Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN WONDERSPRUIT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN WONDERSPRUIT

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELIEFDE lezer! Iedere boom wordt aan zijn vrucht gekend. Een goede boom kan geen kwade vrucht voortbrengen, en ook kan een kwade boom geen goede vrucht voortbrengen. De Heere heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil. Hij heeft ook den mensch geschapen om Hem welbehagelijke vruchten voort te brengen, n.l. om niet zichzelven te leven maar den Heere, uit Wien, door Wien, en tot Wien alle dingen zijn. Nu zijn wij echter in Adams val een gansch bedorven ontrouw zaad, spruit en boom geworden, die vergiftige en Godonteerende vruchten voortbrengt. Ook liggen wij daaronder naar het rechtvaardig oordeel Gods besloten. Nu is het Gode-behagen van onze zijde onmogelijk. Wij kunnen slechts vruchten des doods voortbrengen, en vergaderen onszelven steeds toorn in onzen boezem. Wij zijn in onzen stand of dadelijke zonden verloren, en zijn dat er maar vruchten uit. In onzen staat in Adam zijn we allen verdoemelijk voor God. O, mochten wij daar toch eens meer van beseffen, ten einde met al onze werken in den dood te komen, om het werk der verbetering eens op te geven en een volkomne verlossing noodig te krijgen.

Zullen wij ooit Gode weer welbehagelijk zijn, zoo zal het moeten zijn in den staat der rechtheid. Niet zooals het in Adam was, dat kan in eeuwigheid niet meer; maar zooals al Gods uitverkorenen in Christus aangemerkt worden, Hem alhier door een waarachtig geloof worden ingelijfd, in Hem hunne gerechtigheid voor God vinden en een welgevallen van den Heere trekken. Over Christus de Wonderspruit, wenschen wij nog iets te schrijven en dat naar aanleiding van Jer. 23:5:

“Zie, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik David eene rechtvaardige Spruite zal verwekken, Die zal Koning zijnde regeeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde.”

Gel.! De tijd komt steeds nader, dat wij opgeroepen worden te gedenken het heugelijke geboortefeest van onzn Heere Jezus Christus, maar dat niet alleen te doen op 25 Dec. Indien, dan gaan wij slechts op in vorm en afgoderij met die soort dagen. Voor de Kerk is het altijd Christus-feest. Toch is het niet overbodig en heeft de Kerk het noodig geacht, om op een bij zonderen dag in het jaar, dit heilsfeest te herdenken. De Heere heeft ook menigmaal, door Zijne gunstrijke tegenwoordigheid in de harten van Zijn volk, daar Zijn goedkeuring over willen geven. Wel leven wij in een duisteren tijd, waarin weinig van de ware beteekenis der zaak wordt verstaan, nog minder daarvan uitgeleefd in de ziel door den H. Geest. Schrikbarend gaat men op in vreeselijke afgoderij en voeding van het vleesch. Werd er nog eens bedacht wat eenmaal een koning Belsazar overkwam gelijk beschreven in Daniel 5, toen hij spotte met de geheiligde dingen en zij hunnen buik vulden met de lekkernijen des hemels. Wellicht zou men er van terug schrikken. Daar echter het oordeel niet haastelijk over de booze daad geschiedt, verhardt het hart des menschen zich om kwaad te doen.

In voornoemden tekst wordt gesproken over een Spruite, een Koning, Zijn werk en voorspoed; dat Die door den HEERE Zelf is verwekt, waartoe en voor wien.

Deze Spruite. Wie zou het anders zijn dan dat beloofde vrouwenzaad van Gen. 3:15? De Zone Gods geopenbaard in het vleesch. In de volheid des tijds geworden uit eene vrouw, geworden onder de wet, om al de geliefden des Vaders van eeuwigheid, die in het verbroken Werkverbond onder de wet liggen en kinderen des toorns zijn, te verlossen, en deze uitverkorenen weer te herstellen in de gemeenschap met God.

Adam, ons aller hoofd in het Verbond der werken, was ook een spruite geplant in den Hof van Eden. Ook hij was een koning in dat Paradijs, en ook hij deed recht en gerechtigheid op aarde, was voorspoedig en droeg Gode vruchten in het leven door en voor den Heere. Hij verheerlijkte in alles Zijn Schepper en Formeerder, Hem waardig en welbehagelijk. Maar o vreeselijke val, zooals wij daarvan lezen in Gen. 3. Door eene ongehoorzaamheid is de schuld gekomen over alle menschen tot verdoemenis. Wij zijn in Adam allen onder het oordeel der verdoemenis gekomen, en rechtvaardig verloren. Daarom liggen ook onze jeugdige kinderen er onder, al hebben zij nog geen wetenschap van Rom. 5:12. Doch Gode zij dank. In onzen tekst wordt nu gewaagd van een andere Spruite, den tweeden Adam, den Heere uit den hemel. Dadelijk na den zondeval werden in de moederbelofte, de eeuwige gedachten Gods naar voren gebracht. Deze gedachten Gods hielden in, Zichzelven te willen verheerlijken in genade en barmhartigheid door rechtvaardigheid in het zaligen van zondaren. Die te zaligen door den val heen in Christus Jezus, als zijnde verordineerd, aangewezen en beloofd als verlosser en zaligmaker van al de uitverkorenen. Hij alleen is de verdienende oorzaak onzer zaligheid, maar past ook allen die Hem van den Vader gegeven zijn de zaligheid in der tijd zekerlijk toe.

Nadat de Kerk 4000 jaren onder de belofte geleefd had en door voorzeggingen, typen en voorbeelden was onderwezen om hen levend te houden in honger en dorst naar de beloofde zaak, zoo is deze Spruite gekomen, geworden uit eene vrouw, geworden onder de wet. Hij is gekomen als een zaad Gods door Zijne heilige ontvangenis en als een zaad des menschen heeft hij vleesch en bloed uit de maagd Maria aangenomen, om ons in alles gelijk te worden uitgenomen de zonde.

Deze Spruite zou ook een Koning zijn. Daartoe is Hij gezalfd van eeuwigheid, Ps. 2:6: “Ik toch heb Mijnen Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.” Hij heeft het Koninkrijk van den Vader ontvangen en zal het straks weer aan den Vader overgeven, opdat God zij alles in allen, 1 Kor. 15:28. Hier ligt echter een groot werk tusschen. Als ’s Vaders Knecht en als Borg en Middelaar Zijns volks, moest Hij dit Koninkrijk verwerven ‚door recht en gerechtigheid te doen op aarde en alzoo al de Zijnen te bekleeden met de kleederen des heils en den mantel der gerechtigheid om te doen. Recht en gerechtigheid heeft Hij gedaan op aarde, door Zichzelven op te offeren voor de zonde Zijns volks in eene volmaakte lijdelijke gehoorzaamheid; en door Zijne dadelijke gehoorzaamheid in een volmaakt leven naar Gods wil, heeft Hij het recht ten eeuwigen leven verworven. Voorspoedig was Hij in dit werk, daar Hij “het is volbracht” aan het kruis kon uitroepen. De Vader getuigde van Zijn voldoening in Hem en Zijn werk in Zijn opstanding, hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. Hier zouden wij veel kunnen uitbreiden, maar zullen dat nu niet kunnen doen.

Nu zal de groote vraag zijn: Hebben wij onszelven bij min of meerder licht alreeds verloren leeren kennen in Adam? Zijn wij uitziende zielen geworden naar Die Spruite en Koning, en dat Hij in onze harten mocht geboren worden? Of is Hij reeds in onze harten geopenbaard en in beginsel verklaard door den H. Geest? Met minder zal het voor de eeuwigheid niet kunnen. Buiten Hem geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Die geen deel aan Hem heeft zal het leven niet zien; de toorn Gods blijft op hem. Alle uitwendig geroepenen leven onder de belofte; ook de Kerk van den Ouden Dag. Toch weten wij uit het Woord Gods, dat de uitverkorenen het hebben verkregen en de anderen zijn verhard geworden. Het grootste deel had genoeg en rustte in een uitwendige godsdienstige plichtsvervulling. Dit is nog juist zoo onder velen. Alleen zij die door een nieuwe geboorte, uit een heilig zaad in Christus, uit God openbaar worden, beginnen iets van de genade en waarheid Gods in de beloften des Verbonds te verstaan en den rijkdom der genade te zien in dat beloofde vrouwenzaad. En waarom? Omdat zij buiten dat Zaad zich leeren kennen als verlorenen. Alleen die van den Heere geleerd en door Gods Geest geleid worden, kunnen zichzelf niet helpen met een wetenschappelijke uitwendige godsdienstbetrachting, maar zien hongerende en dorstende uit naar de vervulling der belofte en de beleving der waarheid zooals ze in Jezus is en alleen vrijmaakt. Bij hen wordt het een persoonlijke zaak tusschen God en hunne ziel, genade vergezeld met een droefheid naar Hem. De huichelaar kan met de letterlijke zaak en belofte zich best helpen, daar hij nooit met God te doen heeft gekregen en niets kent van zijn verloren staat voor God. Hij is een gelukzoeker, maar geen God-zoeker, en heeft geen behoefte aan vrede en gemeenschap met God. Vandaar ook geen behoefte aan deze Spruite, Die alleen onze Vrede is en moet worden, om door het geloof in Hem met God verzoend zijnde, eeuwig te leven in de volzalige gemeenschap met God.

Veertig eeuwen heeft de Heere de Kerk willen onderwijzen door al de Oudtestamentische Goddelijke instellingen, opdat zij zou kennen dat er geen mogelijkheid van zalig worden was dan door een Borg en Plaatsbekleeder; en haar meer

en meer te overtuigen van haar verloren staat in Adam, zijnde onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad. Maar inzonderheid ook opdat zij zou weten, dat Sion door recht verlost wordt en hare wederkeerenden door gerechtigheid. Zij was in hope zalig, doch als een gebondene. Mocht zij eens zalig in de vrucht deelen, dan mocht zij zich verlaten op de onveranderlijke trouw des Heeren en riep zij uit: “Israël hope op den HEERE,” en: “’t Is trouw al wat Hij ooit beval.”

BANIER DER WAARHEID

REDACTIE, HOLLANDSCH:

Ds. J. Van Zweden

131 Park Place

Passaic, N. J.

REDACTIE, ENGELSCH:

Mr. A. Breeman

245 Brown Avenue

Paterson, N. J.

ADMINISTRATIE:

Mr. H. Drost

208 East 7th Street Clifton,

N. J.

De heiligen des Ouden Verbonds hebben echter de beloften niet verkregen, hoewel zij beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. De Heere Die evenwel alle dingen doet komen naar Zijnen eeuwigen Raad, vervulde in de volheid des tijds Zijne beloften en deed den beloofde komen. Dit gaat meest zoo als wij denken dat we er het verst vandaan zijn. O, wij zijn er niet zoo spoedig van verlost om den Heere nog een goede plaats te willen bereiden, en te verstaan dat Hij in een beestenstal wordt geboren.

De laatste 400 jaren voor Zijn komst op aarde, was het ook zeer duister. De mond der profeten zweeg en er was geen openbaar gezicht meer. Het gros van Israël was geheel in eigenwilligen godsdienst verzonken geraakt. De Heere had echter nog een overblijfsel, dat als een arm en ellendig volk sterker dan ooit hongerde, dorstte en uitzag naar Zijne komst in het vleesch, zooals wij dat zien in een Simeon en Anna de profetes. De uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte die komt is als een boom des levens. Denk eens hoe een Maria zich mocht verheugen in haren God en Zaligmaker, een Simeon Hem met de armen des geloofs mocht omhelzen, alle vrees verdween en een volkomene vrede werd genoten. Ook een Anna mocht zich verliezen in dat groote heil geopenbaard en dat haar ten deel werd in die geboren Spruite.

O, Gel., noodzakelijk is het door een waarachtig geloof ingelijfd te worden in Dien waren Wijnstok. Hij kwam als een Spruite uit een dorre aarde te voorschijn, maar om naar Gods eeuwig voornemen Gode vruchten te dragen. God wordt in en uit Zijn eigen werk verheerlijkt. Alle rank door het geloof in Hem, zal hier als een spruitje en een planting des Heeren openbaar worden tot Zijne verheerlijking. Deze worden geleerd en onderwezen in den weg des Heeren, n.l. hoe God weer het eigendom wordt van den zondaar in Christus, en hij een eigendom Gods. De drie stukken des geloofs worden uitgeleefd door de ziel, in de bediening des Geestes. Allereerst door ontdekkende genade volkomen overtuigd te worden van hun verloren staat buiten God en Christus, zooals zij deel in Adam en de eeuwige rampzaligheid hebben. Hier kan niets of niemand redden dan Christus, en uit genade deel te hebben in de erve der heiligen in het licht. O, in Christus volmaakt, en met minder kan het niet. Mochten wij geen rust vinden voor en aleer wij ons deel in Hem mochten kennen. Werke de Heere bij aan- of voortgang een levendig verlangen naar Hem, Wiens komst alleen ons heil volmaakt. De dichter zegt: ’k Was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder. Hoe weinig wordt dit beleefd in onze duistere dagen. Dat wij van eigen hart maar beginnen.

O, dat wij nog eens bij aan- of voortgang een Christus-feest voor eigen hart mochten beleven. In diepe schaamte en ootmoed vanwege onze zonden, zouden wij alleen in Hem roemen. Hij is alleen onze godsdienst voor God. Alle vrucht is uit Hem gevonden. In Hem geformeerd tot Gods lof als koningen en priesters, om recht en gerechtigheid te doen op aarde. Het zal echter alles maar ten deele blijven. Een leven door het geloof. Hier Hem gelijkvormig wordende in de gelijkmaking Zijns doods. Straks als Hij zal geopenbaard worden in heerlijkheid zullen al de gekochten met Zijn bloed, met Hem geopenbaard worden in heerlijkhied tot de verheerlijking van een Drie-eenig God.

Verwekke de Heere in ons een honger en dorst naar die groote verlossing, die zeker zal komen voor allen die hier Zijne verschijning hebben lief gehad. Vreeselijk zal het echter zijn als wij vreemdelingen van deze zaken zullen blijven. Op zulk een groote zaligheid geen acht slaan. Die hier zonde-, wereld- en satandienst blijven beminnen. Mocht gij de slechtigheden leeren verlaten en leven, en treden op den weg des verstands. Bid den Heere, om nog eens Kerstfeest te mogen vieren tot Gods lof en de redding uwer verloren zielen.

Deze Spruite kan alleen onze vrede zijn al is het rondom oorlog. Ontferme de Heere Zich over ons en ons zaad, om Zijns Naams, Verbonds en Jezus wil. Dat zij zoo.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1939

The Banner of Truth | 14 Pagina's

EEN WONDERSPRUIT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1939

The Banner of Truth | 14 Pagina's