Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOD DE TOEKOMST VAN ZIJN VOLK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOD DE TOEKOMST VAN ZIJN VOLK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 46:2.

Deze psalm wordt de psalm der verlossing genoemd. De kerk van ouds bezong daarin, dat God haar toevlucht is en sterkte, krachtiglijk bevonden eene hulpe in benauwdheden.

Ook in den tijd der Reformatie en in de dagen der Scheiding (1834–1836), hebben onze vaderen dit lied gezongen uit ervaring. Met behoefte en uit volle borst klonk het uit paleizen en hutten: “God is ons eene toevlucht!”

De benaming hier in den tekst aan God gegeven is beeldspraak die uitdrukt het gevaar waarin een persoon of volk verkeert en de verlossing, sterkte en treest, welke God geeft. De benaming “toevlucht” doet ons dtnken aan de vrijstad des Ouden Testaments, waarheen de doodslager in Israël vluchte. Kon hij de vrijstad bereiken, dan was zijn leven gered. God is in geheel eenigen zin de toevlucht voor Zijn volk in alle gevaren en omstandigheden des levens, en een beschermer tegen alle vijanden, hoe machtig, vijandig en bloeddorstig deze ook mogen zijn.

De tweede benaming “sterkte” herinnert ons aan de wallen en forten rondom de oude steden, die groote veiligheid gaven aan de inwoners en die beschuttingen en legerplaatsen waren voor de legers in tijden van oorlog. Deze vesting-werken hadden dus groote waarde voor de soldaten en burgers. God is in geestelijken zin een sterkte en fort voor Zijn volk. Bij Hem is dat volk veilig en geborgen.

De godzaligen van ouds zongen: “God is ons eene toevlucht,” Ps. 62:8. David heeft als vluchteling dikwijls ondervonden, dat de Heere zijn eenige toevlucht was in zulke tijden dat zijne vijanden hem vervolgden.

De Christenen in tijden der vervolging, zochten hun toevlucht in spelonken en graftomben en wonderlijk werden velen bewaard.

Luther, de hervormer van Duitschland, lag onder den banvloek van den Paus, en zijne vrienden namen hem op zijn reis huiswaarts gevangen en brachten hem op het kasteel de Wartburg. Dat was zijn toevluchtsoord. In zijn afzondering aldaar vertaalde hij den Bijbel uit de oorspronkelijke in de Duitsche taal. Daar heeft die geloofsheld het lied gedicht en gezongen:

Een vaste burcht is onze God,
Een toevlucht voor de Zijnen.

Lezer, is God ook uw toevlucht?

De kerk noemt in den tekst God als haar sterkte. Een sterkte—vesting of fort—was in vroegere tijden van groot belang voor de soldaten, als een stad in staat van beleg was. Zoolang die sterkte of vesting niet door het vijandelijke leger was genomen, waren de inwoners daarbinnen veilig.

In geestelijken zin is God de sterkte voor Zijn volk. Deze sterkte is onneembaar. Haar bezetting is veilig. Geen aanvallen doen deze sterkte wijken, geen pijlen treffen doel, het is vruchteloos tegen God te strijden. Zelfs met de moderne bewapening van onzen tijd, hoe vreeselijk ook in deszelfs uitwerking, zal men niets vermogen in het strijden tegen den almachtigen God. Gods volk mag wel vrijmoedig zingen: “In God is mijn heil en mijne eer; de rotssteen mijner sterkte.”

In den nood leert Gods volk wat zij aan hun God hebben. Als zij nergens meer schuiling vinden en God komt tusschenbeide, dan roepen zij uit: “De HEERE is mijne sterkte en pslam, want Hij is mij tot heil geweest,” Ps. 118:14.

In onzen tekst getuigt de dichter van de ervaring der heiligen van vroeoger en later tijd, dat die God krachtiglijk is een hulp in benauwdheden. Ja, dat is de bevinding dergenen die God vreezen, Hem zoeken en tot Hem de toevlucht hebben genomen. Die kennen tijden, dat ze Hem als een waterstroom hebben aangeloopen, en hunne aangezichten zijn niet schaamrood geworden. Dan leert dat volk, dat God in Zijne Voorzienigheid hen in benauwdheid voert; maar hen er ook door leidt en er uit verlost. Dit is niet eenmaal, maar gedurig hun bevinding. Dat doet dat volk gedurig in verwondering uitroepen: “De Heere is mij tot eene hulp geweest, en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vroolijk zingen.” Ps. 63:8.

Dit lied der verlossing is voor de kerk des Heeren van alle tijden een getuigenis van Gods verbondstrouw; dat Hij niet laat varen het werk Zijner handen. Het voorrecht van ’s Heeren kinderen is groot; dat God hun toevlucht en Helper is. De levende kerk heeft een rijke geschiedenis; haar Verlosser is den heilige Israëls. Wij kunnen met volle zekerheid getuigen: “Welgelukzalig is hij die den God Jacobs tot zijne hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE zijnen God is.” De wereld mist dit. Die heeft een ander lied. Die zingt van paarden, wagenen, soldaten, en moderne wapenen. Arme wereld, arm leger, officieren en soldaten, die dezen God als toevlucht, sterkte en hulp niet kennen!

Mocht de Heere in dezen tijd van oorlog Zijn volk en dienstknechten den nood der tijden doen gevoelen, om tot den Heere de toevlucht te nemen. Mochten de zonen onzer gemeenten en anderen, die aan den strijd tegen de vijanden van God, Zijn volk, den godsdienst en een ordelijk samenleven deelnemen, in tijden van benauwdheid tot God de toevlucht nemen en ondervinden dat Hij ook hun sterkte is.

Wij besluiten met de bede, dat de Heere Zijn volk en knechten genade geve, om tot Hem te roepen uit de benauwdheden van dezen tijd; opdat de Heere Zijne kerk en de natiën moge verlossen, Zijnen grooten Naam verheerlijken en Zijn koninkrijk uitbreide over de gansche aarde.

Wij roepen u allen toe, o volk van God:

Vertrouw op Hem, o volk, in smart,
Stort voor Hem uit uw gansche hart:
God is een toevlucht t’ allen tijde.

De benauwdheden van Gods volk mogen hoog rijzen; toch zal hun verlossingslied zijn:

De HEER is mij tot hulp en sterkte;
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang;
Hij was het, die mijn heil bewerkte;
Dies loof ik Hem mijn leven lang.
Men hoort der vromen tent weergalmen
Van hulp en heil, ons aangebracht;
Daar zingt men blij, met dankb’re psalmen;
Gods rechterhand doet groote kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943

The Banner of Truth | 16 Pagina's

GOD DE TOEKOMST VAN ZIJN VOLK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943

The Banner of Truth | 16 Pagina's