Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT BETEEKENT DE DOOP VOOR DE NIET-UITVERKORENEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT BETEEKENT DE DOOP VOOR DE NIET-UITVERKORENEN?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

X te U vraagt wat de doop voor de niet-uitverkorenen beteekeht, als alleen de uitverkorenen in het verbond Gods begrepen zijn en hun alleen de belofte toekomt, welke in den doop verzegeld wordt.

De doop is een sacrament, d.w.z. niet alleen een teeken, maar ook een zegel. God-drieeenig verzekert in den doop de zaligheid. En voor wie is deze? Alleen voor de unitverkorenen, die met Christus bloed gekocht en met Hem gezet zijn in den hemel. Zij zijn in Hem van eeuwigheid in het Verbond der Genade (het Verbond der Verlossing) begrepen en zij en zij alleen worden in den tijd van Gods welbehagen in her Vorbond dadelijk ingelijfd. Wel is er ook een uiterlijke betrekking van het Verbond, maar gelijk Dr. Smit te Driebergen dezer dagen in De Banier kort en duidelijk zeide, deze uiterlijke betrekking is wel te onderscheiden van een wezenlijk in-zijn in het Verbond.

Het Formulier van den H. Doop leest zeer klaar, dat de Heilige Geest in den Doop verzekert: “dat Hij bij ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeigenende hetgeen wij in Christus hebben.” En wat hebben wij in Christus? “De afwassching onzer zonden en de dagelijksche vernieuwing onzes levens, zoodat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden.” In één woord, “wij” hebben in Christus de volle zaligheid, “wij” zijn in Hem gerechtvaardigd en geheiligd en verheerlijkt. De Heilige Geest nu verzekert, dat Hij ons Christus en Zijn weldaden toepassen wil, die ons dadelijk in the wedergeboorte en door het geloof deelachtig makend.

Die wil des Heiligen Geestes is absoluut, d.w.z. de volvoering van een wil hangt niet af van ons doen en laten, maar is de souvereine wille Gods, die zeker volbracht wordt. De Remonstrant maakt den wil Gods afhankelijk van het geloof en de bekeering, die de mensch zelf zou werken. Doch de doodstaat van den mensch getuigt afdoend tegen deze voorstelling.

Maar nu rijst de vraag, wie die “wij” zijn, die airede in Christus de zaligheid hebben? Ieder van Gereformeerde Belijdenis zal toestemmen, dat dit alleen de uitverkorenen zijn. Hun komt dan ook de belofte toe en hun alleen. God vermaakte Zijn verbondsbeloften niet aan de verworpenen, die tot toorn gesteld zijn.

Onder de te doopen kinderen zijn echter èn uitverkorenen èn verworpenen. Allen, die in eenige relatie staan tot het verbond, moeten gedoopt, gelijk elk Israëliet besneden worden moest. De Dienaar, die den Doop bedient, behoeft niet te vragen, wie der te doopen kinderen tot de uitverkorenen behoort, noch te onderstellen, dat the doopeling uitverkoren en wedergeboren is, zooals Kuyper leerde. Grond voor de kinderdoop is niet onderwerpelijke genade, maar de voorwerpelijke, nietw at alreeds in het hart van de doopeling is gewrocht, noch het geloof der ouders, maar zoo onze Belijdenisschriften ons leeren, het Verbond en de belofte Gods.

Ook onder de jong stervende kinderen zijn uitverkorenen: ook van hen zullen er zalig worden; niet alle gedoopten, zoomin als alle volwassenen; maar degenen, die de Vader van eeuwigheid daartoe bestemde.

Welke troost ligt nu in dien doop?

Voor de niet-uitverkorenen, dat zijn de verworpenen, weet it geen troost. De doop zal een zegel zijn in hun verdoemenis (Art. 35 Ned. gel. Bel.) God zal te meer in hen verheerlijkt worden.

Maar ik vermoed, dat de vrager niet zoozeer de verworpenen bedoelde, doch de onbekeerden, die onder het Woord leven. Welnu, in den doop wordt ons betuigd, dat de Heere nog uitverkorenen toebrengen zal; dat Hij met Zijn gemeente zijn zal alle de dagen, hoe donker deze ook worden zullen, tot de voleinding der wereld. Hoe moest die betuiging ons dringen tot een naarstig zoeken van den Heere. Die middelijk werkt en ons tot de zaligheid roept door Zijn Woord. De troost aan onbekeerden gebracht, als zouden zij slechts hebben te gelooven, dat Jezus voor hen gestorven is, is valsch en bedriegt de zielen, maar de uitwendige roeping, bekrachtigd door den doop, wijst èn op de verantwoordelijkheid van elk die onder het Evangelie leeft, èn dringt om de wereld to verzaken en de genademiddelen to gebruiken èn verkondigt, dat het nog is de welaangename tijd, de dag der zaligheid.

Overgenomen uit “The Saambinder.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1946

The Banner of Truth | 16 Pagina's

WAT BETEEKENT DE DOOP VOOR DE NIET-UITVERKORENEN?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1946

The Banner of Truth | 16 Pagina's