Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EENIGE BIJZONDERHEDEN VAN DS. HUNTINGTON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EENIGE BIJZONDERHEDEN VAN DS. HUNTINGTON

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij sprak eens: “Ik heb groote liefde voor de afgezonderde studie en overdenking. Ik wilde liever één dag doorbrengen in afzondering en in gemeenschap met Christus, dan een geheele week in het gezelschap van al de Evangelie-dienaren die in het koninkrijk zijn. Ja, ik wilde liever één dag doorbrengen in gemeenschap met Christus dan in het gezelschap van de twaalf Apostlen, al was het dan ook mogelijk om mij een bezoek te brengen uit den hemel.”

“Een bevindelijke godsdienst kan door de wijzen nooit veracht worden, noch kan. ze door de dwazen verdoemd worden.”

“Houdt u dicht bij Christus; overweeg uwe rekeningen tusschen Hem en uw geweten twee- of driemaal ’s daags; en verwacht uw dagelijksche penning van Hem, en uw verwachting zal niet afgesneden worden. De echte godsdienst bestaat in een zuiver en hemelsch gemoed, een gereinigde en vredige consciëntie, en evangelische aandoeningen die uitgaan naar den beminnelijken Verlosser. Die kunt ge niet hebben tenzij ge een nauwe vereeniging en gemeenschap met Christus onderhoud, welke gemeenschap wordt opgehouden door een levendig geloof en vurig gebed.”

“Ik kon mij nimmer zoo hoog opheffen als den Apostel Paulus, die zeide: ‘Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in nooden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus wil’,” 2 Cor. 12:10.

Hij kon het niet verdragen dat personen lachten gedurende zijn prediking. De wijlen Rev. Howells, van St. Antholins, was gewoon hem te hooren prediken gedurende de week-avonden, en zat juist voor den preekstoel. Bij zekere gelegenheid glimlachte hij. Ds. Huntington hield dadelijk op met prediken, en geërgerd zijnde, vroeg hij hem: “Waarom is het dat gij lacht, mijnheer?” “Een glimlach van goedkeuring en voldoening over uw redevoering, mijnheer!” was het antwoord. Ds. H. gaf zijn goedkeuring te kennen en vervolgde zijn onderwerp.

Veel verdeeldheid was ontstaan in Engeland over het leeren, dat de Wet de eenigste regel is voor het leven van den Christen. Ds. Huntington leerde en stelde steeds in zijn geschriften dat niet de Wet der Tien Geboden de eenigste regel van het leven des Christens is, die uit liefde, en dankbaarheid betrachtende; maar dat de geheele geopenbaarde wil van God, beide in Wet en Evangelie, de regel is van des Christens leven en wandel.

Ziende op zijne vijanden, schreef hij: “Gij beschuldigt mij van sophisterij, listigheid en Antinomianisme, terwijl gij niet één waarheid door mij gepredikt kunt omverwerpen, noch eenige rechtvaardige beschuldiging tegen mijn leven of wandel; tenzij dat gij uitziet naar volmaaktheid in het vleesch, dat ik in dit leven nooit verwacht te verkrijgen.”

In zijn Brieven des Geloofs, schreef hij: “De zoetste en aangenaamste uren die ik ooit genoot, of wellicht ooit genieten zal in deze wereld, waren te Sunbury in Middlesex en te Ewell in Surrey, alwaar ik geen vriend had dan Hem Dien ten alle tijde liefheeft; geen broeder dan Dien Broeder Die in benauwdheid is geboren; geen vader dan den Vader der barmhartigheid en God aller vertroosting. Geen geestelijker buren dan de uitverkoren engelen; geen moeder dan het hemelsche Jeruzalem; geen deelgenootschap dan met den Vader en den Zoon; geen gemeenschap dan met den Heiligen Geest; geen vermaak dan in hemelsche dingen; geen leermeester dan den Almachtige; geen vertroosting dan de vertroosting in Israël; geen vermakelijkheden dan in het Verbond der Genade; geen gedurig bijblijvende gezellen dan Geloof, Hoop en Liefde.’ Ik had geen hypocriet om mij te verstrikken en tegen te staan; geen bedrieger om mij te misleiden, en geen afvallige om mij te doen struikelen.”

“Met de hulp des Heeren, heb ik mijn godsdienst in een eng kompas gebracht: dat is, door geloof, door gebed, door onderzoek, door zelfverloochening, door belijdenis, door waakzaamheid, door lezen, door meditatie; en om door naarstigheid in deze dingen een troostrijke gemeenschap en deelgenootschap met den Heere Jezus Christus op te houden. En in dit alles ben ik zoo blijde, zoo heilig, zoo vrij en levendig in den preekstoel, zoo bruikbaar in mijne bediening, zoo veel begunstigt van God beide in voorzienigheid en genade, zoo wel bezet in mijn bediening, en bij een onderscheiden, kennend, bevindelijk en oprecht volk, als eenig Evangelist in Londen die een vreemdeling is van dit soort Antinomianisme.”

“Het koord der liefde, waardoor God voor het eerst mijne ziel tot Christus trok, en de genieting van dit drievoudige koord, de liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, hebben mijn ziel vaster aan God en godzaligheid verbonden en gehouden, dan al de banden en koorden die ooit gemaakt zijn in Ropemakers Alley (door Ropemakers Alley bedoelde Huntington den prediker die hem voor het eerst den naam van “Antinomiaan” gaf).

Indien zoekende en eerstbeginnende zielen Ds. Huntington bezochten, zoo was hij zeer vriendelijk en behandelde hen als een teeder en liefhebbende vader. Dan sprak hij op kinderlijke wijze met hen, en deelde hen ook wel mede wat de Heere hem deed ondervinden. Anders was het als een ketter of misleider hem bezocht. Hoe anders trad hij dan op.

Een zeker man kwam op zekeren dag tot zijn woning om hem te bezoeken. De bediende merkte iets wilds en vreemds in den man zijn gedrag, en zeide hem: “Ge doet beter Ds. H. maar niet te bezoeken.” Maar de man stond er nadrukkelijk op Ds. H. te zien en te spreken. De bediende ging naar zijn meester toe, en vertelde hem dat er een vreemd soort van een man beneden was, die een onderhoud met hem begeerde, en zeide hij: ‘“Ik raad u aan, mijnheer, het hem niet te vergunnen.” “O,” zeide Ds. H., “bekommer u daar niet over, stuur hem naar boven.”

Zoodra dit persoon de kamer binnen was, riep de leeraar met een stem die overal doorheen drong: “Wat moet ge van mij hebben?” “Ik veronderstel, mijnheer,” zeide de man, “dat u van zulke dingen wel al gehoord hebt.” “Welke dingen?” sprak Ds. H. “Dat er van twee getuigen gesproken wordt in de Openbaring van Johannes.” “Ja,” zeide de leeraar, “en wat is daarvan?”

“Ik ben één van die,” antwoorde de man.

Op sprong Ds. H. van zijn stoel, want hij kon het niet langer uitstaan, zeggende: “Ik heb al twee van zulke ellendelingen vóór u hier gehad om mij te plagen; maak zoo vlug dat ge uit mijn huis komt!” Dat de man vlug verdween, is te begrijpen.

Hoe geheel anders behandelde hij Ds. John Warburton, toen hij bemerkte dat hij er een was van God geleerd.

Volgens de geschiedenis gebeurde het ook op zekeren tijd, dat zeker man van verre kwam om met Ds. H. te spreken. De leeraar hoorde met geduld wat hij te vertellen had. Aan het einde van zijn verhaal, zeide hij: “Gij moet een betere godsdienst bezitten, dan dat gij tot hiertoe gehad hebt, anders zult gij het Koninkrijk der hemelen nooit binnen komen.” Hij droeg hem echter een medelijdend hart toe, daar hij hem twee pond ($10.) gaf om de uitgaven voor de reis te bekostigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EENIGE BIJZONDERHEDEN VAN DS. HUNTINGTON

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's