Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKGESCHIEDENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKGESCHIEDENIS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

Eenige bijzonderheden hadden plaats op deze eerste zendingsreis:

Te Pafos op dat eiland, begeerde de stadhouder Sergius zeer het Woord Gods te hooren. Deze landvoogd geloofde, verslagen zijnde over de leer des Heeren. Elimas de toovenaar weerstond het Woord des Heeren, zoekende als instrument des duivels, de stadhouder van het geloof af te houden; maar werd met blindheid geslagen.

De zendelingen gaan daarna over zee naar Perge, eene stad in Pamfylië. Daar aangekomen scheidt Johannes Markus, hun dienaar, van hen, en keerde weder naar Jeruzalem. Ze zetten hun reis voort en komen te Antiochië (in Klein-Azie). Daar kwam op den Sabbat bijna de geheele stad samen om het Woord Gods te hooren. Vele Joden worden met nijdigheid vervuld, en sprak Paulus tot hen, zich keerende tot de Heidenen: “Doch aangezien gij het (Woord Gods) verstoot, en uzelven het eeuwige leven niet waardig oordeelt, zie, wij keeren ons tot de Heidenen. Want alzoo heeft ons de Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde.”

Van hier trokken de Evangelieboden naar Iconium, alwaar vele Joden en Grieken gelooven, tot blijdschap van Gods knechten. Maar ook hier werden ongehoorzame Joden hun bitterste tegenstanders, en werden ze genoodzaakt te vluchten naar de steden van Lystre en Derbe. Te Lystre werd een kreupel man, die nooit had gewandeld, door Paulus in Jezus’ kracht, genezen, hem toeroepende: “Sta recht op uwe voeten!” Dat wonder verricht doet de heidenen denken dat deze mannen goden zijn, en roepen uit: “De goden zijn den menschen gelijk geworden en tot ons nedergekomen.” De Apostelen worden vereert met de namen hunner goden, Mercurius en Jupiter. Zulk een eer willen ze-niet aannemen, en dan daarna opgezet door oproerige Joden van Antiochië en Iconium, sleepten zij Paulus buiten de stad en steenigden hem. Voor dood laten ze hem liggen, maar door de discipelen omringd, stond hij op als een wonder van Gods verschoonende hand. Spoedig zetten Barnabas en Paulus hun prediking voort te Derbe, Lystre, Iconium en Antiochië. De discipelen werden versterkt en er in onderwezen, dat “wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koningrijk Gods.” Gemeenten worden gesticht en ouderlingen verkoren. God bouwt Zijn kerk onder de heidenen. Dan reisden de Apostelen door Persidië en Pamfylië naar Attalië, en vandaar scheepten zij zich in naar Antiochië, van welke stad zij waren uitgezonden. Daar mochten ze de gemeente des Heeren mededeelen “wat groote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had.” Zeker was de blijdschap groot over den arbeid van Gods knechten en de zaligheid van vele zielen. Koning Jezus werd verhoogd. De lofzang zij:

God zal hen Zelf bevestigen en schragen,
En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
Hen tellen, als in Israël ingelijfd,
En doen den naam van Zions kind’ren dragen.

Wij hebben gezien dat de Heere met Paulus was op zijn eerste zendingsreis. In God mocht hij met Barnabas groote daden doen. Onder het heidendom waren de velden wit om te oogsten. Het was door de verborgene invloeden Gods dat het heidendom in Paulus’ tijd rijp was gemaakt tot ontvangst van het Woord Gods, waarin ze hoorden van den eeuwiglevenden God en van den grooten Zaligmaker Jezus. In zoovele teekenen kwam openbaar dat het heidendom geen rust en voldoening in het geweten vond in hun afgodendienst. Daarom ook steeds meer afgoden opgericht en die gediend, zoolang zij onbekend bleven met den waren God Israëls, een God van volkomene zaligheid. De stad Athene was vol afgoden en daarbij hadden ze nog een altaar opgericht, gewijd aan “den onbekenden god.” Neen, geen waren vrede, geen voldoening nog ware zielerust in afgodendienst. Zelfs ook hun wijze Philosofen bleven, onbekend met de Godsopenbaringen der Heilige Schrift, in afgodendienst hangen en konden met al hun wetenschap en studie, het beroerde en onrustige heidendom niet bevredigen. Bij hun ernstige studie van de natuur, schreven en spraken ze wel van een hooger wezen als den mensch, maar wie dat hoogere wezen was en hoe waardig geliefd en gediend, dat konden ze niet bekend maken.

Daartoe werd Paulus verwaardigd en hij kon dat doen, zeggende ook tot de Atheniërs op zijn tweede zendingsreis: “Aanschouwende uwe heiligdommen, heb ik ook een altaar gevonden op hetwelk een opschrift stond: DEN ONBEKENDEN GOD, Dezen dan, dien gij niet kennende dient, verkondig ik ulieden. De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, deze zijnde een Heere des Hemels en der aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt, en wordt ook door menschenhanden niet gediend als iets behoevende, alzoo Hijzelf allen het leven en den adem en alle dingen geeft,” Hand. 17.

Dat het heidendom in den weg van Gods Voorzienigheid rijp gemaakt was tot ontvangst van het Woord Gods mocht Paulus niet alleen ervaren op zijn eerste zendingsreis, maar ook op de andere. Eer hij zijn tweede zendingsreis onder de heidenen aanving, had er te Antiochië iets onaangenaams plaats. Er onstond twist en verdeeldheid. Het Judaisme, dat nog lang in de Jeruzalemsche gemeente voortwoekerde, werd door sommigen die afgekomen waren van Judea, overgebracht in de gemeente te Antiochië.

Wellicht vraagt een lezer: Wat verstaat ge onder het Judaisme? “Het Judaisme in ruimeren zin is het Jodendom zooals het zich sinds den terugkeer uit de ballingschap in en buiten Palestina heeft ontwikkeld. Het Judaisme in engeren zin is een richting der Joden-Christenen, die de schaduwachtige wet niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de Heiden-Christenen verplichtend wilden stellen.

Toen vooral door de zendingsreizen van den apostel Paulus ook de Heidenen voor het Evangelie gewonnen werden, ontstond er een ernstige botsing tusschen de Christenen uit de Joden en de Christenen uit de Heidenen.” (Christelijke Encyclopaedie).

De twisting en verdeeldheid daardoor ontstaan in de gemeente te Antiochië, hebben zij geordineerd dat Paulus en Barnabas en eenige anderen uit hen zouden opgaan tot de apostelen en ouder lingen naar Jeruzalem, om daarover onderling te handelen. Zoo kwam de eerste groote kerkvergadering of synode te zaam in Jeruzalem. Gods zegen rustte daarop. Eendrachtig dacht het de voorgangeren goed, de geloovigen uit de heidenen te laten weten, dat ze zich niet moesten laten besnijden en de schaduwachtige wet van Mozes onderhouden. Dat zij zich zouden onthouden van de vier volgende afgodische gebruiken: “Van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.” Deze tijding verwekte groote blijdschap in de gemeente te Antiochië en op andere plaatsen.

(Wordt Vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's

KERKGESCHIEDENIS

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1948

The Banner of Truth | 16 Pagina's