Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTUS TOT VERLOSSING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS TOT VERLOSSING

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Cor. 1:30, 31: “Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing;” enz.

ZOU er ook een machtige Verlosser noodig zijn voor menschen, die allen in Adam schuldig staan aan de Paradijszonde, aan de vreeselijke Godsverlating, die gebonden liggen in de macht des satans en des doods, die in hun walgelijke onreinheid van God liggen gescheiden, onder vloek en toorn besloten? De gansche H. Schrift leert het ons, de mensch met een historieel geloof stemt het verstandelijk toe, maar de Heere doet al Zijn volk door de onderwijzingen van Woord en Geest het van harte gevoelen en belijden. De dichter van Psalm 116 getuigt: “Banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE, bevrijd mijne ziel.”

God Zelf heeft een machtigen Verlosser verkoren en bereid voor zulke onmachtige en diep ellendige zondaren. Reeds was Hij in de eeuwigheid daartoe werkzaam, en heeft zulk een Verlosser dadelijk na den diepen val des menschen geopenbaard. Onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis zegt er van: “Wij gelooven, dat onze goede God, door Zijne wonderlijke wijsheid en goedheid, ziende dat zich de mensch alzoo in den lichamelijken en geestelijken dood geworpen, en geheel ellendig gemaakt had, Zichzelven begeven heeft om hem te zoeken, toen hij al bevende voor Hem vlood, en heeft hem getroost, belovende hem Zijnen Zoon te geven, Die worden zou uit eene vrouw, om den kop der slang te vermorzelen, en hem gelukzalig te maken.”

In de moederbelofte werd de Verlosser voor arme hulpelooze zondaren heerlijk beloofd, en ging de Heere daarna door om gedurende de dagen des Ouden Testaments Dien Verlosser nader te openbaren. Zoo had Israel een Evangelie der belofte. Steeds zien we Hem ook gedurende de dagen des Ouden Verbonds als de Zone Gods en beloofde Verlosser optreden ter verlossing Zijns volks.

Hij is het, Die verlossing zond
Aan al Zijn volk; Hij zal ’t verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.

Job riep in blijdschap des harten uit: “Ik weet, dat mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan;” enz. Elihu sprak van een verlost zondaar, zeggende: “Hij zal de menschen aanschouwen en zeggen: Ik heb gezondigd en het recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat; maar God heeft mijne ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zoodat mijn leven het licht aanziet” (Job 33:27, 28).

In de volheid des tijds kwam de Verlosser op aarde, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren verlossen zou. In den diepen staat Zijner vernedering zien we Hem een eeuwige verlossing teweeg brengen voor allen die Hem van den Vader waren gegeven. Droeg Hij als hun Plaatsvervanger en Borg niet al hun. schuld en zonde, hun vloek en dood, opdat Hij ze in een weg van ge-rechtigheid daarvan kon verlossen? Verwierf Hij door Zijne dadelijke gehoorzaamheid niet voor hen het eeuwige leven, als zijnde de erfenis in Adams val verspeeld? Ging Hij niet moedig in den strijd met de gansche hellemacht, om al de Zijnen daarin van nature besloten, te kunnen vrijmaken? Als Verlosser ging Hij moedig uit om te overwinnen en heeft overwonnen, getuigende: “En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods.” O, heerlijke en dierbare Verlosser en Overwinnaar voor al Zijn volk! Zoo zal dan “Sion door recht verlost worden, en Zijne wederkeerenden door gerechtigheid.” Hij heeft in den staat Zijner vernedering een eeuwige verlossing voor de gansche uitverkoren kerk teweeggebracht, en zal nu op grond en als gevolg daarvan een ieder der Zijnen onder-werpelijk en persoonlijk verlossen in de toepas-sing der zaligheid. De gansche vrijgekochte en door Jezus verloste Kerk mag in haar Hoofd door het geloof triomfeerende, wel getuigen:

Mijn Borg Immanuël Die leeft,
De macht der helle voor Hem beeft,
Hij heeft den dood verslonden!
De dood is dood en eeuwig dood,
Mijn Jezus leeft, geen laatsten nood,
Kan nu mijn ziel verwonden.
Triumf, triumf, de dood is dood;
En eeuwig dood, geen dood geen nood!
Laat vrij de helle woeden!
’t Zal eeuwig met ons wel dan gaan,
Deez’ Zegepilaar eeuwig staan:
De vijand zal het voelen.

Dit is de taal geweest van menig kind des Heeren op het sterfbed in het gezicht van dood en eeuwigheid. Van den Vader, die hen heeft liefgehad met een eeuwige liefde, is Christus hen ge-worden tot verlossing. Hij wordt ieder der Zijnen tot verlossing in der tijd. Hij zal verlossen en blijven verlossen tot ze volkomen verlost zijn, om dan zonder zonde en ongehinderd God Drie-eenig eeuwig groot te maken. Paulus schreef daarover en het was hem tot troost en blijdschap, zeggende: “Die ons verlost heeft en ook nog verlossen zal.”

Wanneer begint deze Verlosser Christus de Zijnen geestelijk te verlossen en vrij te maken? Laten we het niet vergeten dat in elke verlossing door Christus een vrijmakende daad ligt besloten. Dat kan ieder verlost zondaar bij aan- en voortgang verlost, bij zichzelf ontdekken. Door Christus verlost wordt hij vrijgemaakt van datgene waar hij zichzelf niet van kon verlossen. Daarom komen de verlossingen des Heeren in de psalmen nog al eens voor als “bevrijdingen.” Psalm 32:7: “Hij omringt mij met vroolijke gezangen van bevrijding.” Psalm 107:2: “Dat zulks de bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd heeft.”

In de wedergeboorte (in engen zin) en geestelijke levendmaking begint Christus een zondaar te verlossen. Dan komt de goede Herder tot het verloren schaap, zijnde de eerste voorbijgang, gelijk die voorkomt Ezech. 16:6: “Als Ik bij u voorbijging, zoo zag Ik u vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja Ik zeide tot u in uw bloed: Leef.” O, dat heerlijke machtwoord van Christus: “Ik leef en gij zult leven.”

Hij Die gegeven is alle macht in hemel en op aarde, buiten en in den mensch, verlost zulk uitverkoren zondaar uit satans macht en wreed geweld. Hij bindt dien sterkgewapende en ontrooft hem dat vat, dat tot eeuwige eer zal gesteld worden. Laat toch niemand denken, dat een onmachtig mensch zichzelf uit het rijk der duisternis kan vrijmaken! Hij Die triomfeerde over dood en graf, haalt zulk een zondaar op uit het geestelijke doodengraf. De geestelijke opstanding komt tot stand. De zondaar is opgestaan tot een nieuw leven; gewillig gemaakt om het smalle pad ten leven te betreden. Hij is verlost om nooit meer onder de heerschappijvoerehde macht zijner zielsvijanden te komen. Christus bewerkt door Woord en Geest tot alles den Heere welbehagelijk.

Op zulk een heerlijke verlossing wijst Paulus de Efeziërs, zeggende: “En u heeft Hij mede levend gemaakt daar gij dood waart door de misdaden en de zonden, in welke gij eertijds gewandeld hebt.” Ook wijst hij de Colossenzen op zulk een verlossing, als hij schrijft: “Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde.”

Steeds is gebleken dat deze verlossing, waarop andere verlossingen volgen, bij het eene kind Gods duidelijker is dan bij het andere. De Heere toont Zich ook vrijmachtig in te verlossen op verschillenden leeftijd.

De zondaar deze verlossing doorlevende zal in verlichtte en verruimde oogenblikken er niet van kunnen zwijgen. Het kan alles zoo’n wonder zijn. Hij helwaardige geliefd met een eeuwige liefde, en daarom getrokken met goedertierenheid!

Er komt plaats bij zulk zondaar voor een andere verlossing, een verlossing waarin hij de zekerheid zijner zaligheid zal ontvangen. Onder schuld en zonde gebogen, zich naakt en bloot ziende en gevoelende voor den rechtvaardigen God, hongert en dorst hij naar de gerechtigheid van Christus en om door Hem verlost in vrede met God gebracht te worden. Op Gods tijd komt er plaats voor de tweede voorbijgang uit Ezech. 16 in geestelijken zin. In het 8ste vers lezen we: “Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en zie, uw tijd was de tijd der minne; zoo breidde Ik Mijnen vleugel over u uit en dekte uwe naaktheid, ja Ik zwoer u en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE, en gij werdt Mijne.” Wordt hierin niet duidelijk gewezen op het één worden met Christus als Verlosser en Bruidegom door het geloof, de verzoening met God en de vrede der ziel? Het omhelzend en rechtvaardigend geloof brengt de zondaar in verzoening en vrede met God. De groote Verzoening is persoonlijk doorleefd en daarop het Jubeljaar voor de ziel uitgeroepen.

Zulk een verlossing doorleefde Jacob te Pniël, Hiskia op zijn ziekbed, en Paulus in de straat genaamd de “Rechte.” Dan doorleefde men statelijk, ellende, verlossing en dankbaarheid, gelijk zoo bondig en duidelijk blijkt uit Psalm 116. Dan roept de ziel in blijdschap uit: “Gij zijt verlost, God heeft u welgedaan.”

In het stuk der heiligmaking komt de Verlosser steeds om te verlossen. Daarin blijft het voor het kind Gods steeds weer standelijk: Ellende, verlossing en dankbaarheid. Lees eens met aandacht Rom. 7. Neen, het kind des Heeren komt in dit leven de ellende nooit te boven. Gedurig zit het weer in banden, en blijft ten allen tijde en in alles afhankelijk. De aanvallen van satan, wereld en zonde blijven niet uit. De Heere bestuurt Zijn volk ook alzoo, dat ze weer gedurig hun Verlosser noodig hebben. Dat ontdekken we op bijzondere wijze in het leven van Jacob, David, Paulus, enz. Hoe duidelijk wordt het ook beschreven in de Christen-reize van Bunjan. De verlossingen van Dien grooter Verlosser zullen steeds vermeerderd worden op de reis van den pelgrim. O, wat mogen ze voor die verlossingen zoo uit- als inwendig, hun Verlosser bij tijden grootmaken en prijzen. David sprak tot zijne ziel in de ellende: “Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts.”

Gedurig het oog op hun Verlosser, gedurig tot Hem opziende en tot Hem vluchtende, nadert de verloste en verlost wordende zondaar de Doodsjordaan. Dan komt de eeuwige verlossing der ziel. Dan verlost van een lichaam dat min of meer op smartelijke wijze in de vruchtgevolgen der zonde moest deelen; dan verlost van alle duisternis, smart en ellende; dan verlost van alle vijanden en hunne aanvallen. Boven zal geen nacht meer zijn. Hoe groot die verlossing in de eeuwige heerlijkmaking hunner ziel! Maar met dat alles is de verlossing nog niet volkomen. Die is volkomen voor het kind Gods naar ziel en lichaam beide, als hun Verlosser zal gezien worden komende met de wolken des hemels. Dan wanneer de gansche gezaligde schaar den Vader als een reine maagd wordt voorgesteld; dan wanneer het eeuwige Bruiloftsfeest zal worden gevierd, en God zal zijn alles en in allen.

Slechts in korte trekken werd bezien, hoe Christus van God den Vader geworden is tot verlossing, voor allen die Hij van eeuwigheid lief had.

Hoevele duizenden meenen dat door hun oppervlakkig gelooven in Christus, deze verlossingen niet noodig zijn. Arme schepselen, die met het z.g.n. gelooven in Christus, zichzelf hebben gered. Hoe ontzettend is de Arminiaansche geest doorgedrongen in het Christendom! O, dat ieder lezer, zich nauwkeurig moge onderzoeken of hij met Gods Geest of met dien verleidenden geest zij bezield. Is Gods Geest in het hart uitgestort, dan wordt een zondaar bij aan- en voortgang er mede bekend gemaakt dat hij verlost moet worden, gelijk zoo duidelijk in den tekst geleerd wordt. Uit diepten van ellenden moet hij verlost worden, en roept hij tot Hem Die heil kan zenden.

Lezer! Heeft Christus u al verlost uit den kuil zonder water, waarin ge gestort zijt door afval van God? Zijt ge de gevangenis des satans en des doods al ontkomen in de verlossing Christi? Zijt ge al overgekomen in de gelederen van Koning Jezus, en ziet ge tot Hem op om u vrij te maken van zonde en straf, en u straks te verlossen met een eeuwige verlossing? O, dat dit uw deel moge zijn, want zonder Christus te hebben tot verlossing blijft ge in uwe banden en boeien en zult ge daarin voor eeuwig omkomen. Oor en hart worde ontsloten voor de roepstem van dezen Verlosser: “Wendt u naar Mij toe, en wordt behouden.” “Ik ben machtig te verlossen.”

O, dat Christus mocht opstaan in vele harten als Verlosser in deze donkere dagen. Mocht beginnen te verlossen, beginnen te zaligen. Welzalig zij die daar kennis aan hebben. Verlost zijnde in de eerste voorbijgang, zullen ze uitzien naar meerdere verlossingen, en die zullen hun deel worden. Dat mocht u tot bemoediging zijn volk, verlost om verlost te worden. Is deze liefderijke en genadige Verlosser niet uwe hoop en verwachting? Ziet ge in nood en ellende niet tot Hem op ? Hij zal niet beschamen. Er zal verlossing komen; Zijn goedheid is zeer groot.

Is deze Verlosser in zekerheid des geloofs uw eigendom, heeft Hij u verlost van het pak uwer ellende en in vrede met God gebracht, hebt ge in blijdschap des harten mogen jubelen: “Ik weet mijn Verlosser leeft!” Hij zal verder uw Verlosser en Bevrijder zijn. Hij wordt nooit ontrouw. Hij zal niet rusten tot ge volkomen en eeuwig verlost zijt. Verlost zijt uit dit uw vreemdelingsschap, uit dit tranendal en Mesech der ellende, en opgenomen in het hemelsche Vaderland, het land der ruste. Om dan daar met al de verlosten door het bloed des Lams, het eeuwige verlossingslied te zingen. Hallelujah!

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's

CHRISTUS TOT VERLOSSING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's