Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BILEAM’S WENSCH TOT ONTDEKKING — EN TOT BEVESTIGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BILEAM’S WENSCH TOT ONTDEKKING — EN TOT BEVESTIGING

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Mijn ziel sterve de dood des oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne.” — Numeri 2310b.

IV.

Neen, het gaat bij dat volk niet om uit de hel te blijven en om in de hemel te komen, maar de hoofdzaak is om met God verzoend te worden en in Zijn gemeenschap te worden hersteld. Zij leeren de zonde betreuren maar ook haten en vlieden. Er zijn oogenblikken dat zij liever zouden sterven dan nog langer in de zonde te leven en God te bedroeven. De zonde wordt hun een last en een smart. Bij de indrukken van Gods gerechtigheid en hun schuld en zonde, bij het gevoel van hun onwaardigheid en helwaardigheid, zeggen zij wel eens: Heere, zoo Gij mij nog verwerpt in het einde van mijn leven, ik heb niets te zeggen; maar o God, verwaardig mij dan toch, zoo lang ik leef, dat ik U achteraan mag schreeuwen en kleven.

Zij schreeuwen om de vergeving van hun zonden in het bloed van Christus, en het is hun uitzien om de zonde te mogen sterven en de gerechtigheid te mogen leven.

Het is hun zielszucht bij dagen en bij nachten: Och, dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren. Zij hebben een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mensch. Het is hun vurig zielsverlangen om door het geloof met Christus vereenigd, Zijn voetstappen te mogen drukken en Zijn beeld meer en meer gelijkvormig te mogen worden. Het is hun goed nabij God te wezen. Het is een gedurig struikelen en vallen; maar niet met hun hart en met lust. Zij strijden de goede strijd des geloofs; zij grijpen naar het eeuwige leven. Maar zij zijn ook een vriend en een metgezel van allen, die Gods Naam ootmoedig vreezen. Zij willen met Mozes liever met het volk Gods kwalijk behandeld worden, dan al de genietingen en dan al de schatten van Egypte te hebben. O, het is wat een blijdschap voor hun ziel wanneer zij van de Heere een naam en een plaats krijgen, beter dan der zonen en der dochteren; een eeuwige naam in Zijn huis en binnen Zijn muren. De gunst Gods in Christus Jezus heeft voor hen meer waarde dan de geheele we reld. Hun leven is met Christus verborgen in God. God heeft hen gewillig gemaakt op de dag Zijner heirkracht en zij hebben hun volk en huns vaders huis verlaten, om hun gansche hart en leven aan God te wijden. Zij wandelen niet in de raad der goddeloozen, zij staan niet op de weg deizondaren en zitten niet in het gestoelte der spotters. Maar hun lust is in des Heeren wet, en zij overdenken Zijn wet dag en nacht, Psalm 1:1–2.

Ja, zij kunnen in zware zielestrijd en onder bange aanvechtingen en veroordeelingen wel eens denken: Ik ben ook maar een Bileam; maar zoodra God het licht weer doet opgaan in hun ziel over Zijn eigen werk, dan mogen zij zeggen: Heere, voor U ligt mijn hart en leven open en bloot. Voor U is al mijn begeerte, en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Gods alwetendheid is bij oogenblikken hun tot sterkte en tot blijdschap. De eere Gods, al kunnen zij het zelf niet altijd bezien, is toch het verlangen en het vermaak van hun ziel. Daar gaat hun hart toch naar uit. Hoe hooger God maar stijgt en rijst, hoe aangenamer het hun is. En in betrekking tot Gods kerk en tot Gods volk, wat ook hun volk is, is de taal van hun hart:

Om ‘s Heeren huis, in u gebouwd,
Waar onze God Zijn woning houdt,
Zal ik het goede voor u zoeken.

Daar Gods Geest in hen woont en werkt, zullen zij het goede voor dat volk zoeken. Zij leven niet voor zichzelf maar zij zijn lastdragers voor dat volk, en wenschen hun last te dragen, om alzoo de wet van Christus te vervullen. Zij verlustigen zich in de welstand, in de uitbreiding en vermeerdering maar ook in de bevestiging van dat volk, dat naar Gods Naam genoemd is. Zij leeren bidden om de vrede van Jeruzalem en zij verblijden zich in haar voorspoed.

En nu ten slotte mijn geliefden, Bileam heeft nooit zijn wensch verkregen, maar de begeerte des rechtvaardigen zal God geven. David mocht, huppelende voor de Ark, met blijmoedige en vrijmoedige geloofsbewustheid zeggen: “Met deze dienstmaagden, waarvan gij zeidet, met dezelve zal ik verheerlijkt worden.” Wanneer wij nooit afgesneden zijn van Adam en ingelijfd in Christus, wanneer het leven Gods hier nooit een aanvang in ons hart genomen heeft, dan zullen wij ook nooit in vrede kunnen sterven en deelachtig worden dat heil, dat God Zijn volk beloofd heeft. O, het is voor elk en een ieder noodzakelijk om God te leeren kennen in het aangezicht van de Heere Jezus Christus, om ook eenmaal in Zijn gemeenschap te mogen verkeren. Bileam was van dat leven een vreemdeling maar ook een vijand. Hij heeft er hier op de wereld nooit betrekking op gehad en in zijn dood is hij er voor eeuwig van gescheiden. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis. Dat een ieder zich ernstig onderzoeke. Het gaat op een alles beslissende eeuwigheid aan. Wanneer gij hier met Gods volk niet hebt willen leven, reken er dan maar nooit op, dat gij er straks mee vereenigd zult zijn.

Dienaars van de wereld, liefhebbers van het geld, gij zult straks met de wereld voor eeuwig omkomen, en het geld zal branden op uw ziel. Nu kunt gij nog bekeerd worden en getrokken uit deze tegenwoordige booze wereld. Leeft niet langer over uw consciëntie heen, maar dat gij nog voor God moogt vallen als ellendige en arme zondaren, schreeuwend met de tollenaar: O God, wees mij, zondaar, genadig! Christus kan u verlossen van de toekomende toorn. Hij kan u redden als een vuurbrand uit het vuur der hel. Hij heeft alle macht en kracht om uw leven te redden van het verderf en u te kronen met goedertierenheid en barmhartigheden.

Sommige menschen maken veel te veel van hun overtuiging; anderen denken er te gering van. Maar er zijn er ook die het verzondigen, en dat is een verschrikkelijke zaak. Bileam heeft het ook gedaan en zijn zonde was vreeselijk. Dat Gods lieve Geest de overdachte waarheid nog mocht zegenen en heiligen tot waarachtig behoud. Voor de Heere is niets te wonderlijk. Zijn arm is niet verkort en Zijn macht is niet verminderd. Hij kan nog redden uit de staat des doods, uit de staat van vijandschap en uit de staat van huichelarij. O, smeekt toch tot God om oprechtheid en waarheid.

Zacheus had ook veel kwaad gedaan, maar God schonk hem genade, Christus kwam bij hem in huis, en toen heeft hij betuigd: “Zie, de helft van mijn goederen geef ik de armen, en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.” Zoo lang een mensch nog leeft is het nog mogelijk om door God bekeerd te worden. “Die zijn zonde bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen,” Spreuken 28:13.

En volk des Heeren dat hetgeen wij overdachten als een middel in Gods hand gebruikt mocht worden, om te klaarder Gods werk te mogen zien verheerlijkt in uw ziel. Onze ziel wordt zoo menigmaal geslingerd en benauwd, of het wel waar werk is, dat in ons is. Niet het einde, maar het begin beslist. Daarom is het zoo noodzakelijk dat Gods Geest er het stempel op zet en dat wij, gedreven door Gods Geest, onze roeping en verkiezing vast mogen maken, want dat doende, zullen wij nimmermeer struikelen. De strijd zal blijven tot het einde, doch wanneer ons leven Christus is, zal ook ons sterven gewin zijn. De Heere Jezus heeft beloofd en verzekerd: “Ik geef Mijn schapen het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid; en niemand zal hen uit Mijn hand rukken. Ik en de Vader zijn Eén.” Voor velen zal het tegenvallen, wanneer de dood komt, maar voor Gods arme volk zal het eeuwig meevallen. Straks komt gij in die stad, in dat hemelsche Jeruzalem, waar nooit een pijl meer op uw ziel geschoten zal worden. Daar zal uw ziel nooit meer gewond worden en daar zult gij boven alle twijfel voor eeuwig verheven zijn.

Daar zal ook geen Bileam meer zijn om u te verleiden, en geen inwonend verderf, dat u van God zal aftrekken. Van dat bedriegelijke hart zullen wij daar eeuwig verlost zijn.

Dat Gods bekommerde volk verzekerd mocht worden van hun staat, en dat Gods bevestigde volk hier maar nooit hun bekommering mocht kwijt raken in de stand van hun leven. Dat de oude mensch met al zijn werken maar gekruisigd en gedood mocht worden door de kracht van Christus, en de nieuwe mensch maar meer en meer leven tot Gods eer in de vreeze van Zijn Naam, die te prijzen is tot in alle eeuwigheid.

—Amen.

Grand Rapids.

—Ds. W. C. Lamain

Ik regeer mij zelve niet, maar de Heere regeert mij.

De mensch klaagt en zucht omdat hij meent dat hij niet goed voor God is, en als hij in het stof ligt is hij juist goed voor God.

Bemoediging is geen ontmoeting, en vertroosting geen oplossing.

HERINNERINGEN

Barneveld, 17 Augustus 1929.

Als wij door de Satan tot het een of ander verzocht worden, en we slaan direct op ‘t eerste moment de verzoeking af, zonder er het minste gehoor aan te geven, zoo hebben wij nog geen schuld in die zonde, ze ligt voor Satan alleen.

Doch zoodra we er ook maar eenig gehoor aan leenen, al zouden we het in de daad nog niet doen, zoo is het onze zonde geworden, ze ligt voor onze rekening, en de duivel heeft zijn doel bereikt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's

BILEAM’S WENSCH TOT ONTDEKKING — EN TOT BEVESTIGING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's