Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN VRAAG OMTRENT HET OOR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN VRAAG OMTRENT HET OOR

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ingezonden vraag luidt: Wat verschil is er tusschen een doorboord, een hoorend en een geopend oor.

De geachte vrager wil nog al wat van het “oor” weten. Zeker daar zelf ook wel veel en diep over aan het denken geweest. Wellicht wel met anderen over gesproken. Nu, de H. Schrift zegt ons op onderscheidene plaatsen heel wat over het “oor.”

Over het doorboren van het oor, lezen we Exodus 21. De gekochte Hebreeuwsche dienstknecht was verplicht zijn heer zes jaren te dienen. In het zevende jaar, moest zijn heer hem om niet vrij laten uitgaan. Dat was het jaar der vrijlating. Begeerde hij, in liefde tot zijn heer en tot zijn vrouw, die de heer hem uit zijne dienstmaagden gegeven had en ook terwille van zijne kinderen bij haar gewonnen, hem zijn leven lang dienstbaar te zijn, dan had de volgende plechtigheid plaats. Voor de goden (rechters) deed de knecht daar een plechtige betuiging van. Vervolgens bracht zijn heer hem aan de deur of de deurpost van zijn huis, en doorboorde aldaar met een priem zijn oor. Door deze plechtigheid had de dienstknecht zich voor goed aan zijn heer en zijnen dienst verbonden.

Twee bijzonderheden trekken hier onze aandacht :

1. De heer had zijn knecht lief en begeerde hem steeds in zijn dienst.

2. De dienstknecht had zijn heer of meester lief, was met hem zeer tevreden en wilde hem zijn leven lang dienen. Zijn doorboord oor was daarvan een duidelijk bewijs. Ja, dat hij dien heer toebehoorde.

In oneigenlijken en geestelijken zin wordt deze plechtigheid van het oor doorboren overgebracht op Christus, Psalm 40:7-9: “Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer; Gij hebt Mij de ooren doorboord, brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geeischt. Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen, en Uwe wet is in het midden Mijns inge-wands.”

In deze woorden ligt verklaart, dat God de Vader Zijn Zoon als Zijn Knecht (Jes. 42:1) verkoren, aan Zijnen dienst eeuwiglijk verbonden heeft, tot de eeuwige verheerlijking en opluistering Zijner deugden en tot de zaligheid van Zijn uitverkoren Bondvolk. Dat de Zone Gods als Knecht Zijns Vaders, in liefde tot Zijnen Vader en Zijn geliefde Bruidkerk, Zich eeuwiglijk aan Hem en Zijnen dienst verbond. Als de Knecht des Vaders kwam Hij op aarde, Zijnen Vader in alles gehoorzaam, ja, tot in den dood des kruises. Als Knecht des Vaders is Hij in den Hemel verheerlijkt, als loon op Zijn Borgwerk; en doet de Vader Zijn eeuwig welbehagen door Zijne hand gelukkig voortgaan (Jes. 53:10).

Op dit alles ziende, mag de Buidkerk wel in verwondering en aanbidding uitroepen: “Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog.”

Zeker schrijver zegt: “Zoo was Christus’ oor aan Gods deurpost doorboord, om Hem eeuwiglijk te dienen.” Paulus doelt zoo heerlijk op Dezen verbonden Knecht Christus en Zijn werk, in Hebreen 10.

Het oor doorboren, zooals daarop gewezen wordt in Exodus 21, heeft ook groote beteekenis voor al’s Heeren kinderen, die in hun eertijds dienstknechten waren der ongerechtigheid tot ongerechtigheid, maar gedurende hun genade-staat der gerechtigheid tot heiligmaking (Rom. 6:19). Ze zijn de gekochten door den duren prijs van Jezus’ bloed. De Heere des hemels begeert ze in Zijnen dienst, en Hij heeft een gewillig volk op den dag Zijner heirkracht. Ze zijn van eeuwigheid verkoren om voor Hem heilig en onberispelijk te zijn in de liefde (Efeziers 1:4). Zij komen tot Hem en Zijn heiligdom, en laten zich op geestelijke wijze aan Zijn deurposten het oor doorboren; dat is, zij verbinden zich op plechtige wijze, onder beding van genade, om voor eeuwig hun geliefde Heere en Meester te dienen, Hem en Zijn werk lief te hebben en te bevorderen, Hem te gehoorzamen en te eeren. Zoo zijn ze de geteekenden, die gekend zullen worden als een zaad door den Heere gezegend. Het onderscheid tusschen hen en de werelddienaars zal min of meer gezien worden. Nooit zal hen de goede keuze en verbinding aan Koning Jezus en Zijnen zaligen liefdedienst, berouwen. Ze getuigen met David:

Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten. Hun Heere en Meester valt steeds mee. Ze zijn met Hem tevreden, tenzij bij oogenblikken de verblindende geest die eenmaal Asafs hart bein-vloede (Psalm 73), ook in hun hart de overhand krijgt. De Heere beware Zijn volk er voor! Ze hebben vroeger niet gedacht, dat hun Meester zulk een goedertieren Koning was. Getuigen wel: “HEERE onze God, andere heeren behalve Gij hebben over ons geheerscht, doch door U alleen gedenken wij Uwen Naam,” Jes. 26:13.

In de vraag wordt ook gedoeld op een “hoorend oor.”

David begeerde dat de Heere hem als hij bad een hoorend oor zou verleenen, zeggende: “Hoor. HEERE, mijn gebed, en neem mijn geroep ter oore: zwijg niet tot mijne tranen; want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk alle mijne vaders.” En in Psalm 84:9 lezen wij: “HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oore, o God van Jacob!” enz.

Niet te hooren, Zijn oor niet te neigen, Zich te gedragen als een doove, zegt niet te verhooren, de verzochte gunst te weigeren. Denk om Mozes die zoo ernstig bad, om het aadrsche land Kanaän te mogen binnengaan.

De wijze Spreukenman spreekt in betrekking den mensch over een hoorend oor, zeggende: “Een hoorend oor, en een ziend oog heeft de HEERE gemaakt, ja die beide,” Spreuk. 20:12.

Een hoorend oor te hebben zegt, zijne ooren ergens toe wenden of neigen, met aandacht luisteren, het gehoorde ter harte te nemen, zich daarnaar gedragen, en daarnaar gehoorzamen. Vandaar de spreekwijze in Gods Woord: “Neigt uwe ooren tot Mij, tot de stem Mijner woorden; neig uw oor en hoor de woorden der wijzen”: Job 34:2; Spreuk. 4:20; 5:1; 22:17.

Die hebben in bijzonderen zin een hoorend oor, die het Woord Gods hooren en het voor hen is scherpsnijdender dan eenig tweesnijdend zwaard, en het doorgaat tot de verdeeling dei-ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeeler der gedachten en der overleggingen des harten (Hebr. 4:12). Die de stem van Christus hun goede Herder kennen en Hem volgen (Joh. 10:27). Die met David getuigen: “Zeg Gij tot mijne ziel: Ik ben uw heil!” Of met de Bruid uitroepen in heilige blijdschap: “Dat is de stem mijns Liefsten: Zie Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen,” Hooglied 2:8. Job had een goed hoorend oor, toen Hij tot God sprak: “Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en heb berouw in stof en asch.” Zoo kan alleen Gods Geest het oor hoorend doen zijn.

Die zulk een hoorend oor hebben, zijn weinige geworden. Hoe is het met u, lezer?

Die onbesneden van hart en ooren zijn, zijn zeer menigvuldig. Stefanus sprak tot de vrome maar weerbarstige Joden: “Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en ooren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest, gelijk uwe vaderen al-zóó ook gij.”

In Jes. 50:5 wordt gedoeld op een geopend oor. Daar lezen wij: “De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet wederspan-nig, Ik wijk niet achterwaarts.” Hier wordt de Messias sprekend ingevoerd, en zegt de opening van het oor zooveel als iemand aandachtig en gehoorzaam maken. Of Hem te bekwamen om aandachtig en gehoorzaam te zijn. Duidelijk ligt dit in deze woorden verklaart. Christus gezalfd met den Heiligen Geest is vermogen en wil gegeven om des Vaders bevelen te hooren, aan te nemen en stipt ten uitvoer te brengen. Hij had altijd oor en hart open voor de stem Zijns Vaders, en is gehoorzaam geweest tot in den dood, ja den dood des kruises. Jezus sprak Joh. 8:55: “Ik ken Hem en bewaar Zijn woord.” En in Joh. 15:15 vinden wij: “Al wat Ik van Mijnen Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt.”

In de gehoorzaamheid van Christus, vinden we de behoudenis van een opstandig, weder-hoorig en ongehoorzaam volk, zielsdoof van zichzelf voor de woorden Gods en wat tot hun eeuwig heil dienen kan. Paulus zegt daarvan Rom. 5:19: “Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien éénen mencsh, velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzóó zullen ook door de ge hoorzaamheid van éénen, velen tot rechtvaardigen gesteld worden.”

Die zullen in der tijd alleen ook, in bijzonderen en geestelijken zin, het oor geopend worden. Van nature is het oor des menschen gesloten, er is geen stem of opmerking. Ziende is hij blind, hoorende is hij doof. Satan zorgt er voor dat “Oorpoort” goed bewaakt is, opdat het Woord Gods tot wederbaring het hart niet binnenkomt. Wordt een zondaar de zalving van Christus deelachtig, er komt een gunstige verandering. Er komt opening van oor en hart. Almachtige kracht is daartoe noodig. Duidelijk wordt dit in Bun-yans “Heiligen Oorlog” voorgesteld. Daarin lezen wij: “Ook sloeg deze dappere strijder drie van des heeren Wil-zij-wils officieren ter aarde neder; de een was de oude heer Vooroordeel, wien in een oproer den schedel gekloofd werd; deze man was door den heer Wil-zij-wil tot bewaarder van de Oorpoort aangesteld en viel door de hand van kapitein Uitvoering. Er was ook een zeker heer Achter-in-alles-behalve-kwaad, die mede één van den heer Wil-zij-wils officieren was; deze heer was de kapitein der twee stukken geschut, die eens op den top van de Oorpoort geplaatst stonden; ook hij werd door de hand van kapitein Uitvoering ter aarde geslagen.” Door Gods Geest (Uitvoering) wordt oor en hart geopend, en alle beletselen weggenomen. Dan komt er een hoorend oor. Die Geest leidt tot aandacht en gehoorzaamheid des geloofs. Wet en Evangelie gaat vrucht afwerpen voor de ziel. De kracht van Wet en Evangelie wordt gevoeld. Het gaat alles vrucht afwerpen tot de heerlijkheid Gods en zaligheid der ziel (Matth. 13). Zulk een ziel spreekt wel als Samuël: Spreek Heere, want Uw knecht hoort. Nu is er een doorboord oor. De zondaar is eeuwiglijk aan God en Zijn dienst verbonden. Niets en niemand zal die bondsband kunnen verbreken.

Een doorboord oor, een hoorend oor en een geopend oor. Waar het onzen grooten Zaligmaker Christus behaagt, naar het eeuwig welbehagen des Vaders, een zaligend werk in het hart des zondaars te beginnen, is het: Een geopend oor, een hoorend oor en een doorboord oor.

Kent gij het, lezer? De Heere geve u zulk een zegen tot zaligheid. O, dat er vele zulke ooren waren in deze donkere dagen, nu men niet alleen zoo doof is om het rechte Woord Gods te hooren, maar ook voor Gods krachtige stem in zegeningen en de vreeselijke oordeelen op aarde.

We hebben getracht het verschil in voornoemde zaken aan te toonen, maar ook duidelijk gewezen op het onderlinge verband.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN VRAAG OMTRENT HET OOR

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's