Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE VREEZE DES HEEREN IS EEN STERK VERTROUWEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE VREEZE DES HEEREN IS EEN STERK VERTROUWEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spreuken 14:26: “In de vreeze des Heeren is een sterk vertrouwen, en Hij zal Zijnen kinderen een Toevlucht wezen.”

WORDT Christus, de Zone Gods liefde, in hun hart verklaard: “Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen,” Psalm 133:2 Welk een heilige eerbied en ontzag vervult ook hun hart tegenover dat heilige en dierbare Wezen. Zij worden gewaar, dat die God hooger is dan alle hoogten. ‘t Is in hun hart: “Ik onderwinde mij tot den Heere te spreken, dewijl ik stof en asch ben.” Dezulken nemen geen hooge plaats in. Al wat hoog is onder de menschen is een gruwel voor God. Wat laag boog een David in Psalm 32 en 51, en wat een dierbare zielsgestalte had Petrus, toen hij de zaal van Kajafas verliet. Zij hadden niet veel meer te zeggen. Zij lagen verslonden en versmolten voor God. O, een gebroken hart en een verslagen geest zijn de offeranden Godes; Hem alleen aangenaam. Als God woont in ons hart, dan vallen wij wel uit de boomen. Dan gaven wij onzen rug voor een brug, dan zijn we niet veeleischend meer. Een eeuwig wonder wordt het dan wanneer God nog aan ons denkt, naar Zijn souvereine genade en wij in de vereeniging met Dien Verbonds-middelaar met Hem mogen zingen: “Wie mij veracht. God wou mij niet verachten.” Nooit laag genoeg kan zulk een ziel voor God buigen. Hij zou zijn leven lang er wel willen blijven liggen en om dan als een zondaar gezaligd te worden, op grond van Christus gerechtigheid en heiligheid.

Voor zulk een ziel, die mag leeren en geleerd heeft wat de zonde is en wat de zonde Christus gekost heeft, zijn geen vergaderingen noodig om uit te maken wat zonde en wat geen zonde is. Zij zoeken de verzoening met God van al hunne ongerechtigheden, van de schuld der zonde, maar hebben ook een betrekking op de reiniging van de smet der zonde en hebben een heimwee naar de volkomen verlossing van de zonde.

De zonde is voor hen de dood geworden en de wereld is voor hen vergaan. Een reine begeerte is in hunne harten door Gods Geest gewrocht, om te sterven aan alles wat in strijd is met Gods wet en rechten. Zij hebben hier hun thuis niet meer en hun liefste leven is om te bedenken de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Vaak moeten zij zuehten: “Hoe kleeft mijn ziel aan ‘t stof”; maar het gebed is er ook bij: “Maak mij levend naar Uw Woord.”

Door de vreeze Gods is er ook een wandelen in de wegen des Heeren, met innerlijk vermaak en een beminnen van God als het allerhoogste goed. Hoe meer wij van de vreeze Gods hebben in de practijk, hoe minder kwaad wij kunnen doen, hoe verder wij van de zonde leven en hoe dichter wij bij God verkeeren.

En waar die vreeze Gods heerscht, daar brengt zij een heilige gerustheid en kalmte van gemoed teweeg en is er een sterk vertrouwen. Een sterk vertrouwen tegen alle uit- en inwendige vijanden, tegen verzoekingen en vervolgingen, tegen nood en dood. Er zal zijn een verlaten op den Heere, op Christus en op Zijn volmaakt Borgwerk. En mag er door genade zulk een sterk vertrouwen zijn, dan moet vreeze, twijfelmoedigheid en mismoedigheid wijken. Niet op de vreeze moet men zich verlaten, maar voor die kinderlijke vreeze op God. Niet op het geloof, maar door het geloof in Christus.

Welgelukzalig degenen die geen vreemdelingen van die vreeze Gods zijn, maar haar ook in de oefening mogen hebben. Wat zal die vreeze Gods een vrijmoedigheid geven bij God en bij de wereld.

Dan zal ik daar vrijmoedig wezen,
Om tot Gods altaar vrij te gaan.

‘t Zal een vertrouwen zjin waarmede wij niet beschaamd zullen uitkomen. God is de nooit beschamende Rotssteen, Wiens werk alleen volkomen is. Maar die vreeze brengt ook een zegen over ons nageslacht. Jehova beschermt en helpt hen, die op Hem bouwen en Hij zal Zijn kinderen een toevlucht wezen. De zegen der godsvrucht wordt nog ondervonden in het duizendste geslacht, Ps. 105:5 en Ps. 103:9.

Zijn trouw rust zelfs op het late nageslacht,
Dat Zijn verbond niet trouweloos wil schenden.

Pv. Nederland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1946

The Banner of Truth | 16 Pagina's

IN DE VREEZE DES HEEREN IS EEN STERK VERTROUWEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1946

The Banner of Truth | 16 Pagina's