Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN GESLOTEN DEUR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN GESLOTEN DEUR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En de deur werd gesloten.”—Matth. 25:10. II.

In die groote, doorluchte dag des Heeren, zal de opstanding der rechtvaardigen en der goddeloozen plaats hebben. Allen zullen geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus. De boeken zullen geopend worden en elk zal zijn vonnis ontvangen. Dat vonnis zal rechtvaardig zijn, zoowel voor de goddeloozen als voor de rechtvaardigen.

Christus zal met Zijn volk, met Zijn schapen, met Zijn gemeente, met Zijn bruid, de eeuwige heerlijkheid ingaan ; maar de goddeloozen zullen verwezen worden maar de buitenste duisternis, waar weening zijn zal en knersing der tanden.

Het zal zijn binnen of buiten. Er zijn twee wegen ; een breede weg en een smalle weg. Van nature wandelen wij allen op die breede weg des verderfs. Wij hebben in het Paradijs de dood verkozen boven het leven, de vloek boven de zegen.

Onszelf van God losgescheurd en een verbond gemaakt met de dood en een voorzichtig verdrag-met de hel. Wij wandelen op een weg, die ons recht schijnt, maar de laatste van die zijn wegen des doods. Zullen wij op de weg des levens wandelen, dan zijn wij door God Zelf door de enge poort gebracht. Dan zijn wij wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden.

Neen, dat zullen wij nooit aan onszelf kunnen toeschrijven, maar dat is alleen de vrucht van die vrije gunst, die eeuwig God bewoog. Wij hebben naar de hel gewild, maar God heeft het anders gewild; omdat Hij Zijn volk heeft liefgehad met een eeuwige liefde.

En nu staat er boven de poort van de hemel geschreven: “En in haar zal niet inkomen iets, dat verontreinigt en gruwelijkheid doet en leugen spreekt, maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams,” Openb. 21:27.

Gods kinderen zijn van eeuwigheid in Christus uitverkoren. Zij zijn door de Vader aan Hem gegeven in de eeuwige vrederaad. Hij is met Zijn hart Borg voor hen geworden en heeft hen met Zijn dierbaar bloed gekocht. Zij worden ook in de tijd des welbehagens door Hem verlost, met God verzoend en bevredigd.

De eerste Adam heeft door zijn droeve bondsbreuk de hemel gesloten, en het was voor Adam, onze eerste vader, onmogelijk in het Paradijs terug te komen. Nademaal de Heere bij de ingang een engel geplaatst had met een vlammend zwaard. Christus heeft door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid het Paradijs ontsloten en in Zijn hemelvaart zijn de poorten des hemels voor Hem geopend, zoodat nu het rechtvaardige volk mag ingaan.

De Heilige Geest roept hen uit de dood tot het leven, vernieuwt hen, verheerlijkt Christus in hen en bereidt hen voor en toe voor de eeuwige zaligheid. Die uitverkorenen worden begiftigd met zaligmakende genade en zij worden in de kracht Gods bewaard door het geloof tot de zaligheid, die geopenbaard zal worden in de laatste tijd.

Hun personen worden bewaard, maar ook de genade, die zij hebben ontvangen. Geen duivel uit de hel, en geen vijand op de wereld kan die schat rooven, die zij hebben ontvangen. Die gezegende Borg staat borg, beide voor hun personen en voor hun genade. Zij zullen er komen alleen omdat God het gewild heeft. Zij hebben een tijd in hun leven, dat alles gesloten is. Dan gevoelen zij, dat zij zonder God op de wereld zijn. Dan gevoelen zij hun schuld en zonde, dat zij onder de vloek der wet en onder Gods toorn liggen, die brandt als een vuur. Het is dan benauwd van alle zijden. Hun hoop vergaat en hun verwachting wordt afgesneden. Maar, o eeuwig wonder, wanneer er voor hen een deur der hoop geopend wordt in het dal van Achor. Dat Christus ontdekt wordt als de weg, maar ook als de deur. Ja, het is een beteekenisvolle nacht, wanneer zij met Jacob die opgerichte ladder mogen zien, Christus, Die de hemel met de aarde, maar ook de aarde met de hemel verbindt. Wat wij onmogelijk gemaakt hebben, heeft Híj weer mogelijk gemaakt. Voorwaar, dat is een huis Gods en een poort des hemels. Maar nog grooter is het wanneer Gods recht ons afsnijdt, wij ons vonnis aanvaarden en overnemen mogen en God ons vrijspreekt op grond van Christus’ gerechtigheid van schuld en straf en een recht verleent tot het eeuwige leven. Dat wij niet langer meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers en huisgenooten Gods mogen zijn. O, die tijd, dat God ons geeft door Zijn Geest de aanneming tot kinderen en die vrijmoedige Geest ons ondersteunt om te mogen betuigen:

Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden

De poorten der gerechtigheid;
Door deze zal ik binnentreden
En loven ’s Heeren majesteit.

Psalm 118:9

Maar wat is het ook een weldaad, waar wij gedurig toch maar alles toesluiten door onze zonden, dat wij in de weg van heiligmaking een geopende deur in de hemel mogen zien, gelijk het aan Johannes op Padmos getoond werd. Het is menigmaal en zoo vaak alles gesloten en alleen Christus kan maar openen en sluiten.

Wij worden steeds gewaar dat de sleutel aan de andere kant zit. En gelukkig als we nog uitzien mogen of het God behagen mag de deur nog eens te openen. Soms is alles zoo ver weg gezonken, want dat geloovig uitzien is ook nog een gift van boven. En al is het aan Gods kant een zeker zalig worden, Gods kinderen moeten gedurig ervaren, de één meer dan de ander, ook daarin is God vrij, dat het aan hun zijde is een nauwelijks zalig worden.

Zeker, Gods wegen en handelingen met Zijn volk zijn zeer onderscheiden, doch soms leidt de Heere Zijn volk door diepe wegen. Asaf moest door God Zelf in het heiligdom gebracht worden. En soms moeten zij zoo lang wachten dat zij wel eens zeggen: Zou het mij nog wel ooit gebeuren, dat de deur nog eens open gaat. Wij sluiten ons toch maar gedurig zelf op.

Wat een eeuwig wonder zal het dan zijn als eenmaal in de ure des doods die groote deuren open zullen gaan en het laatste woord, dat zij zullen hooren, zal zijn: Komt in, gij gezegenden des Heeren, beërft dat Koninkrijk, dat u bereid is van voor de grondlegging der wereld.

Het zal voor dat arme volk zoo eeuwig meevallen. De arme Lazarus werd gedragen in Abrahams schoot.

Maar wat zal het vreeselijke zijn wanneer wij met de rijke man onze oogen zullen open doen in de hel en nooit geen droppel water meer zullen ontvangen tot lessing van onze dorst.

Voor de dwaze maagden werd de deur gesloten. Zij moesten voor eeuwig buiten blijven.

Onder die dwaze maagden hebben wij geen heidenen te verstaan, ook niet openbare godde-loozen, maar menschen, levende in de zichtbare kerk. O, wat is dat een onderscheiden voorrecht.

Millioenen leven op de wereld en sterven van dag tot dag, die nooit in hun leven hebben gehoord van die eenige Naam, die onder de hemel tot zaligheid is gegeven. En de waarheid zegt: Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods. Christus vergadert Zijn kerk door Zijn Geest en Woord.

Duizenden en tienduizenden zijn er, die leven buiten de kerk. Zij hebben de waarheid verloochend, hebben met God en Zijn Woord gebroken en wandelen naar het goeddunken van hun boos en goddeloos hart. Zij leven het uit: Wijkt van mij, aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust. Deze hun weg is een dwaasheid voor hen, nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden, Psalm 49:14. Zij leven voort in hun eigen gekozen wegen en sterven in hun ongerechtigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1956

The Banner of Truth | 16 Pagina's

EEN GESLOTEN DEUR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1956

The Banner of Truth | 16 Pagina's