Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goes 1,9 Dec, 1931 Geliefde Broeder en Zuster!

Uw schrijven, geliefde Zuster, mocht ons in het begin van October, door’s Heeren goedheid, in welstand geworden. Daaruit mochten we vernemen, dat u te zaam in lief en leed, in kruis en druk, nog aan deze zijde des grafs moogt ver-keeren. Zoo zag ik, uit hetgeen gij schreef, dat u niet buiten de erfenis omgaat; want vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen. Het is toch in de erfenis vastgesteld, die onveranderlijk is. En is alle druk en kruis niet gewogen in de eeuwige Raadsbesluiten van Sions Koning, die vaster zijn dan de wet der Meden en Perzen? Hoewel de Heere in een afbrekende weg Zijne kindren komt te leeren en te leiden, dan zult ge “ toch wel met mij zeggen: Zalig sterven, om God eens God te laten en Zijn werk goed te keuren. Dan raakt eigen IK eens aan het eind en ligt als Dagon terneer, en wordt de Heere verheerlijkt in Zijn eigen werk. En als nu onze Catechismus zegt, dat de waarachtige bekeering bestaat, in een afsterven van den ouden mensch en in een opstanding van den nieuwen mensch; dan zouden wij toch waarlijk blijde moeten zijn, als eigen ik, weer eens den dood in moet. Daarin wordt immers de kracht van Christus’ opstanding bekend? Zeide de Zaligmaker niet weleer: “Het is u nut dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zoo zal de Trooster niet tot u komen; maar indien Ik henenga, zoo zal Ik Hem tot u zenden?” Zoo moet de derde Persoon, God de Heilige Geest, er aan te pas komen, als Dien grooter uitlegger, die in alle waarheid leidt. Want, o mijn geliefde Zuster, hoe zoudt gij ooit achter het geheim gekomen zijn, dat Christus uw Voor-spraak bij den Vader is, indien gij geen verlating gekend had en de gruwelijke zonde van het ongeloof, die u alles deed verdenken en weer de leugen des satans gelooven; en indien dan de Heere niet tot u had gesproken en de lieve Geest niet troostende in alle waarheid geleid had? Wat zou er van u en mij zijn geworden, had Die lieve Koning niet Zijn plaats ingenomen aan de rechterhand des Vaders, om als Dien eenigen Hooge-priester verzoening te doen over de zonde des ongeloofs; om als Dien grooten Profeet ons te onderwijzen en in alle waarheid te leiden; en om als Dien eeuwigen Koning de vijanden in de stad weer eens te verdrijven en over ons te regeeren?

Wat zijn we in onze dwaasheid toch zeer op troost en gevoel gezet buiten Christus; hoewel er geen ware geloofsoefeningen zijn met Christus, zonder gevoel. Er is een lichamelijk, maar ook een geestelijk gevoel. Hoe heerlijk een gezicht op Christus te mogen hebben! Toen ik eens een zalig gezicht op Christus ontving, was mij dat meer waard dan al mijn gevoel dat ik ooit bekomen had buiten Hem. Hoe zalig was het, toen Die lieve Jezus wederkeerig zeide: “Gij hebt mij het hart genomen, Mijne Zuster, o Bruid! gij hebt Mij het hart genomen met één van uwe oogen, met ééne keten van uwen hals.” Wie is in staat ooit te verklaren, dat Jezus Zich laat nemen van één in zichzelf dooden zondaar? Niemand! De eeuwigheid zal er dan ook niet te lang voor zijn, om Hem daarvoor groot te maken. Doch met dat alles moet geleerd worden, welke geslagen vijanden wij zijn van vrije genade. Gedurig en bij vernieuwing moeten wij met alles den dood in, rechtstreeks tegen onze bedorven natuur in. De Heere heeft het goed gevonden zulk een weg te houden met Zijn volk.. Om gedurig uit hun ellende en diepgezonkenheid tot Hem op te zien, Die gezegd heeft: “Ik leef en gij zult leven.” Niet zichzelf leven, maar door het geloof in en uit Christus hun verheerlijkt Hoofd en Man. Om dan straks na den dood, als leden van Zijn lichaam, met Hem eeuwig ver-eenigd te mogen zijn. En zoo heeft vader Com-rie gelijk, als hij zegt, dat het geloof de voortreffelijkste genade is. Uit gebrek aan licht, kunnen we soms echter niet onderscheiden wat eigenschappen des geloofs en wat kenmerken des geloofs zijn, en daardoor ontstaan wel vele beroeringen. Vooral als de ziel met Ester moet zeggen: “Ik nu ben deze deritg dagen niet geroepen om tot den Koning in te komen,” al is het geruisch Zijner voeten wel eens gehoord. Het kan ook zijn dat de ziel wel moet getuigen: Zou de Koning nog wel weer ooit naar mij omzien? Maar het geloof zegt: “Ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op den God mijns heils; mijn God zal mij hooren.” Ziet u wel, dat het geloof gaat mijnen, en de voortreffelijkste genade is? O, mijne geliefden! mochten wij er meer naar staan om het geloof door de liefde werkende, te mogen beoefenen. Om te strijden den goeden strijd des geloofs en te grijpen naar het eeuwige leven; om eenmaal verzadigd te worden met Zijn beeld. Dan zullen wij altijd met den Heere zijn. Zoo vertroost elkander met deze woorden.

Dezen morgen was ik nog bij onze oude Vriendin vr. Melse. Ze is nog tamelijk wel, hoewel haar tabernakel afgebroken wordt. Een paar dagen geleden mocht ik nog aangenaam met haar verkeeren, en was zij helder in het mede-deelen welke wegen de Heere met haar gehouden heeft. Doch Keetje, welke haar verzorgt, ligt nu ook te bed met een gezwel of ontsteking in het oor; en is Koosje haar kleindochter er om moeder en grootmoeder bij te staan. De Heere is een waarmaker van Zijn woord en belofte, waarin ook zij ligt begrepen: “Ik ben met ulieden alle de dagen tot de voleinding der wereld.” Zij woont nu in één van de huisjes aan den Singel, dichtbij waar u vroeger hebt gewoond; en de Heere weet waar zij woont. C. Van Zweden is ook veel sukkelende. Hij is thans 75 jaar oud. Hij heeft voor zijn ambt als Diaken bedankt. Het laat zich aanzien, dat de tijd van vertrek spoedig staat te komen. Hij is wel voor de waarheid, maar nog niet achter de waarheid. “Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid, maar gerechtigheid redt van den dood.”

Hedenavond was ik nog te Biezelinge, alwaar Ds. Kersten sprak uit Lukas 1:76 en 77: “En gij kindeken, zult een Profeet des Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor het aangezicht des Heeren henengaan om Zijne wegen te bereiden. Om Zijnen volke kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden.” Hij sprak over Johannes als profeet, Johannes als wegbereider, Johannes als prediker van het Evangelie. Hij wees ook op de donkere tijden van den schaduwdienst, waarop Israël geen weg in zag. Johannes werd echter als wegbereider uitgezonden, om de komst van Vorst Messias aan te zeggen. Hoewel er niet zoo’n groot profeet was geweest, zoo werd zijn geloof echter geschud toen hij in de gevangenis zat. Toen hij zijne discipelen uitzond tot Christus, moesten die hem aanzeggen wat zij zagen en hoorden. Dit overgebracht op de Kerke Gods, zoo heeft zij maar te getuigen wat ze gezien en gehoord heeft. Nu, de Heere verwaardige u veel daartoe.

Wat mijzelven aangaat, ik sta nog alleen als voorganger; doch de Heere ondersteunde mij tot heden. Wat het tijdelijke aangaat, tot op heden zacht weer, nog geen sneeuw of vorst. Er is echter groote werkeloosheid.

Ontvangt de hartelijke groete met allen die van Sion zijn.

Uw aandenkende Broeder met dochter,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's