Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER GEDACHTENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER GEDACHTENIS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dominee Ledeboer na zijn ontzetting als predikant in de Ned. Herv. Kerk

(Vervolg)

We willen nu tot het kerkelijk leven terugkee-ren, nadat te Benthuizen ouderlingen en diakenen waren gekozen, en een kerkelijke gemeente was geinstitueerd.

Geregeld als Ds. Ledeboer thuis was, predikte hij driemaal per Zondag, terwijl hij de Psalmberijming’ van Datheen tot kerkelijk gebruik had ingevoerd. De godsdienstoefening kon wel eens lang duren; daar na zijn uitzetting uit de Ned. Hervormde Kerk, de strijd, vervolging en gevangenisstraf, die hij daaromtrent had doorworsteld, eenige ongeregeldheden in zijn gedachtengang hadden teweeggebracht; wat zeer zeker goed te verstaan is. Toch was het woord, dat hij in den Naam des Heeren bracht, ernstig, vermanend, en voor het oprechte volk des Heeren vertroostend, getuige hiervan tot op heden nog zijne geschriften. Veel meer voedsel voor de ziel, die waarlijk hongeren en dorsten mag naar ware geestelijke spijze, is er in geweest, dan in de schoonklinken-de, nietszeggende redenen van sommige predikanten onzer dagen, die met hun waanwijsheid komen te veroordeelen of, zoo af en toe, nog wel wat van dezen waardigen dienstknecht des Heeren komen goed te keuren, maar in hoofdzaak toch zeggen of schrijven: “alles tezamen genomen, heeft Ds. Ledeboer toch nog maar weinig nut gesticht en had, als hij het eens zus of zoo gedaan had, tot meer zegen kunnen wezen.” We willen hier echter niet in den breede over schrijven, daar het ons doel niet is op te nemen de vele kerkelijke geschillen, welke Ds. Ledeboer met de Afgescheidenen, met Ds. Scholte, Van der Linde, en anderen heeft doorgemaakt, daar we de overtuiging hebben, dat Ds. Ledeboer zijn raad zocht en heeft mogen vinden bij Hem, Die gezegd heeft: “Raad en Wezen zijn Mijne, en bij Mij is de Sterkte.” Ds. Ledeboer heeft door het geloof gestreden en ook in Hem en door Hem alleen de overwinning mogen behalen. Een uitzondering’ willen we hier maken en even melden, hoe er van zijn volgelingen afgetrokken zijn door de Antimoniaansche leer die een zekere Bekker verkondigde. Daar onder hen zelfs zijn liefste volgelingen waren en van wie hij gelooven mocht dat ‘t kinderen Gods waren, was het een smart voor zijn ziel, als hij des Zondags stond te prediken, en die menschen een samenkomst hielden om over allerlei dingen te spreken en niet meer onder zijn gehoor wilden komen. Wanneer Ds. Ledeboer op den dag des Heeren driemaal predikte en soms van zijn leden miste bij de prediking, ging hij dikwijls den anderen dag eens hoo-ren wat de oorzaak mocht wezen van hun afwezigheid.

Bij het houden der catechisatiën, was hij tegenover zijn leerlingen zeer ernstig en vermanend, altijd hen wijzend op het gewichtvolle der eeuwigheid en des menschen doodelijken en verdoemelijken staat in Adam. Hoort hem maar in enkele vragen in zijn opgesteld vragenboekje voor kinderen, waar zeker nog wel lessen voor ouderen in liggen:

Vraag: Wat is des menschen grootste ellende?

Antw.: Zijn ellende niet te gevoelen.

Vraag: Waarin bestaat het hoogste goed?

Antw.: In het kennen en liefhebben van God.

Vraag: Wie zijn de gelukkigste menschen?

Antw.: Die geen grooter geluk kennen en begeeren dan Gods wil te doen.

Hieruit blijkt genoeg welke leeringen bij hem voor zijn catechisanten steeds naar voren drongen en hoe het hem ernst was met het onmisbaar heil der ziele voor de eeuwigheid, ook van zijn catechisanten. Wanneer echter onder zijn catechisanten geen eerbied en oplettendheid was, kon hij wel driftig worden; wanneer men zijn les niet kende of steelsgewijze voorlas, dan zei hij: “goed voorgelezen, goed voorgelezen, dat kan gezegd worden.” Wanneer er onder zijn catechisanten waren die extra strikken of linten aan hunne kleeren hadden, had hij daar spoedig last en afleiding door, zoodat hij wel eens zeide: “ik geef een dubbeltje voor die strikken of linten, dan moet ik ze mogen afknippen.” Eens zeide hij tot een meisje in de catechisatie, die een kraagje had dat wat hoog stond: “doe uw kraagje goed, mooi kraagje,” enz. Maar uit alles blijkt toch zeker dat het bij Ds. Ledeboer een ernstige zaak was, het heil der zielen van zijn catechisanten te zoeken. Niettegenstaande hij in Bent-huizen het meeste arbeidde in de prediikng des Woords, de bediening der Sacramenten, ‘t houden der catechisatiën en al wat tot het ambt van een predikant behoort, ging hij toch nog veel op reis en stichtte in verschillende deelen des lands verscheidene gemeenten. Vooral in de provincie Zeeland heeft Ds. Ledeboer veel volgelingen gekregen; in het bijzonder toen in nauwe vereeni-ging met Ds. P. van Dijke van St. Philipsland, zij gezamenlijk mochten arbeiden in het deel van ‘s Heeren wijngaard, waartoe beiden konden verklaren van den Heere geroepen te zijn. Men leze hierover het boekje: “Het veelbewogen leven en den rijk gezegenden arbeid van Ds. P. v. Dijke,” beschreven door eenige vrienden, met een voorwoord van Ds. D. Wijting.

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1954

The Banner of Truth | 16 Pagina's

TER GEDACHTENIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1954

The Banner of Truth | 16 Pagina's