Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DES DOODS SCHULDIG VERKLAARD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DES DOODS SCHULDIG VERKLAARD

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig.

Matth. 26:66b.

Bij de overdenking van het lijden Christi moet elke gedachte worden geweerd dat Christus niet leed als martelaar, maar als schuldovernemende Borg Zijns volks. Hij moest gericht en geoordeeld worden als een publiek persoon, dewijl de zonde is eene openbare overtreding van Gods wet. Daarom kon en mocht Christus niet in het geheim worden gedood, maar publiekrechterlijk worden onderzocht en gevonnist en aan het oordeel des doods worden overgegeven. Zulks vereischte de Goddelijke rechtvaardigheid, die in een weg van volkomende gerichtsoefening volkomene voldoening moest ontvangen. Daarom al wat Christus overkwam, was in volle overeenstemming met de Goddelijke rechtvaardigheid en geschiedde naar den bepaalden raad en voorkennisse Gods. En in al het lijden Christi schittert Zijne uiterste gewilligheid en volkomene gehoorzaamheid om het onkreukbaar recht des hemels voldoening te geven. Hij kwam in de wereld, nam het vleesch en bloed der kinderen aan met het vaste voornemen Zich in het gericht te begeven, het oordeel der zonde over Zich te laten gaan om als een misdadiger te worden geoordeeld, als een godslasteraar te worden behandeld en aan den vloekdood te worden overgegeven uit louter liefde voor Zijns Vaders eer en de zaligheid van Gods uitverkorenen.

De liefde Christi is onbegrensd. Zij is de Bron en Fontein Zijner diepe neder daling en wrocht krachtig in al Zijne gehoorzaamheid. Hij wist wat over Hem komen zou. Hij had er van gesproken tot Zijn discipelen, zeggende: “Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des menschen zal den Overpriesters en Schriftgeleerden overgeleverd worden en zij zullen Hem ter dood veroordeelen.”

Die ure is nu aangebroken. Het bange Gethsemane ligt achter Hem, waar Hij de helsche angsten en benauwdheden in Zijne ziel gedragen heeft, zoo dat Zijn zweet werd gelijk groote druppelen bloeds. Waar Judas kwam met de bende met zwaarden en stokken als ware Hij een moordenaar. Gewillig liet Hij Zich binden om weggevoerd te worden naar de Joodsche rechtzaal, de zaal des Hoogepriesters, om door de Joodsche bouwlieden te worden onderzocht. Het Sanhedrin is bijeengekomen met den hoogepriester Kajafas aan het hoofd, om de vierschaar te spannen over den Schoonste der menschenkinderen.

Welke eene ontmoeting. Een gansch buitengewone. Twee Hoogepriesters staan tegenover elkander: Kajafas end Christus.

Kajafas, de hoogepriester naar de ordening van Aaron, die van ouds was bekleed met het hooge-priesterlijk gewaad, met den borstlap des gerichts en de Urim en Thummim. Met hem zijn vergaderd de Joodsche bouwlieden. Achter hem zijn Israëls rookende altaren. Hoevele eeuwen lang hebben zij gerookt van het offerbloed van stieren en bokken, hetwelk echter de zonde niet weg nam. Dat kon niet. Het was slechts eene schaduw. Israel’s altaren en offerdienst riepen om vervulling, dat de ware Hoogepriester zou komen, Die met ééne offerande in eeuwigheid zou volmaken al degenen die geheiligd werden. Daarom, deze hoogepriester Kajafas is slechts eene schaduw en is nabij de verdwijning. In het richten van Christus en het oordeel van het Sanhedrin. Hij is des doods schuldig, heeft hij zichzelf gericht, dat aan het Aaronitische priesterschap een einde is gekomen, al meent hij met den Joodschen raad over Christus te triumfeeren.

Immers, voor hem staat Christus, de Hoogepriester naar de ordening van Melchizedek, niet met het uiterlijk priestergewaad omhangen, maar gebonden, als ware Hij een moordenaar en door niemand ter zijde gestaan. Niets is aan Hem te zien dan nederigheid en armoede, vermoeid en geslagen door het leed dat Hem reeds heeft getroffen. Jesaja heeft van Hem uitgeroepen: “Als wij Hem aanzagen, zoo was er geene gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen, een Man van smarten en verzocht in krankheid.” En toch, Zijne uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. Van eeuwigheid gezalfd is Zijn Priesterschap een eeuwig Priesterschap, Hoogepriester zijnde, niet naar de wet des vleeschelijken gebods, maar naar de kracht des onvergan-kelijken levens.

Hoewel arm en veracht, verdrukt en kwalijk behandeld, glanst in Hem de heerlijkheid en de heiligheid des Heeren en het eeuwige leven. Gods wet is in het binnenste Zijns ingewands. Op Zijn hart draagt Hij alle uitverkorenen Gods des Vaders, gereed om al hunne bloed-schulden te voldoen. Hem zijn toevertrouwd de Urim en de Thummin, de steenen des gerichts, om de ellendigen des volks te richten en de kinderen des nooddruftigen te verlossen, doch den verdrukker te verbrijzelen. In Hem is de volkomene vervulling van alle beloften Gods, van de wet en de profeten en van alle ceremonieele dienst-plegingen.

Die heerlijkheid mag Gods volk door het geloof aanschouwen in dezen gebonden Hoogepriester, Die, hoe armelijk en diep vernederd, nochtans is de Heiligheid der heiligheden, Die niet schroomt voor den schaduwachtigen hoogepriester te belijden, dat Hij is de Christus, de Zoon des levenden Gods, de Meerdere dan hij; Die wist dat Hij om deze belijdenis des doods schuldig verklaard zou worden. De dierbare Borg heeft in Zijne diepe vernedering zulk een heerlijkheid voor Zijn volk, zooals Hij als de ware Hoogepriester over het huis Gods het gericht en het oordeel des doods over Zich laat gaan en gereed staat Zich op te offeren voor de Zijnen, opdat zij in het gerichte Gods zouden vrijgesproken worden.

Dat is verborgen voor het Sanhedrin, de Joodsche bouwlieden. Zij hebben zich gestooten aan den Rotssteen des heils. Wat de Kerke Gods tot de hoogste blijdschap verstrekt, namelijk dat de ware Hoogepriester gekomen was om Zijn volk los te koopen uit de zonde, is hun een oorzaak van de gruwzaamste boosheid en vijandschap. En toch is hun geheele toeleg strekkend dat Gods raad moest worden vervuld. Christus moest ten doode verwezen worden. Met niets minder kan het. Goddelijke rechtvaardigheid moest volkomen bevredigd worden. De bloedschulden Sions moesten worden betaald. God kan Zichzelven niet verloochenen. Hij kan van Zijn recht geen afstand doen. Daarom in het gericht van het Sanhedrin gaat het gericht van oneindige rechtvaardigheid over den Zoon des menschen. Hij is des doods schuldig.

Neen, dat zag het Sanhedrin niet in, waar het Christus veroordeelt. En toch, het heeft in de des doods schuldigverklaring den lijdenden Borg, als den waren Hoogepriester, toegewijd, om, niet met het bloed van stieren en bokken, maar met Zijn eigen bloed, niet in het aardsche heiligdom, maar in den hemel in te gaan, eene eeuwige verlossing teweegbrengende.

O diepe vernedering van Christus. Hij, het ware Wezen, de groote God en Zaligmaker, laat Zich des doods schuldig verklaren door het Sanhedrin, dat slechts een schaduw is. De dierbare Borg ademt in deze Zijne diepe vernedering niet dan ijver voor Zijns Vaders eer en volstandige liefde tot de Zijnen. Hij heeft de pers alleen getreden en er was niemand van de volkeren met Hem. Niets kon Hem daarvan terughouden, al wist Hij dat Zijn leven van Hem zou genomen worden. Al moet Hij het volle gericht van oneindige rechtvaardigheid over Zich laten gaan, het volle oordeel der zonde dragen en de volle helsche smart ondergaan, tot zonde en vloek gemaakt en Zijne ziel tot een schuldoffer stellen. Hoe bang was dat lijden. In Gethsemane, waar Hij klagen moet: “Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan, maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschied.” Door het Sanhedrin en door den hoogepriester naar de ordening van Aaron, die staan moet tusschen God en het volk, valschelijk beschuldigd, bespot, gesmaad en met vuisten geslagen en het doodvonnis over Hem uitgesproken als ware Hij de snoodste der misdadigers. Den heidenen straks overgeleverd en tot den vervloekten kruisdood verwezen, klagend aan het hout des kruises: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”

En toch, Hij heeft dit alles als niet geacht, maar is gehoorzaam geweest tot in den dood, ja den dood des kruises.

En zij, antwoordende, zeiden: “Hij is des doods schuldig.” Welk een buitengewone ontmoeting tusschen twee Hoogepriesters: de schaduw en het Wezen. Welk eene openbaring van gruwzame boosheid van het Joodsche Sanhedrin. Hoe wordt nochtans in het gericht van het Sanhedrin ‘t gericht van oneindige rechtvaardigheid beluisterd. Hoe omvat het in de laatste plaats een kostelijke en dierbare vrijspraak voor al Gods kinderen. De dierbare Borg heeft deze schuldigverklaring niet afgewezen; Hij heeft dit gericht over Zich laten gaan, om het ten einde toe te ondergaan, opdat alle uitverkorenen Gods des Vaders in het gericht zouden vrijgesproken worden.

O, Hij heeft dit vonnis aanvaard, het is door Hem ganschelijk vervuld. Zulk een Hoogepriester betaamde ons, door lijden geheiligd, zijnde heilig, onnoozel, onbesmet en afgescheiden van de zondaren. Nu kan nooit zulk een schuldigverklaring Gods kinderen meer bereiken. Er is geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest.

O, dat Gods kinderen, bij de overdenking van Christus’ dierbaar lijden mochten worden verwaardigd door het geloof zich in Hem te mogen verlustigen. Laten degenen, die zich in eigen wettische gerechtigheid koesteren en zich ergeren aan een diep vernederden Borg, sidderen en beven.

Maar het bedrukte volk mocht in Hem schuiling vinden. O, in Hem is alle heil. Ontheffing van het vonnis des doods en den vloek eener gebrokene wet. O zoete vertroosting voor allen die eene plante met Hem gemaakt zijn in de gelijkmaking Zijns doods; zij zullen het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1957

The Banner of Truth | 16 Pagina's

DES DOODS SCHULDIG VERKLAARD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1957

The Banner of Truth | 16 Pagina's