Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET SACRAMENT DES HEILIGEN DOOPS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET SACRAMENT DES HEILIGEN DOOPS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus 28:19: “Gaat dan henen, onderwijst alle volkeren, dezelve doopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.”

DE vorige maal mochten wij iets schrijven over de openbaring of bekendmaking van het Genadeverbond aan in Adam verlorene menschen. Deze Gods openbaring vervat in de H. Schrift (zoo Oud als

Borg en de Middelaar des Genade-verbonds voor alle uitverkorenen. De besnijdenis in de belofte en schaduwen, de doop de vervulling van Christus genoegzame, eenige en volkomene borg, zoen en offerwerk. De Heere heeft Zelf dit sacrament ingesteld. Hij gaf de besnijdenis aan Abraham en zijn zaad, en Jezus Zelf stelde den doop in en beval Zijne discipelen te doopen, volgens den tekst. Dit hield dan in dat het was voor alle volken, tongen en natien, zoovele als er de Heere onze God toe roepen zal. De doop moet geschieden met water en wendigen openbarings-vorm van het Genade-verbond, Israël alleen onder den Ouden Dag en nu uit alle volkeren die de Heere naar Zijn behagen er onder brengt of er onder doet geboren worden. Laten wij echter wel verstaan, dat ook de uitwendige roeping, een souverein en eenzijdig werk Gods is. Hier hebben wij geen hand in. Het is een vrije onderscheiding des Allerhoogsten boven velen die voorbijgegaan worden. Mochten wij dat eens, tot onze diepe beschaming, opmerken. Mochten Gods tierenheden nog velen tot bekeering leiden en geliefden van eeuwigheid in Christus Jezus. Door de wedergeboorte zien we een ziel openbaar komen, als zijnde onder het zegel der eeuwige verkiezing. Dan wordt zij Christus gelijkvormig en van heerlijkheid tot heerlijkheid verandert naar Zijn beeld als door des Heeren Geest. Daardoor alleen gaat zij de beteekende en verzegelde zaak beleven en uitleven. Dit is de doop met den H. Geest en met vuur, voor allen zoo noodzakelijk, zal de uitwendige waterdoop niet tegen ons getuigen. Dit uitleven van den doop is de waarachtige bekeering des menschen en vloeit voort uit de vernieuwing des harten, en dat om in Christus en door Hem der zonde te sterven en Gode te leven. Dat zal, terwijl wij hier nog in de bedeeling der zonde zijn, zich openbaren in een zuchten onder de zonde en een honger en dorst naar den Heere en Zijne gerechtigheid; alsook naar de volkomene verlossing om dan in volmaaktheid zonder zonde den Heere te leven tot in alle eeuwigheid. Hier kunnen wij nu klaarlijk in zien dat de doop op ’s Heeren bevel, niet beteekent en verzegelt het werk Gods in ons, maar een liefdedrang van ’s Heeren wege om op Hem te zien, in en door Wien wij alleen Gode welbehaaglijk zijn, als wonderteekenen Zijner genade, ook zijnde een verzegelde en beslotene hof, om in de kracht Gods bewaard te worden tot de zaligheid die geopenbaard zal worden in den laatsten tijd, 1 Petr. 1:5.

Nu gevoelt men ook wel, dat wij onze kleine kinderen niet zouden durven uitsluiten of onthouden, daar de Heere hen er insluit, en zij ook volgens ons Formulier in het verbond Gods begrepen zijn: Hetzij inwendig in het Genade-verbond van eeuwigheid begrepen zijn (dat voor ons verborgen is), of uitwendig onder de openbarings-vorm van het verbond geboren zijn. “De verborgene dingen zijn voor den Heere onzen God, maar de geopenbaarde voor ons en onze kinderen, om te doen alle de woorden dezer wet,” Deut. 29:29.

(Wordt vervolgd)

verrukking en blijdschap mag uitroepen: “Deze God is onze God eeuwig en altoos, Hij zal ons geleiden tot den dood toe.”

Na onzen diepen en rampzaligen val in Adam, waardoor al zoovele menschen in den vreeselijken afgrond der hel zijn gestort, kan God alleen in en door Christus Zich in Zijne deugden openbaren tot onze behoudenis. Buiten Christus is Hij een verteerend vuur en een eeuwige gloed, waarbij niemand wonen kan. Moet het ons niet tot een gedurige verwondering zijn, dat God de Vader naar Zijn eeuwig welbehagen in Christus en Zijn bloedig lijden en sterven Zelf een weg heeft geopend, om Zich in al Zijne heerlijke deugden niet alleen uit te laten maar die ook te verheerlijken in de behoudenis van heiwaardige zondaren?

Zoodra nu de zondaar die behoudenis in beginsel in de levendmaking deelachtig wordt, krijgt hij de deugden Gods lief en gaat hij die verkondigen, zooals Petrus dat ook doet hooren, zeggende: “Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk Priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.”

Ik kan mij nog goed herinneren, al is het nu vele jaren geleden, dat, toen de Heere mij krachtig toeriep: “Ik leef en gij zult leven,” ik dadelijk liefde ontwaarde tot de deugden Gods, die moest bewonderen en verkondigen. Hoewel toen met vreeze vervult dat God Zichzelven zou verheerlijken in mijn eeuwig verderf, zoo moest ik toch verkondigen Wie God was, en dat Hij mij steeds in Zijne kracht, goedheid, ontferming en lankmoedigheid, op aarde had gedragen en verdragen. Dan van een beelddrager des duivels een Beelddrager Gods geworden, is er die rechte kennis van God in meerdere of mindere mate, waardoor God wordt geliefd, begeerd en verheerlijkt. God wordt dan al dadelijk verheerlijkt in Zijn eigen werk. “Al wat Gij wrocht zal juichen tot Uw eer.”

Die God is onze zaligheid;
Wie zou Die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid zonder peil,
Ons ’t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.

Wat een groot onderscheid tusschen de kinderen der wereld en de kinderen Gods! O, dat er meer kinderkens in Sion geboren werden, die op Gods tijd ook het “Abba, Vader!” zullen zeggen.

Nu kon het zijn, mijn geliefde metgezel op den smallen hemelweg, dat ge zegt: Maar is dat niet te veel gezegd, dat al de deugden Gods ten goede zijn voor ’s Heeren kinderen? Het is tot mijn blijdschap en troost, de waarheid. Mag ik u eens vragen hoeveel jaren ge nu al op den Koninklijken weg hebt voortgereisd? Blik nu eens achteruit, en ziet ge dan niet, dat Gods Alomtegenwoordigheid, Eeuwigheid, Onveranderlijkheid, Alwetendheid, Almacht, Liefde, Goedheid, Genade, enz., u ten goede waren?

Ik heb begeerte om daar van stuk tot stuk wat breedvoeriger op in te gaan, maar zal dat, zoo de Heere ons spaart, in eenige andere brieven moeten doen.

Hij schenke ons ondertusschen met al Zijn volk die genade, om dat Heerlijke Wezen ons geduriglijk voor te stellen en met Asaf te getuigen: “Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen, ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om alle uwe werken te vertellen.”

Uw heilbiddende Vriend en Broeder,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1939

The Banner of Truth | 6 Pagina's

HET SACRAMENT DES HEILIGEN DOOPS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1939

The Banner of Truth | 6 Pagina's