Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Broeder!

De vreeze Gods zij rijkelijk uw deel !

Ik gevoel mij opgewekt u weer een brief te schrijven. Die opgewektheid is er niet altijd. Was ze er meer, ik denk, Gods kinderen zouden meer brieven aan elkander schrijven tot elkanders stichting en verbinding. Dit is zeer nuttig waar het niet mogelijk is, dat ze in gemeenza-men omgang de gemeenschap der heiligen genieten. Ik weet, in den geest schrijven ze nog al eens aan elkaar, maar dikwijls komt er geen letter van op het papier. Wie zou zich daar wel het meest over verblijden? Koning Jezus zeker niet, maar wel hem, die de bitterste vijand is van Christus en al Zijn volk en die het niet onbeproefd laat om die verzegelde brieven op weg naar den hemel, te verwoesten. Gods kinderen zijn immers levende en reizende brieven, zooals Paulus er op doelt in 2 Kor. 3:3. Het zal satan echter niet gelukken er één van te vernielen, want ze zijn onder de machtige bescherming van een Drie-eenig God, die ze van groote waarde acht.

Was er meer leven en levendigheid in de genieting Gods bij ’s Heeren volk, ze zouden meer stof en opgewektheid hebben ter geestelijke briefwisseling. O, zoete en vruchtbare genieting Gods in Christus Jezus. O, wat zoekt en geniet de mensch zichzelf, sinds hij God verliet en afgesneden is van de dadelijke genieting Gods als het Hoogste Goed. Zoolang hij in zijn natuurstaat God en zichzelf niet recht kent, zoekt en geniet hij zichzelf. Hoe is ook nog het kind des Heeren wel geneigd zichzelf te zoeken en te genieten. Gedurig weer geneigd in zichzelf op te gaan, en zichzelf te verheffen. O, dat hoogmoedige Adams-bestaan! Wat heeft de Heere een werk om Zijn volk dit af te leeren en aan te leeren, dat de ware genieting en verlustiging in God is gelegen. In Psalm 73 vinden wij, dat Asaf bij vernieuwing die les moest leeren. Dan getuigt hij : “Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde.—Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen, ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om alle Uwe werken te vertellen.”

Wat zegt het veel God te genieten! Een Drie-eenig God :—Vader, Zoon en Heilige Geest. Hem te genieten als een bron van eeuwige zaligheden in Christus Jezus. Hem te genieten in al Zijne heerlijke volmaaktheden.

Dit hemelwerk op aarde, leidt tot diepe vernedering des menschen en opent hart en mond om God te verheerlijken. Wist den van God vervreemden mensch er iets van wat het zegt God te genieten, o hij verfoeide alle zondige genot buiten God.

Wat een zoetigheid ligt er ook in God te genieten in Zijne onuitsprekelijke goedheid. De dichter zegt: “Smaakt en ziet dat de Heere goed is.” Ps. 34:9.

Onze God is de goedheid Zelf. Zijn gansche en eeuwige bestaan is goedheid. Hij is onveranderlijk en eeuwig goed. Dat geldt van al Zijne heerlijke volmaaktheden. Welk een heerlijk Wezen is God ! Dat God de volmaakte en volheer-lijke goedheid Zelf is, betuigde Jezus tegen den rijken jongeling: “Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan een, namelijk God.” Lukas 18:19.

Moeten we niet met den dichter uitroepen: “Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijne goedertierenhid is in der eeuwigheid.”

Al de Bijbelheiligen hebben beleden dat God goed is. Zullen dat niet allen van harte bekennen, die tot de ware kennis Gods kwamen? Ze belijden: God is goed en ik ben uit kracht van de Gods-verlating in het Paradijs, boos en slecht, een bedorven vat.

In een der groote steden van Nederland, liep jaren geleden een man door de straten met een bord op zijn rug, waarop stond geschreven : “God is het grootste kwaad.” Wij willen tegen dien leugen der hel de waarheid plaatsen en overal bekend maken : God is het grootste goed. De duivel en de mensch met zijn duivelsche natuur, is het grootste kwaad (Rom. 3:12-18).

Het is waar, dat het niet altijd zoo van harte door het kind des Heeren kan beleden worden, dat God goed is en recht in al Zijn handelingen. Wanneer de verdrukking zoolang duurt en men van druk dreigt te verkwijnen, God en mensch schijnen tegen te zijn; o wat is er genade toe noodig om dan nog God goed te noemen en te roemen in Zijne goedertierenheden. Na langdurige en pijnlijke beproeving hooren we Job den Heere vragen : “Hoe lang keert Gij U niet af van mij, en laat niet van mij af totdat ik mijn speeksel inzwelge? Daarom hebt Gij mij U tot een doelwit gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij? En waarom vergeeft Gij niet mijne overtreding en doet mijne ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen, en Gij zult mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn.” Job 7:19-21. Beter was Job op zijn plaats en kon God goed noemen, toen hij getuigde: “Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en asch.” Hoe meer dat al onze goedheid en schoonheid gaat verdwijnen en hoe dieper wij in onze slechtheid en helwaardigheid terecht komen, te beter zal het gaan om God steeds als goed te prijzen en ook met Jeremia in verwondering te getuigen : “Het zijn de goedertierenheden des HEEREN dat wij niet vernield zijn, en dat Zijne barmhartigheden geen einde hebben.”

Ziet en gevoelt een zondaar zijn zondigheid en helwaardigheid, o dan is zijn hart gebroken onder de goedheid Gods, al heeft hij niet anders als een kop waters en een korst droog brood tot zijn deel op aarde. Ik denk hierbij aan de arme en toch rijke Warburton.

Een Drie-eenig God is goed:—Vader, Zoon en H. Geest. Deze Drie zijn immers Een? Een ook in goedheid. Een overvloeiende Fontein van goedheid. Een Fontein die van goedheid eeuwig vloeit. Die wateren zullen nooit ophouden te vloeien voor Gods volk : “De goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen die Hem vreezen.” Ps. 103:17.

Al zingen de kinderen des Heeren met de kerk van ouds, niet 26 maal achter elkaar, dat Gods goedertierenheid in der eeuwigheid is, zullen ze het niet meermalen in hun leven zingen? In hun verruimde oogenblikken heffen ze wel eens met Ethan aan: “Ik zal de goedertierenheden des HEEREN eeuwiglijk zingen.”

O, welzalig die God tot zijn deel heeft, die zal de goedheid des Vaders, des Zoons en des H. Geestes eeuwiglijk smaken. Wat een troost in de ellende! Jeremia getuigt: “De HEERE is mijn deel, zegt mijne ziel, daarom zal ik op Hem hopen.” Ik denk bij dit hopen om de dichtregelen:

Die maar den goeden God laat zorgen,
En op Hem hoopt in ’t bangst gevaar;
Is bij Hem veilig en geborgen,
Dien redt Hij God’lijk, wonderbaar:
Die op den goeden God vertrouwt,
Heeft zeker op geen zand gebouwd.

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1941

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1941

The Banner of Truth | 16 Pagina's