Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOD PRONKT SOMS MET ZIJN VOLK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOD PRONKT SOMS MET ZIJN VOLK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En allen, die in de raad zaten, de ogen op hem houdende, zagen zijn aangezicht als het aangezicht eens engels.

Handelingen 6 : 15

V.

Het was inderdaad een grote genade en een grote gunst, die de Heere gaf aan Stefanus in die bijzondere omstandigheden en op die bijzondere plaats, waar hij stond in de weg van Gods voorzienigheid. God gaf genade en eer.

Ook zal dat nog klaarder openbaar worden in zijn verantwoording en in zijn sterven, gelijk het verdere van de historie ons zal leren.

De duivel laat zijn trawanten, wanneer het er op aan komt, zonder troost en de wereld laat haar dienaren alleen, doch zo handelt God met de Zijnen niet. Hij blijft hen bij in alle tegenspoeden. Het geloof zegt: Deze God is onze God, eeuwiglijk en altoos. Hij zal ons geleiden tot de dood toe, Psalm 48:15.

Christus ging voor Zijn vijanden ook niet terug. Zij vielen wel achterwaarts ter aarde, gelijk wij lezen in Joh. 18 : 6. Christus trad niet achterwaarts, maar zette Zijn aangezicht als een keisteen en ging blijmoedig de dood tegemoet. En zie, door de dadelijke geloofsvereniging met Christus was het nu ook zo bij Stefanus, Zijn getrouwe knecht.

Wat is dan de wereld arm en diep te beklagen, allen die Sion gram zijn. Wat zal hun einde vreselijk zijn. God rekent met de vijanden af en die de vromen benauwen, zullen het oordeel dragen.

Daarom zegt de Heere Heere alzo: Ziet, Mijn knechten zullen eten, doch gijlieden zult hongeren; ziet, Mijn knechten zullen drinken, doch gijlieden zult dorsten; Ziet, Mijn knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn; Ziet, Mijn knechten zullen juichen van goeder harte, maar gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten en van verbreking des geestes zult gij huilen, Jes. 65 : 13, 14.

Het onderscheid is groot hier in dit leven, maar dat onderscheid zal ook gezien worden in de dag der eeuwigheid. O, dat het u eens aangrijpen moge, gij allen, die nog leeft gelijk gij geboren zijt. Bedenkt, dat het maar één van tweeë is. Van nature missen wij Gods Geest en bezitten wij niet dat geloof, dat ons verenigt met Christus.

Van Stefanus lezen wij, dat hij was een man, vol des geloofs en des Heiligen Geestes. Zullen wij ooit kunnen blinken, dan zal Gods beeld in ons hersteld moeten zijn. Stefanus was door God gekend in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid. Daarom, uit kracht van dat welbehagen kende God hem in de tijd, toen hij als een gekochte door het bloed van Christus, door Gods Geest met Christus verenigd werd en voor Zijn ziel rust in God mocht vinden. In de ure der beproeving gaf God ook de kennelijke blijken en bewijzen, dat hij Zijn kind en knecht was.

In de grootste smarten

Blijven onze harten

In de Heer’ gerust.

Psalm 33 : 10

Mijn onbekeerde medereiziger, dat ge van een vijand een vriend mocht worden; van een tegenstander een voorstander, door de onweder-standelijke genade des Heiligen Geestes. Door de uitstorting van de liefde Gods kan alleen onze vijandschap maar verbroken worden. En het is door de allesoverwinnende genade des Heiligen Geestes, dat wij uit de macht des satans worden getrokken en onder de banier van Koning Jezus geplaatst worden, om te strijden de goede strijd des geloofs en te grijpen naar het eeuwige leven.

Wie Gods volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. God ijvert voor Zijn eer, maar Hij ijvert ook voor Zijn volk, dat Hij bemint als het zwart Zijns oogappels. Het zal toch zo droevig eindigen met degenen, die hun hand durven uitsteken naar Gods kinderen. Wanneer dat gedaan wordt, dan is dat wel een bewijs, dat de consciëntie niet veel meer spreekt. Er zijn altijd nog natuurlijke mensen, onder beslag van de waarheid, die Gods kinderen nog hoog achten; waar nog zo veel indrukken zijn krachtens de waarheid, dat zij nog hoog tegen Gods volk opzien. Maar wat een droevig verschijnsel is het, wanneer men zijn mond tegen dat volk van God open durft te doen en hun hart verwondt.

Wat ik u bidden mag, zoekt dat grote heil deelachtig te worden, dat God uit vrije genade Zijn gunstgenoten schenkt. Zoekt Zijn aangezicht toch geduriglijk met smeking en geween. Terwijl gij nog leeft, kan het nog. Hij is dat grote Goed, dat nimmermer vergaat.

Als vijanden moeten wij met God verzoend worden en als goddelozen gerechtvaardigd.

Mozes, de wet en de tempel moeten ons ontvallen, om alleen in Christus de grond, de enige grond van onze zaligheid te mogen vinden. Door de wet der wet gestorven, opdat wij Gode leven zullen. En wanneer Christus ons leven is, dan zal ook het sterven gewin zijn. De wereld moge ons dan verachten en de eigengerechtige Farizeeër ons veroordelen, en ten dode verwijzen, geen nood, God zal met vrede kronen het einde Zijner knechten.

O volk. des Heeren, dat getuigenis, dat God van Stefanus geeft, moge ons verootmoedigen. Dat wij toch alles schade en drek mochten achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus onze Heere, om alleen in Hem geborgen en gevonden te worden.

O, wat liggen de vezels van de vijandschap tegen de leer van vrije genade diep in ons hart. Dat die Geest des oordeels en der uitbranding ons maar gedurig werde geschonken, om maar met alles in de dood gebracht te worden en uitgebrand van alles wat zich tegen de kennis van Christus verheft, om alleen in het kruis van Christus te roemen.

Dat onze glans maar moge verbleken, opdat Christus in de glans van Zijn majesteit schitteren moge in onze ogen en Hij meer en meer een gestalte in ons moge verkrijgen door het geloof. Dat de eigenliefde maar gedood werde in ons, om uit liefde tot God en Zijn deugden en Zijn waarheid onze zielen Hem te doen verheffen. Komt vrijmoediglijk voor Hem uit. Dan zullen wij niet lang leven. Dan liggen de stenen op ons te wachten. Dat wij bemoedigd werden door de genade, die God Stefanus gaf.

Stefanus dacht niet meer over zichzelf, maar de ere Gods was het hoogste doel van zijn leven. God heeft er hem toe verwaardigd om dat uit te mogen leven, maar toen ook getuigenis van de hemel gegeven over zijn leven. Schaamt u des Evangelies van Christus niet. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Laat het uw ziel vertroosten in al de vijandschap, die over u wordt uitgegoten, uit kracht van de waarheid, dat indien wij met Christus lijden, wij zullen ook met Hem verheerlijkt worden. God geeft voor bijzondere wegen zijzondere genade.

En waar Hij hier bij ogenblikken Zijn volk in het vuur der beproeving doet blinken, wat zal het dan eenmaal zijn, wanneer ten spijt van duivel, wereld en zonde de glans van Gods majesteit eeuwig op dat volk zal liggen, tot roem van die God, Die te prijzen is tot in der eeuwigheid. Amen.

Gr. R.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1958

The Banner of Truth | 8 Pagina's

GOD PRONKT SOMS MET ZIJN VOLK

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1958

The Banner of Truth | 8 Pagina's