Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ROEMEN IN DEN HEERE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ROEMEN IN DEN HEERE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Cor. 1:30, 31: “Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing; opdat hetzij gelijk gesehreven is: Die roemt, roeme in den Heere.”

WE mochten Christus bezien als de overvloeiende Fontein van zaligheid; iets bezien van den onnaspeurlijken rijkdom van Christus, zooals Hij van den Vader gegeven is. Alle wijsheid, gerechtigheid, heiligheid en verlossing uit en door Christus. Zoo had Paulus Hem leeren kennen, en zoo is Hij waarlijk. Het niets in den zondaar, maar het al in Christus. Alles vloeit den armen en helwaardigen zondaar toe uit vrije genade en ontferming. Niets heeft hij van dien rijkdom in Christus door zichzelf, niets er van kon hij verdienen. Christus heeft het alles verworven; Hij is de alles verdienende Borg en Middelaar. Hoe duidelijk ligt dat verklaart in de woorden die stuksgewijze zijn behandeld. Alle roem van des menschen kant dus uitgesloten. Ja, zegt de zondaar die Christus bezit als zijn overvloeiende Fontein:

Alle roem is uitgesloten.
Onverdiende zaligheid
Heb ik van mijn God genoten,
’k Roem in vrije gunst alleen.

In deze dichtregelen spreekt een arme van geest, een ontdekt, nederig en ootmoedig zondaar. Het is de schuldige en beschaamde tollenaar, die niets heeft om over te roemen in zichzlf. Het blijft zijne bede: “O God, wees mij zondaar genadig!” Blijft de beweldadigde zondaar in die gestalte, hij zal verre zijn van te roemen in zichzelf. Hij zal niet spreken als de wettische roemer die tegenover den tollenaar stond, zeggende: “Ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van alles wat ik bezit.” Hij beaamt van harte wat Paulus zegt: “Die roemt, roeme in den Heere.”

Dus worden we bepaalt bij het einde van alles wat Paulus had voorgesteld: Het roemen in den Heere.

Als Paulus spreekt over het betamelijke om in den Heere te roemen, zoo wijst hij er op dat daar voorheen al over geschreven was. Dat dit de wil des Heeren was. En zoo is het. Zeker wijst hij heen naar hetgeen we lezen in Jer. 9:23 en 24: “Zoo zegt de Heere: Een wijze beroeme zich niet in zijne wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijne sterkheid; een rijke beroeme zich niet in zijnen rijkdom: maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde; want in deze dingen heb Ik lust, spreekt de HEERE.” Ook wilde hij wellicht heenwijzen naar David, die gedurig mocht roemen in zijn Heere en Verlosser, zeggende in Paslm 34: “Ik zal den HEERE loven te allen tijde, Zijn lof zal geduriglijk in mijnen mond zijn. Mijne ziel zal zich beroemen in den Heere, de zachtmoedigen zullen het hooren en verblijd zijn. Maakt den Heere met mij groot, en laat ons Zijnen Naam te zamen verhoogen.”

Roemen zegt zooveel als ergens breed van opgeven. Het prijzen; met lof van iets gewagen. Er de voortreffelijkheid van aangeven. Loven en grootmaken.

Wat is een mensch geneigd om uit kracht van zijn hoogmoedige natuur, zichzelf en het zijne te roemen. Hoe spoedig kan men de ik-god merken in spreken en gedrag. Moet het kind Gods recht onderwezen door den H. Geest tot zijn smart niet gedurig ontdekken, dat het eigen ik overall inkruipt en op den voorgrond komt? Dan wordt de zucht wel geslaakt: Hoe raak ik nog mijzelven kwijt?

Wat is de mensch geneigd op den mensch als een god te roemen en zich te verheffen. Ziende op Herodes, riep het volk hem toe: “Eene stem Gods en niet eens menschen!” De trotsche Nebukadnezar riep eens uit: “Is dit niet het groote Babel, dat ik gebouwd heb tot een huis des koinkrijks, door de sterkste mijner macht en ter eere mijner heerlijkheid?” Maar hoe is ook het kind Gods geneigd te vergeten wat Paulus schrijft en waartoe hij opwekt, nl. te roemen in den Heere. Hiskia verhief zich op zijn schathuis en al wat gevonden werd onder zijne schatten, en vertoonde het den gezanten van Babel. Petrus verhief zich op zijn kracht en zou groote daden doen, enz. O, werd steeds beseft dat de mensch alles verschuldigd is aan Gods genade, dat hij nietig stof en asch is, geen vleesch zou roemen voor Hem, 1 Cor. 1:39. Wat moet de hemelreiziger in dezen ook veel afleeren, maar ook steeds leeren: “Die roemt, roeme in den Heere.”

Het roemen in den Heere, is een werk van zeer groote uitgebreidheid. Kortelijk er een en ander van aangestipt.

Het roemen in den Heere sluit in, al Zijne heerlijke deugden te verheffen en met lof er van te gewagen. Een één dier deugden is immers God Zelf. De deugd van Zijn almacht, alwetendheid, alomtegenwoordigheid, onveranderlijkheid, eeuwigheid, liefde, genade, barmhartigheid, gerechtigheid, heiligheid, enz. De heiligen van Oud en Nieuw Verbond waren daarin bezig. Wie zou die heerlijke volmaaktheden in God, niet roemen en verheffen, indien men tot de kennis van God is gebracht en de ziel is daarmede werkzaam door het geloof? Hoe zal dan een nietig Stofje op Gods voetbank zichzelf roemen en verheffen? Hoe zal hij het stof kunnen vergoden?

Dit roemen sluit ook in den Drie-eenigen God, Vader, Zoon en H. Geest te verheffen en te prijzen. Een Drie-eenig God is steeds werkzaam in het zaligen van zondaren, en worden allen die de onderwerpen zijn van zijn zaligenden arbeid, tot de kennis van de volzalige Drie-eenheid gebracht. Naarmate dat die kennis toeneemt en de ziel zich zalig mag verliezen in den Drie-eenigen God, zal ze Dien heerlijken Vader, Zoon en H. Geest roemen. Niet alleen elk der Goddelijke Personen in het bijzonder, maar ook deszelfs Goddelijke werk, opdat dit volheerlijke Wezen verheerlijkt worde. Op een klein gezelschap mochten we nog kort geleden een reizende pelgrim, Vader, Zoon en H. Geest en Hunnen heerlijken arbeid in de eeuwigheid en in der tijd, zeer heerlijk hooren verheffen. O, heerlijke gestalte der ziel, God groot te maken en te verheerlijken! Dat is .zaligheid. Dat is hartewerk; dan is er waarheid in het binnenste.Zulk een ziel is gezalfd met den H. Geest en bekwaam gemaakt tot een Gode-welbehagelijk werk.

Dit roemen sluit in Christus Jezus te verheffen en te prijzen, zoowel als de vernederde Borg op aarde als den verhoogden Middelaar in den hemel. Als we de brieven van Paulus lezen, dan merken we dat de Apostel gedurig in dit roemen bezig was. Hij schrijft Gal. 6:4: “Hetzij verre van mij, dat ik zoude roemen anders dan in het kruis onzes Heeren Jezus Christus, door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.”

Als we ons keeren tot het Hooglied van Salomo, vinden we daar dat de Bruid steeds bezig was om haar Bruidegom te roemen, en roept zelfs over hem uit: “Al wat aan hem is, is gansch begeerlijk!” Zal ook de Bruid van Christus haar Liefste niet verheffen als zij Hem door het geloof mag aanschouwen en met Hem werkzaam zijn? Zal ze Zijne oneindige onbegrijpelijke zondaarsliefde niet roemen en hoog verheffen? Ja, ze moet wel getuigen: “Wij zullen Uwe uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn.” Die roemt, roeme in den Heere, wordt dan betracht.

Te roemen in den Heere sluit ook in Zijne zegeningen en weldadigheden te roemen en Hem daarvoor te erkennen. De schare riep eens uit: “Hij heeft alle dingen welgedaan.” Daarin mocht David bezig zijn als hij getuigt: “Loof den HEERE, mijne ziel, en vergeet geene van Zijne weldaden; Die al uwe ongerechtigheid vergeeft, Die alle uw krankheden geneest; Die uw leven verlost van het verderf, Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden; Die uwe mond verzadigt met het goede, uwe jeugd vernieuwt als eens arends.”

Te roemen in den Heere sluit in goed te keuren alles wat Hij doet en daarin Hem te prijzen. Zoo spreekt Paulus Rom. 8, zelfs van te roemen in de verdrukkingen. De Heere brengt heilzame verdrukkingen over Zijn volk hen ten goede en tot Zijne verheerlijking. Paulus was de roemende kruisdrager. Gij ook menigmaal bedrukt en verdrukt kind des Heeren?

O, welgelukzalig zijn ze, die gedurig bezig zijn in het roemen van den Heere. Dat is hemelwerk. Die zijn geformeerd om Gods lof te vertellen. Die Hem verheffen en prijzen, Die Christus gegeven heeft als een Verlosser en Middelaar; Die voor de gansche uitverkoren Kerk geworden is to wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en volkomene verlossing. Die Christus steeds verheffen als de gezegende en volkomende Zaligmaker van verlorene zondaren en uit Hem alles ontvangen wat tot de eeuwige zaligheid noodig is. Die den H. Geest verheffen als een Geest der levendmaking en heiligmaking, als een Trooster en Toepasser der zaligheid. Die in het hart van een onrein en vijandig zondaar wilde nederdalen om in te winneh en te overwinnen, om plaats te maken voor den grooten God en Zaligmaker en te bereiden voor den zaligen hemel. Zou dat volk niet welgelukzalig zijn?

In den Heere te roemen is ook engelenwerk. In den hemel zijn ze steeds in dit werk bezig. En daar ook de triumfeerende Kerk, verlost van alle gebrek.

Dat vele onbekeerde zondaren bereid werden voor dit Godverheerlijkende werk. O, wat zal het eenmaal vreeselijk zijn als van den zondaar zal getuigd worden: “Deze was niet om des Heeren lof te vertellen.” Wat is een mensch onnuttig en los van God en Christus, die steeds roemt in zichzelf en in het stof. Tot Belsazar kwam het ernstige woord: “De goden van zilver en goud, ijzer, hout en steen, die niets zien noch hooren noch weten, hebt gij geprezen, maar Dien God in Wiens hand uw adem is en bij Wien alle uwe paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt.” Daarop volgde het ontzettende oordeel: “Gij zijt in weegschalen gewogen en gij zijt te licht bevonden.” Zal dat ook uw deel eenmaal zijn? Het mocht u eens tot onderzoek leiden voor het aangezicht des Heeren. Gij mocht nog eens een roemer des Heeren worden, Die u zooveel wel deed en nog geen lust heeft in uw verderf.

De Heere beware om te roemen in den Heere zooals de eigengerechtige Joden deden toen Jezus op aarde was, en thans zoovelen doen. Neen, er is geen oprechtheid des harten, er is geen waarheid in het binnenste, er is geen losheid van zonde en wereld, er zijn geen liefdebanden aan Hem Die het harte aanziet en Die geen behagen heeft in bloot lippenwerk. Hoe droevig dat duizenden Christus verheffen met den mond, maar voortgaan in eigen wegen te wandelen. De Heere mocht doen afleeren en aanleeren.

O, dat Gods oprechte volk Christus door het geloof mocht hebben als de overvloeiende Fontein der zaligheid: Tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Daar moet het toch heen heilzoekende ziel! Zoo is Hij toch ook gegeven van den Vader voor al Zijn volk. Die Christus zoo door het dierbare geloof bezit, zal zich wel in Hem verblijden met een ontuitsprekelijke blijdschap.

Gij mocht allen verwaardigd worden in diepe vernedering en verootmoediging steeds in den Heere te roemen. Nooit kunt ge Christus Jezus te veel verheffen. O, dat de verheffingen Godes steeds in uwe keel mogen zijn. Uw bede zij veel: “Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!”

“Die roemt, roeme in dne Heere.” Daartoe zij steeds uw lofzang:

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;

Uw vrije gunst alleen wordt d’ eere toegebracht;

Wij steken ‘t hoofd omhoog, en zullen d’ eerkroon dragen,

Door U, door U alleen, om ‘t eeuwig welbehagen;

Want God is ons ten schild in ‘t strijdperk van dit leven,

En onze Koning is van Israels God gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's

HET ROEMEN IN DEN HEERE

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1944

The Banner of Truth | 16 Pagina's