Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN ZIEL IN GEVOELIGE GEESTELIJKE VERLATING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN ZIEL IN GEVOELIGE GEESTELIJKE VERLATING

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu merk ik, als ik keer naar binnen,
In droefheid met bedaarde zinnen,
Dat ik in duisternis omzwerf;
Nu word ik, o mijn God, gedwongen,
En door Uw Geestes licht gedrongen,
Te zeggen, dat ik Jezus mis.

Ei mij, waar heb ik toch mijn oogen,
Door eigen-liefde zoo bedrogen,
Gelaten, dat ik niet en zag
Hoeveel ik van den hemel miste,
Hoe jammerlijk ik mij vergiste,
In dezen wolkerigen dag.

Ik dacht wel, dat ik was ellendig,
Maar dat mijn staat zoo gansch onendig
Bedolven was, geloofd’ ik niet;
Maar Heer’, nu zie ik tot mijn smarte,
Dat Gij niet anders in mijn harte,
Als enkel goddeloosheid ziet.

Ik wist wel, dat mijn licht bezweken
Was, en mijn treden uitgeweken,
Dat ik gedwaald was van den weg;
Maar ach! nu zie ik eerst terdegen,
Dat ik verdoold van ‘s Heeren wegen,
In ‘t dal der duisternissen lig.

Dit kond’ ik nooit terecht gelooven,
Indien Uw Geest, o God, van Boven
Het mij niet hadde doen verstaan;
Maar nu Gij ‘t mij hebt willen toonen,
Ben ik genoodzaakt voor Uw Troon en
Genade-stoel te heffen aan.

Ik ben, o God, ik ben verlaten,
Ik mis Uw licht, Uw troost, Uw raad en
Uw sterkte, zoo oneindig groot;
Ik ben trouweloos van U gezworven,
En heb mijn eigen weg bedorven,
Waardoor ik raakt’ in dezen nood.

O Jezus, Heiland, Schat en Leven,
Gij hebt mijn arme ziel begeven,
En trekt Uw liefde-stralen in;
Gij doet mij treurig ondervinden,
Die bitterheden, die ik in den
Aanvang bedacht met tegenzin.

Heiland, Gij doet mij nu erlangen
Hetgeen, daar ik weleer zoo bange
Ben in mijn harte voor geweest;
Helaas! nu moet ik zelf dragen
Dien last, waarvoor ik in de dagen
Van voorspoed angstig heb gevreesd.

Ik dacht weleer, hoe kan een Christen,
In ‘t duister zijn en Jezus missen?
Maar ach! nu is het ook mijn lot!
Nu moet ik al mijn hoogmoed buigen,
En tot mijn schaamte mee getuigen:
‘k Ben duister en mis U, o God!

Misschien ben ik nu boven allen,
In ‘t nare duister neergevallen,
Zoo groot als iemand ooit bevond;
En dus moet ik dan nu bemerken,
Dat al Uw doen en wijze werken,
Een zee zijn zonder peil of grond.

Maar Hemel-Koning, wilt gedogen,
Dat ik nu nog mijn duist’re oogen,
Om licht en oogenzalf ‘t erlangen,
En Uwen Hemelgeest ‘t ontvangen,
Die mij kan doen uit ‘t duister gaan.

Ai, doet mij uit dit Doolhof treden,
Zoo vol van nare bitterheden,
En stappen op des levens paan;
Doet mij Uw licht en waarheid vinden,
Dat die mij leiden mogen in den
Lusthof van ‘t zalig Kanaän.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN ZIEL IN GEVOELIGE GEESTELIJKE VERLATING

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

The Banner of Truth | 16 Pagina's