Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDERLAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDERLAND

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vervolg

9 en 10 October, heden 25 jaren geleden, vergaderden de gemeenten te Rotterdam door rechtstreeksche afvaardiging. De voorstellen van deputaten werden aangenomen. Nadrukkelijk werd nog bepaald, “dat nimmer door stemming of anderszins aan het zingen eener psalmberijming zou getornd worden.”

Zoo is dan de vereeniging tot stand gekomen; die vereeniging, die voorbereid werd in de harten van Gods kinderen. A en B is onder ons niet gekend. Laat al mijn mededienaren in het Evangelie getuigen, die alle gemeenten bezoeken; laten de ouderlingen het zeggen, zij in het bijzonder, die den strijd meemaakten; A en B heeft onder ons niet bestaan. Een vereeniging was in het harte; blijmoedigheid in het ontmoeten van elkander. Waar de Waarheid bindt, daar is de eenheid waarachtig.

Zonder strijd, o neen, zonder strijd is de vereeniging niet tot stand gekomen. Ds. Fraanje sprak van steenen, die geworpen zijn. Ja, er zijn steenen geworpen. Vergaderingen hebben wij meegemaakt, die zeer spannend waren. Ds. van Oordt heeft met ons menige moeilijke samenkomst geleid. Samen hebben wij vele gemeenten bezocht, om de bezwaren die geuit werden, te bespreken. Dan kookte het soms bij enkele personen, die zochten groote beroeringen te brengen. Maar, waarop liep dat alles uit? Dat de band van de gemeenten hechter en sterker werd. De liefde groeide. De Heere gaf eenheid onder ons en in die eenheid ligt groote kracht. Geen gemaakte, maar een geboren eenheid vormden de gemeenten; geboren uit de kracht van het Woord. De behoefte aan en de liefde tot de prediking van Gods Woord nam gestadig toe. Niet één, maar al de leeraren prediken dag tot dag, jaar in, jaar uit. Een roep ging uit door het geheele land om de eenvoudige, oude beproefde Waarheid Gods; om de prediking van het Woord, die leven en dood, zegen en vloek verkondigt. De Heere gaf groei en wasdom aan de gemeenten. In 1907 vereenigde een veertigtal kerken, thans naderen die gemeenten de 100 in ons land.

Ook de vastheid in het kerkelijk leven nam toe, omdat meer en meer het besef ontwaakte van de noodzakelijkheid naar de gegeven ordinantiën voor Gods kerk te wandelen. Ik heb als jongeling vergaderingen meegemaakt, waar de kracht in Gods ordinantiën zoo niet gezocht werd. En wat heerschten op die vergaderingen menigmaal groote moeilijkheden, waarvan geen oplossing verkregen werd. Hoe geheel anders is dit geworden. De gemeenten zijn gebouwd op Gods Woord en dienovereenkomstig is het kerkelijk leven meer en meer onderworpen aan Gods ordinantiën. Dit schonk rust en vrede onder ons en vastheid, en leidde door Gods genade heen door de vele moeilijkheden waarvoor wij stonden.

Zorg en kommer soms greep ons aan, ook voor het opkomend geslacht. En ziet, de eene plaats na de andere spande alle krachten in, om voor het opkomende geslacht eigen scholen te verkrijgen. Een 25-tal scholen ongeveer verrees reeds; vele werden uit eigen middelen bekostigd. Dat honderden kinderen in dit middaguur de beide zij-gaanderijen in dit kerkgebouw bezetten, was meer dan vorm. Daarin lag een betuiging van hetgeen de Heere gewrocht heeft onder ons. In de kinderen ligt de toekomst en hun onderwijzing op aan de kerk nauw verwante scholen, roept tot opmerken, om met vernedering voor Gods aangezicht te buigen.

Zorg en kommer heeft ons voor de kerk vervuld. Het getal leeraren is reeds klein. En zie daar de leeraren, die de kroon der grijsheid dragen, wier loop welhaast zal geëindigd zijn. Wie, zoo vroegen wij meermalen bezorgd, wie zal hun plaats innemen? En wat deed de Heere? Hij gaf den een na den ander. Naar vaster vorming en leiding der a.s. Dienaren werd gevraagd. Uit vrije giften werd de Theologische School alhier gesticht en bij de 14 leeraren, die onder ons dienen, gaf de Heere een viertal studenten, menschen, die getuigenis gegeven hebben, dat God geroepen heeft tot de bediening van Zijn eeuwig blijvend Woord.

Er is een wolk als eens mans hand, een wolk der hope, dat de Heere ook in de toekomst voor Zijn gemeente zorgen zal. Dit zeg ik niet in betrekking tot de Gereformeerde Gemeenten alleen. Ik vestig het oog thans op geheel Gods kerk in ons diep gezonken Vaderland. Dat de herdenking van Gods groote weldaden, van Zijn bemoeienissen onder ons in ons verwekken moge de bede om den vrede van Jeruzalem, gelijk de dichter in Psalm 122 zegt: “Bidt om den vrede van Jeruzalem. Wel moeten zij varen, die u beminnen.” Dat wij toch nimmer rusten in de scheur, die gescheurd is in Gods kerk. Het lag niet in de bedoeling de gemeenten te scheiden en te breken en vaneen te rukken. Ook thans herinneren wij elkander het woord, dat Ds. Ledeboer zoo teekenend eens gezegd heeft in betrekking de Hervormde Kerk: “Het is onze, en God zal het ons wedergeven op Zijn tijd en de vijanden verdrijven.” Daarop richte zich het oog van het volk, dat de kerk liefheeft en dat de waarheid Gods niet prijsgeven kan, biddend om den vrede van Jeruzalem.

Och, of het God behagen mocht, op Neerlands erve Juda’s steen te herbouwen uit het stof. Dat Gods volk bijeengebracht mocht worden; dat één worde, wat bijeen behoort; wat op de Waarheid gegrond is en voor die Waarheid alleen wenscht te buigen. Het bijeenbrengen van wat daar buiten is, vormt geen waarachtige eenheid: het is geen gefundeerde eenheid. In zulk een samenvoeging wordt de bediening van Gods Geest gemist, ja verloochend. Wij bekennen het oprecht: geen eenheid begeeren wij met verzaking van Gods Woord en rechten. Bij Zijn onbedriegelijk Woord beware de Heere ons, door Wiens bewaring en beschutting wij zijn, die wij zijn. Hij doe ons op den weg voortgaan, waarvan we overtuigd zijn, dat het is de weg van Gods getuigenis, dat het is de weg onzer vaderen; dat het is de weg, door onze Hervormers naar het Woord ons gebaand, toen zij goed en bloed geofferd hebben voor de Waarheid.

Zouden wij dien weg dan verlaten voor logenleer? Of voor de misleidende leer der NeoGereformeerden? Zouden we die oude, beproefde leer van onze kinderen laten rooven door ongeloof en bijgeloof? Zouden wij ons zaad mogen overgeven aan de leer van veronderstelde wedergeboorte en vermoedelijk hemelburgerschap? Is er gevaarlijker dan dat de mensch, jong of oud, geblinddoekt wordt voor zijn verderf? Hoe is te vreezen, dat velen, als de dwaze maagden, straks buitengesloten worden, en met een ingebeelden hemel eeuwig verloren gaan.

Zouden we niet, hoe klein, hoe onbekwaam, hoe gering ook in ons zelf en hoezeer van de wereld als dwaas geacht, geroepen zijn de oude beproefde Waarheid bij den voortduur te handhaven? Bidt om den vrede van Jeruzalem. Dien vrede, gebouwd op het fundament van Gods eeuwige onveranderlijke Waarheid, moge de Heere ons doen zoeken. Dien geve Hij rijkelijk onder ons. Hij make Zijn liefde, goedertierenheid en genade groot, gelijk Hij deed deze 25 jaren.

Ook voor ons persoonlijk is deze dag van groote beteekenis. Bij het aanschouwen van u allen gaat meer in ons om dan wij in woorden kunnen uitdrukken. Moet ons hart niet breken bij het samenzijn aan deze plaats met u, mijn broederen in de bediening?, bij het vernemen van deze kansel, dat de Heere één uwer door onzen dienst als een brandhout uit het vuur rukte? Moet het ons niet met diepen ootmoed voor God vervullen, dat Hij ons als middel gebruikte om anderen te onderrichten, die nu het Woord des Heeren in de gemeenten brengen mogen?

Mijne broeders, de Heere binde ons samen met de banden van waarachtige liefde, met die liefde, die ons in elkander verdragen doet; in die liefde, die ons voor elkander zuchten doet aan Gods genadetroon. De strijd is menigmaal zwaar; maar de Heere doe ons in elkander steunsel vinden als de eik en de haageik, waarin steunsel is bij het afvallen der bladeren. De Heere bouwe door onzen dienst de gemeenten, tot heerlijkheid van Zijn driemaal heiligen Naam. Hij geve Zijn zegen, ook over de opleiding onder ons. De Heere stelle u, mijne studenten, in Zijn kerk ten rijken zegen. Hij doe ons samen in heiligen, diepen ernst en waren eenvoud Zijn Woord en dat Woord alleen, bedienen.

Ik moet eindigen, maar mijne geliefden, ik mag u van deze plaats niet laten heengaan, zonder een woord gesproken te hebben dat meer ons persoonlijk leven raakt.

Met groote blijmoedigheid hebben wij dezen dag met elkander mogen verkeeren. Ik begroet u, mijne vrienden uit het Zuiden en uit het verre Noorden en uit alle provincien schier, die daar tusschen in liggen; U, opzieners der gemeenten en onder u in het bijzonder degenen, met wie ik 24 en meer jaren mocht samenleven, en met wie ik in de gemeenten als ‘t ware ben opgegroeid. De Heere geve u, dragers van het hoogwaardige ambt in Christus’ kerk, getrouw te zijn als de wachters op Sions muren. Hij stelle Zijn Woord in het midden der gemeenten vruchtbaar, ook door het lezen der predikatien in de herderlooze gemeenten.

Wij mogen onze kranke medebroeders Ds. Minderman, die welhaast zijn loop zal voleindigd hebben, en Ds. v. Reenen, den Heere bevelen en den rijkdom van Zijn genade.

Wij wendend tot u allen, zoo moge ik u, mijne geliefden, toebidden, dat de Heere Zijn Woord, Zijn eeuwig blijvend Woord, plante in uwe harten. In het bijzonder ook zij mijn bede voor ons opkomend geslacht. Vraagt naar de oude, beproefde paden en zet de palen niet terug. Oefent u in de oude, beproefde Waarheid. Geeft die niet prijs voor de lichte kost van onze dagen. Bovenal, de Heere heilige Zijn Woord tot onze eeuwige winste aan onze harten. Dat er in Sion mochten geboren worden. Hoe groot de voorrechten ook zijn, geschonken aan hen, die onder de zuivere bediening van Gods Woord mogen verkeeren, noch onze doop, noch onze belijdenis noch een onberispelijke levenswandel, kunnen ons redden van den dood. Wij moeten wederom geboren worden. De noodzakelijkheid van wedergeboorte binde God op onze zielen. Hij doe ons Hem zoeken terwijl Hij nog te vinden is, en den tijd der genade uitkoopen eer het besluit bare, want de dag gaat als kaf voorbij.

Volk van God, veracht des Heeren kerk niet; verlaat de kerk niet in haar diep verval. Zij varen wel, die haar beminnen. Bidt om den vrede van Jeruzalem. De nood van Sion worde op de ziel van ‘s Heeren gunstelingen gebonden. De Heere make u een biddend volk. Hij bouwe u onder de waarheid, in het allerheiligst geloof en bevestige u meer en meer op het eenig fundament Christus Jezus. De Heere verheffe het licht Zijns aanschijns over ons tot opbouw van Zijn kork, ook temidden van het oordeel, waaronder Hij ons rechtvaardig doet verkeeren, en tot lof en prijs van Zijnen Naam. Dat Zijn volk gesterkt worde in de hope der eeuwige heerlijkheid. De kerk gaat door bange wereldweeën de heerlijkheid met Christus, haar Hoofd, tegemoet. Maar hoe bang de wereldweean ook zijn en worden zullen, zonder troost laat de Heere de Zijnen niet. Ja, eenmaal zal dat volk uit de groote verdrukking komen, degenen namelijk, die hun kleederen hebben witgewasschen in het bloed des Lams; daarom zijn de verlosten reeds voor den troon. Dat Gods kinderen elkander bemoedigen in het strijdperk van dit leven. Ik besluit met het woord van den Apostel: “Alzoo zullen wij altijd bij den Heere zijn. Zoo vertroost elkander met deze woorden.”

Amen. Zingen Psalm 122:3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1942

The Banner of Truth | 16 Pagina's

GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDERLAND

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1942

The Banner of Truth | 16 Pagina's