Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN BRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN BRIEF

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sunnyside, Wash.

Dec. 29, 1947

Geliefde leeraar met de uwen.

Door des Heeren goedheid, onverdiend nog aan deze zijde des grafs en dat boven duizenden die de Heere in het verloopen jaar door de zeis des doods heeft weggemaaid. Ze zijn gegaan naar de plaats hunner eeuwige bestemming, hetzij wel of wee. Wat onderscheid ons? We hebben den dood verdiend, en het leven verbeurd. Het zijn alleen de goedertierenheden des Heeren dat we niet vernield zijn. O, wat is het mij veel een wonder dat de Heere nog geen voleinding met mij maakt, ziende op mijne nietigheid en walgelijkheid, en alle ontrouw tegenover des Heeren weldadigheid en trouw, gestadig nog aan mij bewezen als aan een alles verbeurd hebbende zondares; denkende ook dikwijls aan de Zondagmorgen toen we de laatste keer het Heilig Avondmaal mochten vieren. O, hoe was ik toen gesteld! Ik moet daar wel als een dwaas gezeten hebben. Het was alsof ik niet meer op aarde was. Het is me nog onbekend hoe ik de Tafel verlaten heb. Ik mocht daar een oogenblik boven het stof verkeeren. Des middags kreeg ik te zien wie ik was; nog minder dan een slak voor de zon en een worm op het stof, Dacht ik terug aan den morgen, dan was het wonder zoo groot, dat de Heere mij niet als een Korach en de zijnen in de aarde heeft laten verzinken. Een gansch ledig vat van alle heil ontbloot, een vloek voor Gods aangezicht, en kon mijzelven niet anders voor den Heere neerleggen. Die week mocht ik veel troost smaken uit dat versje van Psalm 103:3 en later weer eens uit Psalm 17:3. Maar ik moet altijd smartvol gewaar worden, om als een ellendige voor den Heere te komen; maar Hij geeft den wensch van allen die Hem vreezen, hun bede heeft Hij nimmer afgewezen.

Veel mis ik aan mijn geliefde man, vooral in tijden van druk; en vooral in het gebed. Soms zeg ik: “O mocht ik nog eens een gebedje hooren dat uit de diepte komt. Het staat alles op zulk een laag pijl; het is zoo donker en doodig.”

Zondag mocht ik nog aangenaam luisteren. Het ging over de herders aan wien de engel de heerlijke boodschap bracht, dat de Koning zou geboren worden. Ik zeide tegen mijn man: Nu hebben allen hun zakken wel vol, want het vaatje was bij mij zoo vol, dat het als overliep en er bijna geen geluid uit kon.

O, wat doet het woord echter weinig kracht. Het is ook zoo zelden dat ik eens een woord kwijt kan, en dat valt zoo hard. Dan moet ik wel eens zeggen: “Heere, wees Gij mij een rots om in te wonen, een schuilplaats waar mijn hart, steeds toevlucht vind in smart.” Wat is het goed voor de ziel om in drukwegen geleid te worden. David had er ook wat van geleerd. Hij zeide: “Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest.” David had daar Gods recht leeren kennen; en dat is zoo geliefden, als de Heere er in mede komt. Dan leeren we meer in tegenspoed als in voorspoed. De Heere komt om maar te louteren en ons van ons schuim te ontdoen.

Ik ontvang vele brieven, maar de meesten zijn moeilijke vertroosters. Het is me niet om van onder den druk vandaan te komen, maar om het eens recht met den Heere eens te zijn, want daar is het goed. Daar zijn wij niets en de Heere alles.

Zoo heeft het den Heere ook behaagt om Mrs. Steenhoven thuis te halen. O, wat een verlossing! Nooit meer behoeven te zondigen; de reisstaf voor goed neergelegd; geen pijn of smart meer, en nu voor eeuwig alle ellende te boven. Dikwijls komt mij te binnen: “Zij zullen hun kruis eindigen hier, want goedertieren is Hij gestadig.” Soms mag ik mijzelven daar ook in verheugen, dat het lijden maar voor dezen tijd is.

Wat mijn gezondheid aangaat, die is wel wat beter. Ik begin wat uit te rusten, maar moet kalm zijn ziende op het hart. enz.

Nu staan we aan den ingang van een nieuw jaar. Mocht de Heere alle dingen nieuw maken, en bij vernieuwing Zijn Geest over Zijn Kerk en volk uitstorten. De Heere geve u veel van Dien lieven Geest. Die Geest leidt in alle waarheid. De Heere geve u veel de voorlichting van Dien Geest te ondervinden in uw gezin, en bijzonder in uwe bediening. Dat zware werk dat de Heere u op de schouder gelegd heeft. Dat er geen stilzwijgen moge gevonden worden, maar de bazuin aan uwen mond. De Heere mocht maar bekwamen om zielen te winnen voor Zijn Koninkrijk. O, wat is het groot dat de Heere daar nietig stof toe wil gebruiken.

Ontvangt de hartelijke groete van uw vriendin in de eenzaamheid.

—Mrs. Peter Van Belle

(Deze zuster is op Maandagmiddag, 10 September, na eenige weken van lijden in den Heere ontslapen. Na duisternis en droefheid gaf de Heere bij tijden licht en blijdschap. Had dan ook verlangen om ontbonden te worden en met Christus te zijn. Weer een bidder minder beneden, maar een juicher meer Boven. Red.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1951

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN BRIEF

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1951

The Banner of Truth | 16 Pagina's