdekt neder in het midden der asch, hij spreekt tot zijn ontevredene vrouw: “Gij spreekt als eene der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen?” Hier blijkt, dat hij die geleerd heeft vergenoegd te zijn, vergenoegd is als God geeft en ook wanneer Hij neemt. De Heere weet dus te beproeven in het stuk der vergenoegdheid, en … ach, waren wij dan allen aan Job gelijk! Hoe menigmaal gelijk aan Asaf (Ps. 73) en niet aan Job; ja, aan Hem, Die arm geworden is om ons als Zijn volk door Zijn armoede rijk te maken. Deze Jezus is van den Vader gegeven om Zijn bediening als Profeet te verheerlijken aan een ondankbaar geslacht. Hen ook de les van vergenoegdheid te leeren. Paulus was het geleerd. Zijn Meester de eere. Hoe en op welke wijze was hij het geleerd?

1. Paulus was door Gods overtuigenden Geest de voornaamste der zondaren geworden. Zoo leerde hij zijn on- en doemwaardigheid kennen. Wat een wonder, dat de Heere hem in zijn ongerechtigheden niet had doen omkomen! De geringste weldaad was verzondigd. Alles was genade en ontferming. Alle roem komt zijn Weldoener toe. Die roemt, roeme in den Heere.

2. Paulus was het zich bewust, dat kleine en groote, natuurlijke en geestelijke weldaden, vrucht waren van Christus zoen- en kruis-verdiensten. Hij zal niet onvergenoegd zijn, maar roemen in het kruis van Christus.

3. De Heere gaf steeds armmakende en vernederende genade aan Paulus. Hij was zijn zondigheid en gebrek (Rom. 7) in alles bewust. Een ootmoedig mensch is een dankbaar mensch.

Paulus kende de zonde als zonde. Hij wist, welk een groot kwaad het was onvergenoegd te zijn. Hij mocht en wilde niet zondigen tegen dien God, die hem onwaardige steeds had welgedaan.

5. Hij mocht op andere schepselen zien. De Heere gaf hem een opmerkzaam hart. Hoe groot was wel de armoede en ellende van andere schepselen. Wat was hij bevoorrecht? Hij moest dikwijls denken aan hen, die met den rijken man in de hel waren; Gods goedheid daar volkomen en voor eeuwig afgesneden. Waarom hij niet in de eeuwige pijn? Eeuwig welbehagen, vrije genade door Christus geschonken!

6. Als kind en dienstknecht Gods wilde en moest hij de voetstappen van Christus drukken. Hij wilde ook Christus gelijkvormig zijn in de vergenoegdheid. Hij wilde een Beelddrager van Christus zijn, zoodat hij kon zeggen: “Zijt dan mijne navolgers, gelijk ik van Christus.”

7. Hij gevoelde het zijn roeping, om steeds God groot te maken en te verheerlijken. Dat kon hij alleen in den weg der vergenoegdheid, en daarin zou de vrede Gods zijn hart vervullen.

Zoo had Paulus geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen hij was. In den staat en toestand waarin hij was, had de Heere hem geleerd vergenoegd te zijn: In vernedering en verhooging, in overvloed en gebrek, in verzadigd te zijn en honger te lijden. En laat hij volgen: “Ik vermag alle dingen door Christus Die mij kracht geeft.”

Zoete en vruchtbare gestalte der ziel, de vergenoegdheid. Wat ziet men weinig vergenoegdheid en veel onvergenoegdheid, in dezen tijd. De aarde is met wrevel en ontevredenheid vervuld! Weinigen zijn met zich zelf ontevreden en met God voldaan. De zonde van onvergenoegdheid is thans Godtergend. Die God, Die naar recht de geringste weldaad kan onthouden, Die zoo krachtig sprak in werkeloosheid en armoede, en nu eenige verademing gaf, wordt met snoode ondankbaarheid beloond.

Hoe dankbaar moest land en volk zijn! Het tegenovergestelde openbaart zich. Werkstakingen door het geheele land. Daarbij openbaren die zich in zulk een heerschappij voerend karakter als nooit tevoren. Men wil heerschen over werkgevers en hun bezittingen. Waar zal het heen? Gods zegen kan hier niet op rusten. Men stoort zich niet aan God en Zijn Woord. Ontevredenheid, trotschheid, wrevel en gewelddrijverij, beroeren land en volk. Men moet getuigen: “Het getier dergenen, die tegen u opstaan, klimt geduriglijk op.” Het oordeel der verharding openbaart zich alom. De mensch der zonde, gaat zich duidelijker openbaren in den geest des tijds. Gedenke de Heere des ontfermens in den toorn! Beware Hij ons en onze kinderen voor onvergenoegdheid en andere zonden. Er dreigt gevaar van alle zijden. Hij schenke ons, uit genade, den Geest der genade en die der gebeden, opdat wij biddend bewaard mogen worden in het midden van allerlei verleiding en verderf. Hij doe ons schijnen als lichten, in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Hij leere ons als Paulus steeds vergenoegd te zijn, hetzij dat Hij in Zijn vrijmacht ons veel of weinig schonk. Een indruk van onze on- en doemwaardigheid, doet het kleine groot en het weinige veel worden. Warburton dankte God in diepe verwondering, voor een korst droog brood en een kop water. De God aller genade, Die gezegd heeft: “Doe uwen mond wijd open, en Ik zal hem vervullen,” schenke ons een ware behoefte aan natuurlijke maar bovenal aan geestelijke goederen, opdat Hij ons die uit Zijn dierbare volheid schenkende, wij in tijd en eeuwigheid Hem mogen danken en prijzen.

Goede gestalte der ziel, met David te getuigen: “Loof den HEERE, mijne ziel, en al wat binnen in mij is, Zijnen heiligen Naam. Loof den HEERE, mijne ziel, en vergeet geene van Zijne weldaden.”

Nuttige gestalte der ziel, te bidden met Agur:

“Ik heb, o God, Die ’t al regeert,
Twee dingen steeds van U begeerd,
Onthoud ze mij niet, eer ik sterve!
Geef, dat ik nimmer leugen spreek,
Te grooten schat op aard verwerve,
Of ooit mij mijn behoefte ontbreek’!
Opdat ik, door te ruim genot,
Niet hoonend vrage: “Wie is God?”
En dus uw hoog bestuur verzake:
Of, zoo ‘k ’t noodig goed ontbeer,
Mij niet aan stelen schuldig make—
En dus den Naam mijns Gods onteer’—
Geef mij te weinig noch te veel,
Maar ’t brood van mijn bescheiden deel.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1937

The Banner of Truth | 6 Pagina's

VERGENOEGDHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1937

The Banner of Truth | 6 Pagina's