Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HERINNERINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HERINNERINGEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barneveld, 30 Juni 1923.

Wij leeren de jeugd op de catechisatie uit: “Voorbeeld van Goddelijke Waarheden” van A. Hellenbroek, dat de naam Christus beteekent: “Gezalfde.”

En deze Zijn zalving bestaat uit 2 zaken, n.l.:

1e. In Zijn verordeingen, en

2e. In Zijn bekwaammaking tot Zijn Middelaarsambt.

De Persoon, Die zalfde, was de Vader. De Persoon, Die gezalfd werd was de Zoon en waarmede Hij gezalfd werd, dat was de Heilige Geest» Evenwel was hier, noch in Degene die zalfde, noch in Die gezalf werd geen meerder of minder, geen hooger of lager.

“Want Zij allen, Die Zijn Een in gelijke Eer en gelijke eeuwige Heerlijkheid” volgens de geloofsbekentenis van Athanasius in het jaar 333. Toch was Christus hier de gehoorzame, hoewel er geen ongehoorzame was. De gewilligheid om te gehoorzamen blijkt uit Psalm 40:

“Ziet Ik kom o God, om Uw wil te doen, Uwe wet is in ’t binnenste Mijns ingewands.”

En dat Hij in de dadelijkheid dit heeft volvoerd, blijkt (behalve uit Zijn lijdensgeschiedenis door de Evangelisten beschreven) uit Pil. 2:8 “. . . En is gehoorzaam geweest tot de dood, ja tot de dood des kruises.” Dezs gehoorzaamheid lag reeds in Zijn verordening opgesloten, welke van Eeuwigheid is geschied, beide naar Zijn Godheid en naar Zijn menschheid, volgens Spr. 8:23, “Ik ben van Eeuwigheid al af gezalfd.”

Evenwel, al lag deze verordening reeds van eeuwigheid vast, (zooals ook Zijn gehoorzaamheid vast lag in het voornemen) toch moest in de tijd de bekwaammaking naar Zijn menschheid, de verordening noodzakelijk volgen.

Het gansche werk, dat in zichzelf volmaakt was, moest alzoo nog volmaakt worden.

En hoewel beide zaken (verordening en bekwaammaking) in één zalving begrepen liggen, waren het toch in de uitvoering twee zaken, die zichzelf moesten geschieden.

Zoo was het ook met Zijn voldoening in de tijd, in Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid.

Beide behoorden tot één zaak, n.l. der voldoening. Toch waren zij onderscheiden, daar elke zaak iets afzonderlijks inhield.

Want Zijn lijdelijke gehoorzaamheid kon wel bevrijden van de straf, doch geen recht schenken op het “Eeuwige Leven.” Daar was Zijn dadelijke gehoorzaamheid voor noodig, want het eeuwige leven was alleen beloofd (aan Adam als verbondshoofd) op het doen van de wet!

Ook in Lev. 18:5 werd dat gezegd tot Israël, hetgeen de Heere Jezus in Lucas 10 tegen de wetgeleerden herhaalt.

In dit stuk wordt soms, zelfs door Gods kinderen, weinig onderscheid gemaakt.

‘t Zou kunnen gebeuren, dat een mensch in een toestand kwam, waarin alles voor hem scheen afgesneden en ’t hem hopeloos voorkwam, dat ooit zijn ziel werd gered. Doch op de grens der wanhoop gekomen zijnde, werd hem Christus geopenbaard, dat Zijn Gerechtigheid, de alleen geldende, en ook de genoeg geldende was.

Zoo’n ziel geloofde op dat moment, dat Christus ook voor hem voldaan had en de straf geleden. Hij geloofde dus, dat hij dientengevolge vrij van straf was en dat zijn zonden vergeven waren.

En zoo denkt hij in een verzoende betrekking met God te staan en Jezus als volkomen Middelaar te kennen.

Maar, waarin vergeet zoo’n ziel onderscheid te maken? Men vergeet dat men kennis kan opdoen in de lijdende gehoorzaamheid van Christus, dat is, in Zijn dragen van de straf, maar nochtans geen kennis heeft van Zijn dadelijke gehoorzaamheid, n.l. het doen van de wet!

En hoewel in de ziel het richterlijke oordeel wegvalt, wanneer ze geloof mag oefenen in de lijdelijke gehoorzaamheid van Christus (met toepassing voor haar persoon), toch kent zij dan de volle bediening van Christus voldoening niet.

Men kan de toepassing van Christus lijden

ontvangen en evenwel de toepassing van de dadelijke gehoorzaamheid nog missen. En toch geeft dit laatste alleen recht op het eeuwige leven. Daarom is het gelukkig voor dezulken, die alleen kennis maakten met het eerste, dat ze een gemis in hun ziel gevoelen en uitzien om nu ook kennis te maken met Zijn dadelijke voldoening aan de wet. Opdat zij alzoo het volle burgerrecht op de Hemel door het geloof mochten deelachtig worden. De noodzakelijkheid om orde te houden in de verordineering van Eeuwigheid en de bekwaammaking in de tijd, blijkt ook hieruit als we een blik slaan in de staat waarin wij allen van nature liggen.

Wij weten uit Gods Woord dat onze erfschuld niet begint op het oogenblik dat wij geboren worden, neen, wij gelooven volgens Gods Woord aan de regelrechte, onmiddellijke toerekening der erfschuld, zoodra Adam als vertegenwoordigend verbondshoofd viel.

Op zichzelf beschouwd is dit dus buiten ons persoonlijk bewustzijn en moeten we noodzakelijk in de tijd als redelijk mensch geboren worden, om kennis van deze zaak te krijgen, ’t Is dus noodzakelijk dat wij geboren worden om te kunnen leeren, dat we voor onze ontvangenis reeds schuldig en verdoemelijk voor God lagen. Evenzoo is het met de eeuwige voorverordeneering van Christus in de stille Eeuwigheid.

Hoe groot, hoe heerlijk, hoe volkomen was dit in zichzelf, daar het de gansche zaligheid inhield van schepselen die nog niet geboren waren. Het werk der voorverordineering was in zichzelf geheel volmaakt, evenwel moet in de tijd Zijn bekwaammaking noodzakelijk volgen.

Zonder de bekwaammaking tot Zijn Middelaarswerk zou Zijn verordineering van Eeuwigheid nooit geopenbaard zijn.

En, zoo de mensch (wiens erfschuld hem onmiddellijk werd toegerekend), in de tijd moet geboren worden om met bewustzijn die schuld over te nemen, evenzoo moest Christus, Die van eeuwigheid het werk op Zich nam, in de tijd daartoe worden gezalfd en bekwaam gemaakt om dat werk in de dadelijkheid te kunnen uitvoeren en de schuld, beide erfschuld en dadelijke schuld, voor Zijn uitverkorenen bij God te verzoenen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's

HERINNERINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1955

The Banner of Truth | 16 Pagina's