Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WARE WIJSHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WARE WIJSHEID

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 51:8b: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.”

WIJSGEID is een deugd in God; Hij is de Wijsheid Zelf. Paulus schreef Rom. 11:33: “O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen, en onnaspeurlijk Zijne wegen!”

In Spreuken 8:1 komt Christus de Zone Gods voor als “De Wijsheid”: “Roept de Wijsheid niet? en verheft niet de Verstandigheid Hare stem?” En in Spreuk. 9:1 wordt de Zone Gods voorgesteld als de “Opperste Wijsheid.”

God is de Fontein des levens, ook de Fontein der wijsheid. Alle wijsheid in het natuurlijke en in het geestelijke vloeit uit die Fontein. Dat wordt ons overal geleerd in de Heiige Schrift, en dat wordt door menschen ondervonden en beleden.

Zeker schrijver zegt van de wijsheid Gods: “Ze bestaat hierin, dat God Zich het beste oogmerk heeft voorgesteld, de luisterijke openbaring van Zichzelven, dat is, van Zijne eigenschappen en volmaaktheden; en dat Hij naar het eindelooze van Zijn verstand, Macht en Goedheid, ook ter verkrijging van dat oogmerk, de beste middelen gebruikt. Daarom wordt van God gezegd: Hij is wijs van harte, Joh. 9:4.

Van de wijsheid onder de menschen, zegt hij: “Ze bestaat in ’t algemeen daarin, dat men zich een zeker oogmerk voorstelle, en dan de beste geschikte middelen uitdenke en in ’t werk stelle, om dat oogmerk te bereiken. Waartoe dan noodig is, dat men wel overwege of het bedoelde oogmerk voor ons voor- of nadeelig zij, en welke de gevolgen er van zouden zijn; want die wijs is, ziet” ook op het einde, Deut. 32:29: “O dat zij wijs waren! zij zouden dit vernemen, zij zouden op hun einde merken.”

God heeft Zijn wijsheid geopenbaard in de Heilige Schrift. Het is met recht het “Boek der wijsheid.” Daarin vinden wij Wet en Evangelie, waardoor wij wijs kunnen worden tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. David getuigde:

“Uw Woord is mij een lamp voor mijnen voet,
Mijn pad ten licht, om ’t donker op te klaren.”
“Alleen door Uw bevelen krijgt mijn geest
Verstand van God, en Goddelijke zaken.”

Paulus verheft de wijseid Gods in het Evangelie geopenbaard verre boven de wereldsche wijsheid, zeggende in 1 Cor. 1: “Overmits de Joden een teeken begeeren, en de Grieken wijsheid zoeken; doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergenis en den Grieken eene dwaasheid; maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.” Gelukkige deelgenooten daarvan; die zijn wijs gemaakt tot zaligheid. Paulus laat dan volgen op het voornoemde: “Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing. Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere.”

God heeft Zijn wijsheid geopenbaard in de natuur en in de genade. De gansche natuur is vol van wijsheid Gods, Psalm 19. In het Rijk der Genade schittert de deugd van Gods wijsheid, verstand en kennis. Ieder kind des Heeren in het Rijk der Genade is een opgericht teeken van Gods wijsheid, macht, liefde en ontferming.

God had Adam in den staat der rechtheid vervuld met wonderlijke wijsheid. Hij had die behouden en al zijne nakomelingen waren er vol van geweest, had hij niet zoo dwaas geweest te eten van de verboden vrucht; had hij niet zoo dwaas geweest God te verlaten en satan toe te vallen. De oorspronkelijke wijsheid, gerechtigheid en heiligheid is verloren gegaan. De mensch, alle mensch, nu enkel blindheid, enkel dwaasheid; dwaasheid in bestaan, dwaasheid in openbaring. Wat wijsheid zou men hebben als men God, de Fontein der wijsheid, verlaat?

Komt de Geest der Wijsheid, der kennis en des verstands weer in de ziel, dan gaat de dwaasheid, de duisternis, verdwijnen; dan verlost om nog steeds verlost te worden. Christus heeft Die gezegende Geest in Deszelfs mededeeling aan helwaardige zondaren, in Deszelfs zaligmakende werkingen en vertroostingen, voor Zijn kerk verworven. Het alles behoort tot de heilgoederen des Genadeverbonds. Allen die tot Zijn Bruidkerk behooren, worden er deelgenooten van. Daartoe behoorde ook David, de liefelijke in psalmen Israels.

Hij mocht in waarheid getuigen: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.” Dat had de Heere gedaan in de wedergeboorte en levendmaking, in de verdere leiding en onderwijzing, in kastijding en beproeving, in de voortzetting zijner zaligheid; ja, nu hij een groote zonde, een groote dwaasheid had begaan, die hij met vele bittere tranen moest beweenen. Waardoor zijn gansche geest was verbrijzeld en met bitterheden vervuld, zoodat hij moest bidden: “Doe mij vreugde en blijdschap hooren; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt.”

In het verborgene maakte de Heere David wijsheid bekend. Dat is, in het binnenste, in het hart, gelijk daar meer dan op één plaats in de H. Schrift op gedoeld wordt. In Spreuken 2 :10 lezen wij: “Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uwe ziel zal lieflijk zijn; zoo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden.” De Heere deed de vraag aan Job: “Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet?” Paulus spreekt van “de verborgen mensch des harten.” Die wordt vervuld met de wijsheid Gods, in de bediening des Heiligen Geestes. Col. 1:9: “Dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijnen wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand.”

In het verborgene. Het is voor het oog der menschen verborgen. Ze kunnen het niet zien noch verhinderen, maar ze zullen het zien in deszelfs uitwerking en vrucht. Satan mag het wel niet zien, maar zal het tot zijn nadeel en spijt ondervinden. De wijsheid in het verborgene bekend gemaakt, is tegen den duivel en al het zijne, en wat aan hem verbonden is.

De Geest der wijsheid, der kennis en des verstands, werkt op verborgen wijze in het harte van des Heeren kinderen. Niemand blijft daar vreemdeling van. Ze moeten allen wijs worden tot zaligheid.

Zoo was het ook bij David, nu hij zoo gezondigd had. In het verborgene des harten, in het verborgene van de binnenkamer op de knieen als een smeekeling voor God, maakte God hem wijsheid bekend. O, dat nuttige, dat heerlijke! In de verborgen binnenkamer, het hart wel zoo vol van bezwaren en ellenden, donkerheden en duisterheden, gemis en armoe, voor den Heere uitgestort. Alle nood Hem geklaagd, en alle bestrijders Hem voorgesteld. O, in dat omgaan met den Alwijze, Hem om alles te smeeken, dan te pleiten voor Zijn aangezicht, van alle wereld en dwaasheid afgetrokken; wat maakt de Heere dan Zijn dwaze volk wijsheid bekend. Doet het licht in de duisternis opgaan, geeft licht in Zijn Woord en wegen, in Zijn doen en laten. God is wijs en ik ben dwaas; God is goed en ik ben slecht; God is rechtvaardig en ik onrechtvaardig; God is recht en ik ben mis en verkeerd. Dan gaat men God verstaan met een dwaze en blinde Asaf, al had hij al lang een ware Ziener geweest. O, dat getuigenis van Asaf in Psalm 73: “Totdat ik in Gods heiligdom inging!” En dan wat verder volgt: “Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij u.” Nu wat een wijsheid en zaligheid in een dwaze Asaf; ja, o wonder! in een groot beest: “Gij zult mij leiden door Uwen raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde.’

Nu David wijsheid in het verborgene bekend gemaakt wordt, komt hij op de rechte plaats, gaat hij invallen voor God en Hem rechtvaardigen. O, dat wonderlijke versje, zoo dikwijls door de dwaze en wijze kinderen van God beleden, gebeden en gezongen:

Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad;

Mijn zonde zie ’k mij steeds voor oogen zweven.

’k Heb tegen U, ja U alleen, misdreven;

Uw wil en Wet, hoe heilig, stout versmaad.

Ik heb gedaan, wat kwaad was in Uw oog;

Dies ben ik, HEER’, Uw gramschap dubbel waardig;

’k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog;

Uw doen is rein, Uw vonnis gansch rechtvaardig.

Die van dat alles vreemdeling is, bezit de ware wijsheid, het ware licht, niet van binnen. Die is nog ganschelijk in de duisternis. Daar komt het niet eenmaal, maar weer gedurig bij de zoo menigmaal afdwalende en dwalende schaapjes van den goeden Herder Christus. Dit zullen ze allen met schaamte moeten beamen.

Door die wijsheid in het verborgene bekend gemaakt, gaan ze meer verstaan wie God is en eeuwig wezen zal; in al Zijne heerlijke deugden en volmaaktheden; maar ook wat zij zijn en geworden zijn door de zonde, in de Paradijszonde; de boom der kennis des goeds en des kwaads: Het eten daarvan en deszelfs vrucht en gevolgen. O, hadden ze nooit gegeten; zich ten doode gegeten! Hadden ze nooit het kwaad der zonde, het kwaad der straf gekend! Wee hunner, dat ze zoo gezondigd hebben; de kroon is hun van het hoofd gevallen!

Maar o wonder! wijsheid in het verborgene bekend gemaakt, waardoor ze Christus leeren kennen, zien, liefhebben, noodig hebben, tot Hem vluchten en zuchten, van alles af zien buiten Hem; alles verkoopen om de Parel van groote waarde te bezitten; zij minder worden en Hij wassen. Het wordt een vluchten tot Hem de Fontein des heils en des bloeds, geopend voor het Huis van David en de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en onreinheid. Het is een niet rusten buiten Christus; het wordt op Gods tijd door het geloof een zalig rusten in Hem, in Zijn liefdearmen, Zijn liefdehart; in Zijn zoen- en kruisverdiensten. Ze hongeren en dorsten naar Zijn gerechtigheid, totdat ze verzadigd zijn, er mede bekleed zijn. Vergeving van zonde hebben ontvangen, met God door Christus verzoend zijn; nu als kinderen in Sion geboren in de toepassing en verzegeling des Geestes in blijdschap en zalig genot kunnen uitroepen: Abba Vader! Mijn Vader!

Wijsheid in het verborgen bekend gemaakt, om nu in het stuk van heiligmaking steeds te sterven om te leven; één plant met Jezus te zijn in de gelijkmaking Zijns doods, om ook één plant met Hem te zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding. Om met Paulus te kunnen getuigen: “Het leven is mij Christus, het sterven mijn gewin.” Om gedurig en geloovig een recht gebruik te maken van Christus, door Hem bediend te worden in alle ledigheid en gemis. O, die heerlijke onuitputtelijke volheid van Christus voor een arm en ledig, naakt en ontbloot volk! Tot welvaren van het zieleleven te deelen in Zijn Profetische, Priesterlijke en Koninklijke bediening.

O, Geliefden, waar zullen we beginnen en waar eindigen, om te beschrijven hoe de Heere niet alleen een David gedurig wijsheid in het verborgene bekend maakte en de vrucht daarvan ter heerlijkheid van God Drie-eenig en Zijne volmaaktheden, maar zoo bij al dat volk van God dat zich hier op aarde als de strijdende en lijdende Kerk, in onderscheidene standen van het genadeleven openbaart. Totdat al dat volk eens volkomen van alle dwaasheid en blindheid zal zijn verlost, en vervuld zijn tot in alle eeuwigheid met volmaakte wijsheid en verstand, om hun Goël en Heere eeuwig volmaakt lief te hebben, groot te maken en te genieten. O, zalige verlossingen van Christus; ja zalige eeuwigheid die al dat volk tegemoet gaat. Wat is ’t vooruitzicht schoon!

Neen, hier nooit volmaakt op aarde. Alles maar in beginsel. Hier maar eerstelingen. Daarom gedurig in wijsheid ontdekt aan gebrek en gemis; gedurig gebeden om ontdekking en vervulling. De toevlucht genomen tot Hem, Die getuigt:

Al wat u ontbreekt,
Schenk Ik, zoo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.

Hoevelen kunnen nog niet met David in oprechtheid getuigen: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.” Leven nog in de oorspronkelijke dwaasheid en blindheid voort, en dat op reis naar de groote eeuwigheid. O, hoe ontzettend openbaart zich de dwaasheid en blindheid des menschen in deze donkere tijden, waarin we met rasse schreden het Eindoordeel naderen. En dan te denken en te weten dat men wijs is, wijs is in de wereld en het wereldsche; wijs is in de kerk en de godsdienst! O, geve de Heere dat Zijn Geest mocht nederdalen, en in het verborgene wijsheid bekend make. Dan wordt al die wijsheid en wetenschap, dwaasheid, en komt de mensch pas eerst recht tot zijn verstand. O, dat onze dierbare kinderen ook deelgenooten mochten worden van de wijsheid die tot zaligheid leidt. In de vreeze Gods mochten wandelen. Is niet de vreeze Gods het beginsel der wijsheid! Gij allen, die missers zijt van het voorgestelde, van de schat der wijsheid die David ontving uit vrije genade om Christus wil, verkrijgt dan wijsheid en ware wetenschap. De Heere brenge u op de knieën voor het aangezicht des Heeren, en doe u bidden om in het verborgene wijsheid bekend gemaakt te worden. O, wat zal het zijn in dwaasheid en blindheid te leven en ... te sterven! Hoort dan naar de Opperste Wijsheid en opene Hij door Zijne kracht oor en hart: “Wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeeren mag is met haar niet te vergelijken. Hoort de tucht en wordt wijs, en verwerpt die niet. Die tegen Mij zondigt, doet zijne ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief!”

Wijsheid in het verborgen bekend gemaakt, daarin ligt bewaring voor zelfbedrog en geveinsheid. O, dat menigeen ze mocht ontvangen, die niet in oprechtheid voor God en menschen wandelt! In en door die wijsheid gaat we met al het onze overboord, komt er plaats voor Christus en het zijne, opdat we met Jona uit kracht en ervaring en geloovige wetenschap, uitroepen: “Het heil is des HEEREN!”

Ik hoop, dat de oprechte Davids die menigmaal met de zwakheid des geloofs te kampen hebben, veel bij ontdekking moeten klagen over dwaasheid en ellende, in blijdschap met David mogen getuigen: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.” De Heere doe u eens achteruit zien volk des Heeren, maar ook zien wat de ware Wijsheid van binnen deed en schonk, schonk in het verborgene van de binnenkamer in de uitstorting des harten. Zijt niet ontmoedigd als vele wereldsche en vrome wijzen u voor dwaas en onverstandigen aanzien en schelden. Dat hebt ge te verwachten. Denk eens aan uw verheerlijkt Hoofd, en wat ze van Hem zeiden. Hij echter sprak eens tot Zijn Vader, zeggende: “Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze den kinderkens geopenbaard. Ja, Vader! want alzoo is geweest het welbehagen voor U.” Ja, die lieve kinderen van Gods eeuwig welbehagen en liefdehart, worden verborgenheden geopenbaard als Gods lieve Geest ze wijsheid in het verborgen bekend maakt.

O, dat al Gods kinderen maar steeds daar behoefte aan mochten ontvangen. Ze mochten meer in de binnenkamer, in hun bidvertrek verkeeren en biddende gemaakt en bevonden worden. O, hoe heerlijk wil de Heere het licht dan doen opgaan en bekend maken wat voor onze ziel een geheim en verborgen was. Toen Daniël smeekende was voor zijn God, werd hem de verborgenheid bekend gemaakt waarvan de koning had gedroomd.

Dat alle oprechte Sionieten gedurig met David mogen getuigen: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.” Dan zullen ze als lichten schijnen in het midden van een krom en verdraait geslacht; dan in alle nederigheid vertellen wat God deed ondervinden, dan God eeren en prijzen en verheerlijken, dan tot een hand en een voet zijn, dan zich verblijden in de hope des eeuwigen levens en straks ingaan in de vreugde des Heeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's

DE WARE WIJSHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's