Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ACHTER MIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ACHTER MIJ

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Maar Hij Zich omkeerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satan.”—Matth. 16:23.

Het is een onvergetelijke dag voor Petrus geweest, toen hij de goede belijdenis heeft mogen afleggen. Een belijdenis die geen vrucht was van verstandelijke beschouwing van de waarheden van het Evangelie noch van een opvoeding in de waarheid van het Woord Gods alleen, maar die voortvloeide uit het werk van Gods Geest in het hart van Petrus. Uit kracht van het welbehagen Gods heeft die Geest des Heeren het hart van Petrus tot deze belijdenis toebereid. De belijdenis van zijn mond was verbonden aan het geloof van zijn hart.

Wat een onuitsprekelijk groot voorrecht, wanneer die belijdenis op dezelfde wijze en als een vrucht van het zelfde Gods-werk in ons leven mag worden afgelegd. Lezer, en moet immer weer de nadruk op gelegd worden, dat met deze belijdenis ons welzijn, ons geestelijk welbevinden, op het allernauwst verbonden is. Vooral in deze tijden van zoo ernstige vervlakking. Vervlakking in het bijzonder op het terrein van het geestelijk leven. Want heus gij moet die vervlakking niet allereerst zoeken in uitwendige levensvormen, hoe ernstig daarin ook de vervlakking aan de dag treden mag, maar vooral daarin dat in de plaats van de kernvraag der waarheid: Wat dunkt U van de Christus? zooveel gesteld wordt: Wat dunkt U van U zelven?

En werd deze laatste vraag nu maar immer verbonden met de eerste, dan zou ook deze laatste goed en nuttig zijn, maar helaas deze laatste wordt zoo dikwijls beantwoord in de bevestigende zin op grond van hetgeen men in zichzelf gewaar werd en dat men als de zekere kenteekenen van het geestelijke welzijn houdt, terwijl men ten eenenmale ontbloot is van de zoo noodige kennis van de Heere Jezus Christus, ja de behoefte aan de kennis van Zijn Naam niet kent.

O, neen wij willen daarmede niet zeggen, dat er geen geestelijk leven zou zijn voor de openbaring van de Middelaar in het hart van de mensch. Wanneer God de mensch van geestelijk dood geestelijk leven maakt is het leven der genade aanwezig, maar die mensch zal door het onderwijs des Geestes alle levensgronden in zichzelf verliezen, totdat hij het leven buiten zichzelf geopenbaard ziet in de Naam van de Heere Jezus Christus.

Zalig zijn zij die Hem belijden mogen als de Christus, de Zoon van de levende God. De Heere sprak Petrus zalig, nadat hij deze belijdenis had afgelegd. Maar ondanks zijn voorrecht moest Petrus zoo’n groote les leeren. Nadat hij Christus beleden had en Christus hem en de andere discipelen een ambtelijke autoriteit verleend heeft, gaat Christus spreken over Zijn komend lijden. Hij zegt, dat Hij moet lijden in Jeruzalem. Hij kan dat lijden niet ontgaan en wil dat ook niet. Hij weet dat dat de voor Hem bepaalde weg is. Achter Zijn kribbe in Bethlehem stond alreeds Zijn kruis. Daartoe was Hij op de wereld gekomen. Gods raad had het zoo bepaald; in het verbond, dat tusschen God en Christus gesloten was, was het overeengekomen; de profeten hebben er van geprofeteerd; en de zaligheid voor de verkorenen is op geen andere wijze mogelijk.

Neen Christus wacht hier op de aarde geen kroon, maar een kruis; geen eer maar smaad; geen vrede maar het zwaard; geen verheffing maar verguizing. O, als Christus in plaats van het kruis de weg naar eer en roem gegaan was, dan zou de zaligheid afgesneden zijn. Dat wist de duivel ook en daarom heeft satan in die geweldige verzoeking aan Christus alle koninkrijken der aarde aangeboden, zoo Christus hem aanbidden zou. Dan zou geen kruis Hem wachten, maar eer en verheffing. Toen heeft Christus satan van Zich heengezonden en heeft Hij overwonnen over de aanslagen van het rijk der duisternis, die Hem van de voor Hem bepaalde weg wilde afvoeren.

Maar tijdens de verzoeking in de woestijn werd het alreeds bevestigd, dat de satan onder de voeten van Christus zal worden verpletterd. Christus ging niet uit de weg door de hemel Hem gewezen. Hij heeft satan overwonnen en kwam als overwinnaar uit de woestijn der verzoeking. Deze overwinning van Christus beteekent de ondergang van het rijk der duisternis. Maar nu wordt Hij opnieuw verzocht en niet door de duivel in eigen persoon, maar door één van Zijn discipelen; ja, één, die juist door Hem zalig gesproken is. Ook deze discipel tracht Christus van de kruisweg af te houden. Ook deze discipel wenscht éér en grootheid in deze wereld en heeft reeds gesproken over een plaats aan Zijn rechter- of linkerzijde, wanneer Hij het koninkrijk in Jeruzalem zal hebben opgericht. Maar opnieuw overwint Christus deze verzoeking. Tot de duivel zeide Christus: Ga weg. Tot Petrus zegt Hij: Ga weg achter Mij.

De overwinning van Christus beteekent voor Petrus niet zijn ondergang, maar zijn eeuwig behoud. De Heere zet hem uit Zijn weg en plaatst Petrus achter Hem. Al heeft Petrus de goede belijdenis afgelegd hij moet leeren dat de weg van Christus een weg is, die naar het kruis leidt en dat het Hem volgen beteekenen moet: kruisdragen achter Hem. Wanneer de goede belijdenis is afgelegd, nadat Christus geopenbaard werd aan het hart door de Heilige Geest en door het Woord Gods, dan kan de ziel soms meenen, dat de weg naar de hemel nu een geplaveide weg is. Petrus pas geprezen en zalig gesproken heeft er niet op gerekend, dat de Heere hem met de naam satan nog aanspreken zou. Wat is dan het satanische, dat zich in Petrus geopenbaard heeft? Het trachten Christus te bewegen om niet de kruisweg te gaan en in dat werk doet Petrus het werk van de duivel, die met al zijn helsche machten gepoogd heeft Christus van deze weg af te leiden.

De gansche zaligheid zou door Christus te niet gedaan zijn, niet alleen voor hem, maar voor de gansche kerk Gods. De overwinning van Christus over deze verzoeking, de aanvaarding van de kruisweg door Hem, beteekent echter de zaligheid voor de gemeente Gods.

Zou een mensch, die door de genade een geopenbaarde Christus kent, zoo’n aanstoot nog voor Christus kunnen zijn? Gewisselijk. Wanneer men meent met een geopenbaarde Christus langs een geplaveide weg denkt ten hemel te gaan. Neen, zij zullen met Hem in de dood moeten. Met en in Hem moeten ondergaan. Achter Hem het kruis moeten dragen. In plaats van eer de smaadheid van Christus. In plaats van een kroon het kruis. In plaats van rust strijd.. Daar heeft men niet opgerekend. Nu eerst zal die vijandschap tegen dat kruis van Christus en daarmede dat satanische in ons leven openbaar worden. Want vijanden zijn wij: Vijanden van het kruis van de Heere Jezus Christus. Gelijk Petrus in opstand komt tegen de kruisweg komt ook ons vleesch en bloed tegen de kruisweg in opstand.

Wij hebben andere gedachten over de weg van het zalig worden gekoesterd dan de Heere nu blijkt te hebben. Wat kan deze strijd ook in het leven van een kind Gods een bange strijd zijn, wanneer wij met het geopenbaarde leven ter dood verwezen worden. Maar wat is dan deze stof troostvol, want het spreekt van de overwinning van Christus. Christus heeft het van Petrus gewonnen. Zijn liefde tot Zijn Vaders eer en tot de volkomene zaligheid van de Zijnen heeft overwonnen. En die overwinning van Christus, die overwinning van eeuwige liefde over de vijandschap tegen de kruisweg brengt Petrus achter Jezus. Ja brengt al Gods volk achter Jezus aan.

Christus struikelde niet over de steenen door ons op de weg der zaligheid geworpen, ja over die steen, die wij zelf zijn, maar Hij neemt die steen koninklijk uit de weg, opdat Hij Zijn priesterlijke taak volheerlijk zal kunnen volbrengen en alzoo de vijandschap tegen Zijn profetische onderwijzing breken zou. Groote les voor Petrus, maar niet minder groote voor de kerk van alle eeuwen.

Wij zijn die steen die op de weg naar de eeuwige zaligheid liggen. Wij zijn met al, dat in ons is gekant tegen deze weg, maar de Heere Jezus Christus zal overwinnen omdat Hij door geen verzoeking zal kunnen worden afgevoerd van de voor Hem aangewezen weg.

Lezer, kent gij daar ook iets van? Hebt gij die vijandschap tegen deze kruisweg reeds in uw eigen leven ontdekt? Misschien spreekt gij over de lieve Jezus, zonder dat gij ooit iets van deze kruisweg, van deze weg des doods verstaan hebt. Weet gij wat het beteekent om met de ontsloten Middelaar in de dood terecht te komen? Misschien zijn er wel onder de lezers die die tegenkanting in hun leven gewaar worden, die bleek in Petrus woord. O, dat de liefde van Christus u overwinnen en u achter Hem plaatse.

Satan is de wederpartij der. Hij zal verpletterd worden onder de voeten van Hem, Die beloofd is als het groote vrouwenzaad, dat de kop des duivels vermorzelen zal, maar Christus is ook geopenbaard om de werken des duivel te niet te doen. Die werken des duivels komen in uw leven openbaar, maar de kracht van de eeuwige liefde zal die ten onder brengen, wanneer ge achter Hem aangeleid wordt. Volgen beteekent kruisdragen. Kruisdragen beteekent sterven. Sterven beteekent de dood van eigen zin en wil en lust. God wordt verheerlijkt in dat sterven en uw ziel Hem geheiligd. Daarom leere de Heere ons bij de aanvang of bij de voortgang ook in deze lijdensweken : Wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelve en neme zijn kruis op en volge Mij. C. —V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's

ACHTER MIJ

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's