Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde Broeder in den strijd.

U en vele anderen, die met mij onwaardige, medereizigers zijn naar het Immanuels-land, schrijven mij over hun strijd. En dat is te begrijpen, niet waar? Zoolang ze in dit leven zijn en verkeeren waar de troon des satans is, zullen ze in den geestelijken strijd ingewikkeld worden. Hier op aarde is dat volk een strijdende kerk. In den hemel is de triomfeerende kerk, hoewel dat volk hier toch ook bij tijdjes wel eens mag overwinnen in de kracht des Heeren; en in Christus zijn ze meer dan overwinnaars, zooals ons Paulus bericht. Als ze strijdende in Christus kracht eens mogen overwinnen, dan zingen ze wel eens in God verblijd en ter eere van hun lieve Koning: Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;

Uwe vrije gunst alleen wordt d’ eere toegebracht;

Wij steken ‘t hoofd omhoog, en zullen d’ eerkroon dragen,

Door U, door U alleen, om ‘t eeuwig welbehagen.

Ik hoop, dat u een beter, een vuriger en dapperder strijder ben dan ik ben. Ik moet me maar gedurig van lafheid beschuldigen, en was mijn Koning en Veldheer niet zoo lankmoedig, zachtmoedig, genadig en barmhartig, ja liefderijk en getrouw, ik ware al lang uit het leger weggejaagd.

Ik heb eens gelezen dat Huntington schreef, dat we geen wapenstilstand met den vijand mogen sluiten, nog veel minder vrede. Dat is volgens den Woorde Gods, daar onze groote Leermeester gezegd heeft: “Strijd om in te gaan door de enge poort.” En Hij ons steeds vermaant om te waken en te bidden. enz. Ach, was er steeds een strijd, een worsteling tot behoudenis onzer ziel, maar ook steeds een strijd en worsteling in Godes kracht tegen satan, wereld en zonde! Tegen die machtige en vijandige Kana㭩eten, die steeds weer met list en geweld het door hen verloren land willen heroveren. Wat hebben die oude bewoners van Kana㬬 het inwonende volk van Israꪠveel ellende, veel verdriet en smart veroorzaakt. Hoever drongen ze soms het land binnen, en werd Israꪠdoor hen beroofd en ontbloot. En wat was daar de oorzaak van? U moet er maar eens over schrijven? Maar gaat dan uzelven niet voorbij. Dat alles staat geschreven voor het geestelijk Israꪠtot leering, vermaning en waarschuwing.

Er wordt thans veel over oorlog gesproken en geschreven, en er wordt steeds oorlog gevoerd onder de volkeren der aarde; maar Bunjan schrijft over een “Heilige Oorlog.” Hij heeft er een heel boek over geschreven. De man schreef in zijne verdrukking en strijd, uit den Bijbel en uit eigen ervaring. Ach, werd daar eens meer over gesproken en geschreven. Wat meer is, eens meer in Godes kracht het gekend en gestreden. Dat is een wettige en Gode-welbehagelijke strijd. Die strijd is Godes.

Hoewel weinige, toch zijn er nog enkelen hier en daar te vinden, die dezen Heiligen Oorlog kennen en strijden, en ook weten min of meer hoe en wanneer die begonnen is. Ik ontvang nog al eens een brief van een oudgeworden pelgrim in het Koninkrijk der Genade, die dezen strijd al vele jaren heeft gestreden maar nu met rasse schreden het einde van den krijg nadert. Daar mag ze zich wel eens over verblijden. Ik wil eenige letteren overnemen en weet dat u die aangenaam zullen zijn, vooral daar ze ook geen onbekende voor u is. Ze schreef onlangs nog: “We mogen gedurig met den dichter getuigen: Hij schenkt mij hulp. Hij redt mij keer op keer. Maar de strijd zal niet uitblijven. De dagen der duisternis zijn vele. Het is meest maar een bezwaard en bedrukt daar heen gaan. Steeds is er iets dat drukt en bezwaard. Dat moet ik in mijn hoogen ouderdom nog zoo gewaar worden. Maar het meeste dat kwelt, is het lichaam der zonde. O, dat kan het zoo bang maken. En die Koning waar ze voor in hun hol kruipen, kan Zich zoo verborgen houden. En dan is het donker als het ongedierte uit hun holen komt.

Uitwendig maakt de Heere het boven verwachting. Iedere Zondag mag ik nog tweemaal opgaan, en nog wel eens met aangenaamheid kerken. Verleden Zondag was de tekst Openbaring 22 :6a: “En aldaar zal geen nacht zijn.” Wat was dan alles onder de voet. Dat dan eeuwig verlost en alle strijd en ellende te boven. Ook verlost van dat hart dat dikwijls niet wil breken; en dan nooit meer te zondigen. O geliefde! daar was ik een nieuw en heerlijk schepsel. Maar het zijn uurtjes van korten duur.

Des avonds mocht ik mij aangenaam ter ruste leggen, en des morgens, ach! het hart was hard en daarbij de bestrijding weer, dat het mij in benauwdheid deed uitroepen: Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond.”

Zoo zijn er in deze donkere dagen, ook hier en daar nog van die zuchtende en vluchtende zielen, die leven om te sterven, en sterven om te leven. Er zal altijd een bundelken der levenden zijn, en zal hun Heere een vurigen muur rondom hen zijn. Over alles wat heerlijk is zal een beschutting zijn. O, die beschutting van al Gods heerlijke deugden en volmaaktheden! Zou dat bundelken ook veilig en welbewaard zijn? O, kon dat volk het steeds gelooven en er zich over verblijden.

In de donkerste tijden zijn er toch altijd nog eenigen die in de wereld zijn maar niet van de wereld. Hoewel achteruitgeslagen en niet op hun rechte plaats, blijven ze in practijk en openbaring toch onderscheiden van goddeloozen en huichelaren, die toonen in- en uitwendig van God vervreemd te zijn. Zoo was er een rechtvaardige Lot in Sodom, die daar zijne ziel gedurig kwelde volgens wat de Apostel ons bericht. Zou hij ook last gehad hebben van het Sodom in den ouden mensch? Ik geloof het wel. We mogen gelooven op Bijbelsche gronden, dat hij nu van beide voor eeuwig verlost is.

Het is zulk een voorrecht en weldaad, broeder! als er maar veel schuld en zonde gevoel is door ontdekking en overtuiging des H. Geestes, dan zal men de zonde haten en vlieden. Een leeraar heeft eens gezegd: “Hoe grooter zondaar door ontdekking, te minder zonde doen.” Vat u dat? Gelooft u het? Hebt ge het ervaren?

Ook ten tijde van den profeet Jeremia, en toen was het toch een zeer booze tijd, wanneer de Heere in Zijnen ontstoken toorn gereed was om de groote zegeningen weg te nemen en groote en vreeselijke bitterheden en rampen over het volk te brengen, waren er nog enkele treurende Sioniten. O, wat komt God in Zijn Woord Zelf een groot onderscheid te maken tusschen die zuchters en vluchters en de onboetvaardige verharde Joden met hun valsche wachters en profeten; en daarin mogen we den Heere navolgen al moeten we ook van onszelven getuigen bij ontdekkend licht des H. Geestes, dat we gansch onrein zijn, gansch zwart en het eeuwig verderf meer dan anderen waardig.

Zelfs in die booze tijden was er een weenende Jeremia, die den Heere zeer vreesde en als een getrouw Wachter op Sions muren, den rechtvaardige het wel en den goddelooze het wee aankondigde. En dan was daar ook Baruch, die gedurig als een weenende en zuchtende over de aarde liep, en door God onderwezen en getroost werd. Dan kreeg ook Ebed Melech den Moorman, die God en Zijn profeet liefhad, een heerlijke boodschap uit den hemel, en sprak de Heere tot hem: “Want Ik zal u zekerlijk bevrijden en gij zult door het zwaard niet vallen, maar gij zult uwe ziel tot een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt de HEERE.” Jer. 39. Broeder, is het geen wonder dat God ook nog in dat diepgezonken en ten oordeel opgeteekende Jeruzalem een zwarte moorman had, die een gereinigde ziel omdroeg en op den God Israels mocht vertrouwen in alle ellende. O, hier is de heerlijkheid en majesteit van Gods souvereiniteit, almacht, wijsheid, liefde, genade en barmhartigheid. O, dat we ze mogen bewonderen.

En dan sprak Hij zelfs tot Ezechiel, in Babel werkzaam onder de weggevoerden, dat er toen ten tijde ook nog ware zuchters waren in Jeruzalem. Lees eens het volgende vers uit Ezech. 9: “En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teeken een teeken op de voorhoofden der lieden die zuchten en uitroepen over al de gruwelen die in het midden van haar gedaan worden.” O, ik geloof dat die zuchters niet alleen te doen hadden met de gruwelen van de goddeloozen in Jeruzalem, maar ook met de gruwelen van hun diep bedorven bestaan. Is het bij u ook zoo? Ik mag gelooven door de genade Gods er niet ganschelijk een vreemdeling van te zijn.

En hebt u het wel eens opgemerkt dat God dan in Jeremia 24 spreekt van twee korven met vijgen. De eene korf had goede vijgen, en de andere korf zeer slechte vijgen in. Die goede vijgen waren zeker die zuchters uit Ezech. 9? Wat geeft de Heere in Zijn lieve Woord menigwerf een heel ander getuigenis van Zijn geliefde volk, als ze van zichzelf geven. Hoe zou dat komen? Daar zult ge mij zeker wel eens over schrijven. En nu moet een schepseltje toch wel erg blind zijn, als hij dat goddelijke onderscheid niet ziet. O, dat het eeuwige Licht ons diepgezonkene Adamskinderen, toch maar veel in onze dwaasheid en blindheid mocht verlichten, om ook het kostelijke van het snoode te kunnen onderscheiden. Er is een natuurlijke—maar ook een geestelijke scheikunde.

Ik moet het er voor ditmaal bij laten. De goede Herder Zijner schapen vervulle maar geduriglijk in ons korte leven: “Ik zal u onderwijzen, en u leeren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven; Mijn oog zal op u zijn.” De Heere geve ons genade, om niet in de beloften te rusten maar er op te pleiten aan Zijn genadetroon.

Zijt met allen die Sion beminnen, van mij hartelijk gegroet en den Heere bevolen.

—Uw welbekende dienaar en broeder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1951

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1951

The Banner of Truth | 16 Pagina's