Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAUWELIJKS ZALIG WORDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAUWELIJKS ZALIG WORDEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goodeloze en zondaar verschijen?

1 Petr. 4:18.

Petrus, de apostel der besnijdenis, wilde de bekeerde Joden in zijn brief erop wijzen, dat zij het niet vreemd moeten vinden als zij betrokken worden in de hitte der verdrukking. Indien zij immers gemeenschap hebben aan het lijden van Christus, zo mogen zij zich ook verblijden in de openbaring Zijner heerlijkheid. „Indien gij gesmaad wordt om de Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid, en de Geest van God rust op u”, zo getuigt hij. Het is de tijd, dat het oordeel van beproeving en verdrukking begint van het huis Gods; niet tot hun eeuwig oordeel, maar voor hun bestwil, opdat zij zullen toenemen in heiligmaking. Temidden van zware beproevingen en vervolgingen zal het voor hen een nauwelijks zalig worden zijn.

Maar wat is eigenlijk zalig worden? De Schrift spreekt over zalig zijn, over zalig worden en over zalig geworden. En dat is duidelijk genoeg; als wij bedekkende gerechtigheid voor God bezitten zodat wij met God verzoend zijn en gemeenschap met Hem hebben, dan zijn wij gewis zalig. Indien daar iets van aanwezig mag zijn is het op dat tijdstip zaligheid in het tegenwoordige. Spreekt nu de Schift in Efeze 2: ,,Uit-genade zijt gij zalig geworden”, dan dordt erop gewezen dat de zaligheid alleen door genade wordt verkregen, nadat men door wedergeboorte met nieuw leven begiftigd is. En spreekt het Schriftwoord over zalig worden in de toekomende tijd, dan wordt erop gewezen dat zaligheid hier wel in beginsel kan genoten worden, doch dat haar voltooiing, haar volkomenheid errst gekend zal worden aan de overzijde van de doodsjordaan. Wat dat eenmaal zijn zal gaat ons begrip ver te boven; het is nog nimmer in één mensen hart opgeklommen wat God bereid heeft degenen die Hem liefhebben. Die zaligheid is verworven door Christus’ lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid; en degene voor wie Hij die zaligheid verwierf, wordt ze ook zeker toegepast Dit hangt niet af van enige daad van des mensen zijde, maar alleen van de kracht der Goodelijke genade.

Die zaligheid wordt togekend aan rechtvaardigen, dat wil zeggen rechtvaardigen naar hun staat, alleen in Christus. Buiten Christus is niemand rechtvaardig. In de besluiten Gods, in verkiezing en verbond van eeuwigheid in Christus aangemerkt, wordt van hen gezegd: „Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde”. Bovendien zijn zij gerechtvaardigd in de opstanding van Christus, en uit kracht daarvan wordt dat volk des Heeren in de levendmaking Hem ingeplant, na afgesneden te zijn van Adam, om bekleed te worden met Christus’ gerechtigheid. Maar zij zijn ook rechtvaardingen in die zin, dat er een afkeer in hen is van alle ongerechtigheid, en dat zij Gods wet oprecht betrachten. Zij zoeken echter de rechtvaardigheid niet in de werken der wet, maar door het geloof in de gebruikmaking van de gerechtigheid van Christus. Zij willen zalig worden op een rechte wijze, te weten door het dierbaar bloed van Christus. Zij hebben een dagelijkse verzoening van hun zonder no.dig; zij hebben dagelijks genade nodig om oprecht te wandelen.

Doch nu staat er dat die rechtvaardigen nauwelijks zalig worden. Dat nauwelijks is niet van de zijde Gods, want naar het welbehagen des Vaders moeten zij zalig worden. Van hun zijde zullen zij echter nauwelijks zalig worden, vanwege de strijd tegen de driehoofdige vijand, de satan, de wereld en hun eigen vlees. Ook vanwege de zwakheid van het geloof met de daaruit voortkomende moedeloosheden en geestelijke duisternissen, liggen Gods kinderen vaak onder in die geestelijke strijd. Blind in de duistere oorzigheden en do Goddelijke voorzienig neden, werkt men vaak op een ver verkeerde wijze. En vanwege het zwak gloof durft de ziel zich vaak niet op Christus verlaten. Ziende op de grootheid van de zaak, namelijk de eeuwige gelukzaligheid, en op de bedrieglijkheid van het hart, wordt het voor zo iemand een nuawelijks zalig worden. Het gewicht van de eeuwigheid kan immers zo zwaar op de ziel drukken, vooral als de Heere om wijze redenen Zijn aangezicht verbergt. Met heilige ernst, niet lichtvaardig of lichtgelovig gelijk de tijdgelovigen, zien de oprechten op hun onwaardigheid, en hoe zij alles door hun zonde verbeurd hebben. Hun doem-waardigheid kennende door ontdekkend licht des Heiligen Geestes en ingeleid in de diepte van de val in Adam, beseffen Gods kinderen welk een eeuwig wonder het zal zijn als zij mogen zalig worden.

Hoe anders is het met dezulken die op een valse grond naar de eeuwigheid reizen. Een ijdel vertrouwen door gebrekkige zelfkennis doet voorbijzien dat alleen Christus de grond van de zaligheid is. Door de verleiding des satans hoopt men op een zaligheid, die in wezen niet in het minst gekend wordt. Wat wordt er al een wettisch werk vastgehouden, alsof daarin het nauwelijks zalig worden bestaat. Hoe wil de mens van nature de Heere bewegen met vrome werken, terwijl de Heere in Zichzelf van eeuwigheid bewogen is in de Zoon Zijner liefde. Ook natuurlijke uitreddingen zijn geen grond voor de zaligheid. Zalig worden is heel iets anders dan uit moeite gered worden. Velen hopen op genade zonder te verstaan wat genade eigenlijk is. Door velen wordt het zalig worden hetzelfde geacht als bewaard te blijven voor verloren gaan. Eigenliefde en zelfbehoud speelt bij velen een grote rol, temeer als er iets van een algemene overtuiging wordt omgedragen.

Maar indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? De goddeloze is iemand die vijandig staat tegenover God en Zijn woord, die wandelt in geestelijke duisternis, onder de macht van de vorst der duisternis en deswege de werken der duisternis doet. Zo iemand is los van God, maar verbonden aan satan, wereld en zonde, vraagt niet naar God en verlangt niet naar genade. De goddeloze is dezelfde als de zondaar, hij leeft met zielsvermaak in de zonde. Wel is het waar dat alle mensen zondaren zijn, zelfs Gods kinderen na ontvangen genade, maar hun is de zonde tot smart en kruis en zij kunnen niet meer in de zonde leven. De goddeloze ziet niet de Godbeledigenade aard van de zonde, daarom voelt hij zich ook thuis op de plaatsen der zonde en in het gezelschap van zondaren. Openbare goddelozen zijn als voortgedreven op de golven der zee, zonder te weten waar zij belanden zullen.

Er zijn echter ook verfijnde goddelozen, die op bedekte wijze ongehoorzaam en hardnekkig de middelen ter zaligheid verwerpen en zich verblijden over het lijden en de strijd der kinderen Gods. Om zichzelf te handhaven zoeken zij het lijden van Gods volk menigmaal te verzwaren. De schuld der zonde wordt woor de goddeloze verkleind en als een zwakheid geacht. Indrukken in het geweten worden overschreeuwd en weggezondigd. Toch zullen alle mensen eenmaal voor God moeten verschijnen. Al wil men God ontlopen, bij het sterven zal het blijken dat het een allerernstigste zaak is om voor God te moeten verschipnen, voor de Alwetende Die de harten doorzoekt en zelfs de gedachten weet, voor Wie geen enkele zonde verborgen is, en Die uit kracht van Zijn volmaakte heiligheid de zonde haat en straff als een rechtvaardig Rechter. Er zijn geen woorden voor wat het zal zijn als op duizend vragen niet één zal kunnen beantwoord worden, als alle nodigingen en roepstemmen in de gedachten terug zullen komen en tegen de mens zullen getuigen.

Daarenboven zal er eens een dag komen waarop Christus zal verschijnen op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden. Waar zal dan de goddeloze en zondaar verschijnen? Hij zal proberen zich te verbergen, maar dat zal niet kunnen. Hij zal roepen tot de bergen en tot de heuvelen, maar zij zullen hem niet kunnen verbergen voor het aangezicht desgenen die op de Troom zit en voor de toorn des Lams. Hoe moeilijk Gods kinderen het hier op aarde ook mogen hebben, op die dag zal het blijken dat hun zaak de zaak van de Zone Gods is. Dan zal een volkomen zaligheid de heerlijke erfenis zijn voor allen die arm en ellendig in zichzelf tot Christus hun toevlucht namen en het niet in de wereld of in de zonde zochten. Dan zal nimmer getwijfeld worden aan de zaligheid, de vijand kan dan niet meer benauwen en verdrukken. Eeuwige blijdschap zal dan hun deel zijn; een ongestoorde vrede zullen zij genieten. Op aarde hadden zij hun strijd, maar dan hebben zij de zegepraal. Zie, welk een onderscheid tussen de rechtvaardige en de goddeloze! Dat toch een ieder zich met heilige ernst mocht afvragen, hoe het met hem staat op die grote reis naar een ontzaglijke, nimmer eindigende eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1958

The Banner of Truth | 8 Pagina's

NAUWELIJKS ZALIG WORDEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1958

The Banner of Truth | 8 Pagina's