Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RACHEL DE GROENTEN-VERKOOPSTER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RACHEL DE GROENTEN-VERKOOPSTER

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

Maar zal’t graan diep wortel schieten,
Zal het schoon te velde staan,
O, dan moeten er ook stormen,
Wind en regen over gaan.

Dat moest Rachel ondervinden,
Ook zij moest door ‘t loutervuur;
Want weldra was zij getuige
Van haars vaders stervensuur.

Door deez’ droeve ondervinding
Zag zij zich voortaan verplicht
Bij haar moeder thuis te blijven,
En dat viel haar lang niet licht.

‘t Mocht haar soms wel eens gelukken,
Als het dagwerk was gedaan,
Steelswijs in den laten avond
Naar haar vrienden heen te gaan.

O, dan was het voor haar feesttijd,
Dan vergat zij alle leed;
En aan spreken, lezen, zingen
Werd heel de avond dan besteed.

Zoo gebeurde ‘t zek’ren avond,
Toen zij zeer laat huiswaarts kwam;
Dat haar moeder, zeer verbolgen,
Haar eens onderhanden nam.

“Wel,” sprak zij, “ondeugend meisje
Waar zijt gij zoo lang geweest?”
“Bij zeer lieve Christenvrienden,”
Sprak nu Rachel onbevreesd.

“Wat! Die Gojim zijn uw vrienden?
Dwaas en onbedachtzaam kind;
‘k Wed, dat gij Jodenhaters
Waailijk al te veel bemint!”

“Israel haten, lieve moeder,
Neen, dat doen de menschen niet;
‘t Is hun God, de God van Jacob,
Die dit kwaad hen streng verbiedt.”

“Zwijg!” riep nu de moeder driftig,
“Jacobs God heeft niets gemeen
Met die Gojim, die vervloekten!
Hij is Israels God alleen.”

“Ook hun God,” sprak Rachel weder;
“Jezus was toch ook een Jood,
Die, zooals de Schriften zeggen,
Hen verloste van den dood.”

“Wat! zijt gij reeds zoo doortrokken
Van dat heidensche venijn!
Wellicht wilt ge u laten doopen
En mij tot een schandvlek zijn!”

Rachel stond als vastgenageld,
Bevend als een espeblad,
En zij wenschte in haar benauwdheid,
Dat ze maar gezwegen had.

Maar daar schoot haar ‘t woord te binnen,
Wat de Heiland eenmaal zei:
“Die zich Mijner schamen zullen,
Ook derzulken schaam Ik mij.”

Diepe zuchten deed zij hooren
En zij snikte overluid.
“Moeder, ja, ‘k wil Christin worden!”
Riep zij eind’lijk sidd’rend uit.

Nu vloog, als en tijger woedend,
Hare moeder op haar aan;
Heen en weer werd zij geslingerd
En met vloeken overlaan.

Ja, zoo ver ging zelfs de boosheid,
Dat ze, als zij ‘t nog eenmaal waagt
Hare moeder aan te spreken,
Door haar wordt op de straat gejaagd.

Och, wat zal zij nu beginnen
In dit middernacht’lijk uur!
Alles rondom haar is duister,
‘t Weer is mistig, nat en guur.

Maar de trouwe, lieve Herder
Volgt Zijn schapen te alien tijd;
En als wolf of roofdier komen,
Worden zij door Hem bevrijd.

Uit een diep ver broken harte
Riep zij schreiend tot den Heer’:
“Davids Zoon, ontferm U mijner!
Daal tot mijn verlossing neer!”

En toen richte zij haar blikken
Naar den sterrenhemel heen,
Peinzend, hoe de Heer te Bethel
Ook aan Jacob eens verscheen.

Toen was ‘t, of een stem haar zeide:
“Rachel, langer niet geschreid;
Bij zeer lieve Christenvrienden
Heb Ik woning u bereid.”

Dit deed haar geloof herleven:
‘t Deed haar moedig voorwaarts gaan,
En zij waagde ‘t, schoon het nacht was,
Naar haar vrienden heen te gaan.

Liefderijk werd zij ontvangen,
Want men was oprecht verblijd,
Dat een schaapje nu van Israel
Tot de schaapskooi was geleid.

Nu mocht Rachel veel genieten;
Toch was ‘t haar dikwijls goed,
Smaadheid voor haar Heer’ te lijden,
Die haar vrijkocht met Zijn bloed.

En nu was haar doel en streven,
Zondaars leiden tot het Kruis;
En hoe langer zij zoo werkte,
Hoe nader kwam z’ aan ‘t Vaderhuis.

Hare moeder bleef volharden
In het treurig ongeloof,
En zij bleef uit bitt’ren afkeer
Voor het Evangelie doof.

Rachel eehter, door Gods liefde,
Ging ‘t naar ziel en lichaam wel,
En waar zij maar kwam, daar sprak zij:
“Vrienden, bidt voor Israel.”

‘t Is ook waar, geliefde zondaars,
Zoekt toch Jezus hier op aard;
En hebt gij Hem gevonden,
Blijf Hij u meer dan schatten waard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1947

The Banner of Truth | 16 Pagina's

RACHEL DE GROENTEN-VERKOOPSTER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1947

The Banner of Truth | 16 Pagina's