Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DIERBAARHEID VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DIERBAARHEID VAN CHRISTUS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

“U dan die gelooft, is Hij dierbaar.”—1 Petr. 2:7@.

DIT korte woord is rijk van inhoud, doch voor hen die door het zaligmakende geloof met Christus vereenigt en Hem ingelijft zijn. Onuitsprekelijk zijn de voorrechten der geloovigen en het Heil dat zij in Christus deelachtig zijn. Deze zijn niet op te wegen tegen het goed dezer wereld, die voorbij gaat met al haar begeerlijkheden. En wat ligt er een donkerheid over het volk des Heeren, hoe weinig worden deze voorrechten gezien en er gebruik van gemaakt. Wat een aardsgezindheid word er veelal bij de kinderen Gods gevonden en zoo weinig hemelsgezindheid, om te zoeken de dingen die boven zijn. Wat een verlaten en een steunen, op eigen inzichten, een zoeken en een bedoelen van zichzelf, hoogmoed en eigen eer zoeken openbaart de vrucht van eigen liefde. Voor bekeerde en klare menschen is Christus niet dierbaar. Maar voor de geloovige die uit al zijn werken uit zichzelf gezet is, om buiten zich in Hem het leven en de zaligheid te vinden. Die het leven in eigen hand niet meer kunnen vinden, voor hen is Christus dierbaar, gepast, beminnelijk, en noodzakelijk. Die aan hun verloren staat ontdekt zijn, om door het geloof de zaligheid en het leven in Hem te zoeken en te vinden. U dan wordt Hij dierbaar. Petrus schrijft zijn brief aan de broeders in de verstrooing, zij die met hem een even dierbaar geloof hadden ontvangen. In het tweede vers van zijn eerste hoofdstuk noemt hij de voorrechten van vrije genade op. Het zijn de uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus.

Ziet welke weldaden, en hemelsche geschenken en genadegiften de geloovigen deelachtig zijn. Uit de staat des doods en verderf geroepen en getrokken tot de gemeenschap Zijns Zoons Jezus Christus. Overtuigt door Gods Geest aan hun ellendestaat, waar het van alle zijden werd een omkomen, is hun door dien zelfden Geest de weg der verlossing en der zaligheid geopenbaard, zoodat zij door het geloof alles in Hem mochten vinden. Van nature zien wij geen gedaante of heerlijkheid in Hem dat wij Hem zouden begeert hebben. Ons oog is daarvoor gesloten, en zijn vreemd van den eenigen en waren God. Maar door genade is de gelukstaat der geloovigen uitnemend. Dat geloof dat een gave Gods is en in de levendmaking word geschonken, vereenigt hun met Christus, en in de vrucht en oefeningen openbaar word als een hebbelijkheid der ziel. Het sluit de kennis van Christus in zich, waardoor de geloovige heilbegerig de toevlucht tot Hem neemt, en geloovig aanneemt hetgeen hem van boven geschonken wordt. Door dat geloof stelt hij zijn betrouwen alleen op de algenoegzaamheid van Christus met verzaken van alles wat daar buiten is. Om dan als een gansch verlorene met de koorden der veroordeeling om den hals, en door Gods recht afgesneden van alle gronden buiten Christus, Hem te kennen van Wien Petrus zegt: U dan die gelooft is Hij dierbaar.

Dierbaar w. z. Kostbaar, sierlijk, zeer uitnemend boven alles dierbaar, naar waarde niet te schatten en allesovertreffend dierbaar is’ Hij de geloovige. Het eeuwige wonder Gods word hier verklaart, dat voor vijanden van genade een Naam en een Middel onder den hemel gegeven is om zalig te kunnen worden. Voor dezulken die alles verbeurt hebben en al hun rechten kwijt raken en geen recht meer overhielden als des doods waardig, voor dezen word Hij dierbaar. Hier moeten zij uitroepen met den Apostel: O diepten des rijkdoms, beiden der wijsheid en der kennisse Gods.

Dit is geen bloote wetenschap van het historiël geloof. Maar de zaligmakende kennis van het Gode verheerlijkende geloof. Daardoor zeggen zij met de bruid: Al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk, zulk een is mijn liefste, ja zulk een is mijn vriend, gij dochters van Jeruzalem.

Petrus wekt de geloovige broeders in de verstrooing op, om in Hem alleen de zaligheid te zoeken. En om als nieuwgeboren kinderkens zeer begeerig te zijn naar de redelijke onvervalste melk, opdat zij door dezelve mogen opwasschen. Hij wil dat die Christus een gestalte in hun zoude krijgen. En Hij de eenige oorzaak hunner zaligheid en grond van behoudenis zij, en dat in de verstrooing waarin zij zijn. Om alles schade en drek te achten door de uitnemende kennis van Christus hun Hoofd en Zaligmaker.

Wat is het een paradox in ons leven, uit alles uitgezet en met verlies van ons leven Hem te benoodigen, Die in alles dierbaar wordt. Dan moet er ook alles aan wat van de mensch is. Ontledigt van onszelf om vervult te worden met het Zijne. Vleesch en bloed staat dit tegen, dat het koninkrijk niet beërven zal. Hoe noodzakelijk is het Godskennis en Christuskennis door Gods Geest te ontvangen om te komen tot zelfkennis van zijn verdorven bestaan. Opdat den Heere alles worde en wij niets, en dit te mogen blijven door de alles overwinnende genade van Hem. Waar het arme zondaars leven wordt ingeleeft, heeft men geen groote gedachten van zichzelf, maar daar mag het zijn: niet ons, niet ons o Heere maar Uw Naam geef eeuwig de eer. En waar de weg der verlossing word gepoenbaard, word zalig worden zoo groot, dat het niet uit te spreken is. Daar is het: U dan die gelooft, is Hij dierbaar.

En zouden wij gaan beschrijven waarin Hij dierbaar is, waar zouden wij beginnen en waar zouden wij eindigen, om de dierbaarheid van Christus voor te stellen. Wij kunnen er slechts van stamelen, onze mond is te arm om het uit te spreken. Om maar slechts enkele zaken te noemen, het geloof ziet Hem in Zijn Namen, in Zijn Persoon, Zijn ambten, Staten en Weldaden.

Hij is de Immanuel, God met ons. Jezus de Zaligmaker en Christus de gezalfde, de Borg en Middelaar, de Opstanding en het Leven, de Eerste en de Laatste, JEHOVAH onze GERECHTIGHEID, en met veel meer andere namen zijn zij te vermeerderen. Jes. getuigt er van dat Zijn Naam is WONDERLIJK, RAAD, STERKE GOD, VADER der EEUWIGHEID, VREDEVORST. En als wij Hem door het geloof krijgen te benoodigen zullen wij met dit woord moeten instemmen: Tot UW NAAM en tot UWE gedachtenis is de begeerte mijner ziel.

Wat wordt Hij dan ook dierbaar in Zijn Persoon, als GOD en Mensch, die onze natuur aannam om daarin te lijden en te sterven en door Zijn Godheid den aangenomen menschheid ondersteunde in het doordragen van Gods oneindigen toorn om de deugden Gods op te luisteren en een eeuwige gerechtigheid te verwerven voor doodschuldigen Adams zonen en dochteren. Den Apostel Paulus getuigt van Hem: Dien die geen zonde gekent nog gedaan heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt enz. Ja Hij is de schoonste onder de menschen, genade is op Zijn lippen uitgestort. Wij zouden door kunnen gaan, doch hier is geen einde in. In Hem woont de volheid der Godheid Lichamelijk. Hij is het afschijnsel van Gods Heerlijkheid en het uitgedrukte Beeld van Gods zelfstandigheid. Wat wordt Hij de geloovigen dierbaar in Zijn Ambten, waaruit zij moeten bedient en onderhouden worden. Om als leerjongens van Hem op de school van Christus voor alles afgekeurd, het zalige onderwijs te ontvangen uit de Profetische bediening van Hem. Als ook dagelijks en gedurig de reinigende kracht van Zijn offerande noodig te hebben tot verzoening hunner zonden. En door het geloof te weten een Voorspraak te hebben bij den Vader Jezus Christus den Rechtvaardige. En wijl wij elk oogenblik tot hinken en zinken gereed zijn, en ons hoogmoedig bestaan is koning te willen zijn; zoo kunnen wij geen een oogenblik Zijn Koninklijke bediening missen. Om bewaart en bestuurt te worden, wijl de vijanden van Gods kerk velen zijn. En om door Zijn heerschappijvoerende genade zelf ook koning af gemaakt te worden.

Dierbaar is Hij in Zijn WELDADEN. En dat wel voor tijd en eeuwigheid. Voor de geloovigen is hun brood zeker en hun water gewis, al moet het soms door diepe wegen. Met zulk een God komen zij nooit bedrogen uit. Maar wel met de god van Ekron. Dan ondervinden zij dat de God van Elia nog leeft, en de schuren van Jozef nog vol zijn. Wat moet schaamte ons aangezicht bedekken, dat wij zoo karig en arm denken van zulk een God. Nooit heeft Hij den rechtvaardige verlaten nog Zijn zaad zoekende brood. En zouden wij nog spreken van de geestelijk en hemelsche weldaden? Wie zal ze kunnen bepalen? Is het niet een groote weldaad van dood, levend gemaakt te worden? En de weldaden van het koningkrijk des hemels te ontvangen, als geloof, hoop en liefde, rechtvaardigmaking, heiligmaking en hier namaal volkomen verlossing. Waar de groote erfenis in bezit verkregen wordt, en het kapitaal ontvangen waarvan zij hier de rente genieten. En hoe meer nu de rente genoten wordt, hoe grooter het kapitaal wordt, want U dan die gelooft, is Hij dierbaar.

Onuitsprekelijk dierbaar is Hij in Zijn STATEN van vernedering en verhooging Hij die Gods Zoon was, de tweede Persoon in het Goddelijke Wezen, kwam in een dienstknechtelijke gestalte, om in die gestalte aan het recht Gods te voldoen, de wet van haar vloek te ontwapenen en de gegevene des Vaders daarvan te verlossen. Om door Zijn dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid de zaligheid te verwerven en den dood te verslinden tot eeuwige overwinning, en zoo de zijnen te stellen in Gods gemeenschap en gezegende gunst.

En als de Overwinnaar van dood, hel en graf in de staat van Zijn verhooging de zaligheid toe te passen door den Geest die uit gaat van den Vader en van den Zoon. Daarom leeft Hij aan de rechterhand des Vaders, waar Hij met eer en heerlijkheid gekroont is, om altijd voor hen te bidden. Zoo hebben de geloovigen een Voorspraak in den hemel en een in hun hart n.l. den Heiligen Geest die voor hun bidt met onuitsprekelijke verzuchtingen.

Daar is Hij nu plaatsbereidend voor de geloovigen om ze straks in heerlijkheid op te nemen, daar zullen zij de kroon voor Zijn voeten nederwerpen en de volle dierbaarheid van Hem kennen, wijl het hier maar ten deele is, dan zullen zij in die onverstoorbare gemeenschap met de verlosten voor de troon Gods en het Lam eeuwige verzadiging van vreugde ontvangen en uitroepen vanwege de dierbaarheid van Christus: Gij hebt ons Gode gekocht met U dierbaar bloed.

Driewerf gelukzalig zijn zij die deel hebben aan zulk een Middelaar. Daarom is de vraag voor een ieder onzer wat wij kennen van de dierbaarheid van Christus? Zeker het is een voorrecht als den Heere naar ons om gezien heeft, maar er is nog meer te krijgen. En daar er zoo weinig Christuskennis is, mocht de schuld nog eens drukken, want Hij wil den druk verlichten en hart en mond vervullen met Zijn vreugd. In Hem ligt de vrijheid voor Gods volk, zoodat zij door het geloof kunnen getuigen: Hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven wij zijn des Heeren.

Hier is den arme zondaar rijk door Hem de Paarl van groote waarde, zoodat Mozes er van zegt: Welgelukzalig zijt gij O Israel wie is U gelijk, gij zijt een volk verlost van den Heere.

Wat is de wereld met al haar goed arm, zij laat ons ledig en als wij vervreemd zijn van genade en onbekeerd moeten sterven komen wij met haar om.

Daarom mocht den Heere nog zondaren en zondaressen zaligen, en brengen tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus.

Die straks verwaardigt worden om uit te roepen: Gij Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, de rijkdom, de wijsheid, de sterkte, de eer, de heerlijkheid en de dankzegging tot in eeuwigheid. Amen.

—Rev. M. Heerschap

Lethbridge, Canada.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1954

The Banner of Truth | 16 Pagina's

DE DIERBAARHEID VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1954

The Banner of Truth | 16 Pagina's