Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZALIGSPREKING VAN DE MOORDENAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZALIGSPREKING VAN DE MOORDENAAR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus zeide tot hem: Voorwaar zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Lucas 23:43.

II

Bij de overdenking van de bekering van de moordenaar, hebben wij er ons voor te wachten dat wij die man in het middelpunt plaatsen, ten koste van de eer Gods. Christus moet het voorwerp van onze belangstelling zijn. Hij heeft immers dit grote wonder verricht.

Hoe blinkt in deze gebeurtenis Gods souvereiniteit uit in verkiezing en verwerping; want beide moordenaars verkeren immers in dezelfde staat en toestand: beiden zijn verloren in Adam en zijn naar ziel en lichaam onder hetzelfde oordeel. Wellicht waren beiden van de ene zonde in de andere vervallen, misschien wel tegen licht en beter weten in!

Het is echter de bewarende hand Gods als wij voor die grote zonden bewaard mogen blijven, want in de grond van ons bestaan zijn wij niet beter dan die mensen. De weg van de moordenaar begint met het loslaten van God en Zijn woord. En al vermoordt men dan geen medemensen, men vermoordt wel zijn eigen ziel.

Dat die ene moordenaar begenadigd wordt is niet om voorgezien geloof of goede werken, want die miste hij evenals ieder verdorven Adamskind. Beiden lagen in een staat van vijandschap en verharding, in geestelijke blindheid en duisternis, en nu laat God naar Zijn rechtvaardig oordeel de een liggen in zijn jammerstaat, en de ander wordt door Gods Geest tot bekering gebracht. Plotseling krijgt hij licht in zijn toestand, die zo uitermate gevaarlijk is. Zijn kruis wordt voor hem een prediking van Gods gerechtigheid. En vanwege de vertedering zijns harten ten aanzien van de Heere Jezus, keert hij zich tegen de andere moordenaar die nog durft lasteren: „Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons!” Zijn ogen gaan open, zodat hij ineens ziet dat zijn straf en die van zijn metgezel rechtvaardig zijn, maar ook dat Jezus volkomen onschuldig is, hoe men ook schimpt en spot.

Zo verheerlijkt hij Jezus in Zijn onschuld, ofschoon hij nog niet weet dat de Heere hem genade zal bewijzen. Hij ziet—door het doorbrekend licht van Gods Geest—in Jezus de Koning niet van het vleselijk, maar van het geestelijk Israel, hij noemt Hem Heere. Dan smeekt hij Hem of Hij hem gedenken wil als Hij in Zijn koninkrijk zal gekomen zijn. Hij beoefent hier het toevluchtnemend geloof, het geloof der werking Gods, dat zo geheel anders is dan een uiterlijk aannemen van de waarheid Gods. Eerbied voor Jezus vervult zijn hart, terwijl hij alles wat buiten Hem is loslaat; hij grijpt Hem aan in Zijn almachtig vermogen.

Het geloof heeft een kracht die door alle schier onoverkomelijke bezwaren heen dringt, omdat het zijn oorsprong heeft in God en verworven is door het lijden en sterven van Jezus Christus. Wanneer dat geloof in oefening is, gaat het uit tot God in Christus om hulp in de nood en om genade voor de schuld, en dat geloofsoog ziet dan op de dierbaarheid van Christus, op Zijn volkomen algenoegzaamheid, Zijn eeuwige volheid en onmisbaarheid. Met verlating van alles buiten Hem, beschouwt men Christus dan als de enige Naam die onder de hemel gegeven is, door welke wij moeten zalig worden. Hem te bezitten, met Hem gemeenschap te mogen hebben is de sterkste begeerte van de ziel, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf.

Maar met Hem kan de ziel overal door, want Christus is Koning naar het recht Gods, en Hij is de Waarachtige, de Volzalige, de Volmaakte. Want zo zegt ook de moordenaar: wij ontvangen straf waardig hetgeen wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. Het geloof verklaart God volkomen vrij en neemt het vonnis over. Het geloof ziet zozeer het goddelijk alvermogen in de Middelaar Gods en der mensen, dat het spreekt gelijk de moordenaar doet: „Gedenk mijner”. Dat alleen is al genoeg. Welk een doorbrekende genadekracht komt hierin openbaar.

Het is echter juist dat doorbrekend licht en die doortrekkende genade, die zo vaak gemist worden. Men wordt zo vaak door elkander opgebouwd in gemoedelijke ervaringen, waardoor de mens in eigen schatting bekeerd wordt, zonder Christus te kennen. Bij de moordenaar is echter plaats voor de persoon en de gerechtigheid van Christus. Daarom klinkt het tot hem uit de mond van Jezus: „Voorwaar zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”.

Die woorden van de stervende Borg hebben zulk een kracht — want Hij spreekt als machthebbende en niet als de Schriftgeleerden — dat aan de zaligheid van de moordenaar niet behoeft getwijfeld te worden. De moordenaar die Christus voor aller oor geeerd had, wordt nu geeerd door Christus, eveneens in het openbaar.

Het „voorwaar reg Ik u” heeft de betekenis van een Goddelijke eedzwering, betreffende de zaligheid van Gods kinderen en de ondergang van de goddelozen. Christus zweert hier dus als het ware, dat zijn ziel, gelijk de Catechismus zegt: van stonde aan bij het sterven tot Christus haar Hoofd zal worden opgenomen. De Heere wil de stervende moordenaar bemoedigen, alsof Hij sprak: Houd moed, nog enkele ogenblikken en dan zijn wij beiden te zamen in het hemels paradijs. Ikzelf en al de Mijnen zijn straks verlost. Zonder Mij is de hemel voor u geen hemel; met Mij zoudt gij ook in de hel kunnen zijn. Maar het verloren paradijs is door Mij weer geopend. Door de val werd de mens uit het paradijs verdreven, maar door Mij krijgt gij een plaats in het hemels paradijs, dat heerlijker zal zijn dan het eerste ooit geweest is.

Door dit getuigenis van de stervende Jezus wordt de Vader verheerlijkt in Zijn souvereine genade door de Zoon, terwijl de Zoon door de Vader verheerlijkt wordt door het getuigenis van de moordenaar. Zowel door het getuigenis van Jezus, als door dat van de moordenaar, worden Joden en heidenen veroordeeld in hun vijandschap. En degenen die ten leven verordineerd zijn worden daardoor overtuigd van hun schuld. Christus was door het Sanhedrin veroordeeld, maar door de Heilige Geest, Die krachtig werkt in het hart van de moordenaar, wordt Hij gerechtvaardigd. Tegenover de spot van Jood en heiden staat het eeuwig Evangelie, en tegenover de machten der duisternis het licht der goddelijke genade.

Dat zal zo blijven tot aan het einde der eeuwen. Altijd weer zal goddelijke genade het voorwerp van de haat der wereld zijn; zij zal echter toch over alle machten uit de afgrond triumferen! Zalig is de mens die voor God in de schuld gebracht wordt en het vonnis overneemt, gelijk die stervende moordenaar. Gemoedelijke vroomheid zal als een zandgrond onder de slagen der goddelijke gerechtigheid bezwijken en onder de voeten wegzinken. Alleen het oprechte geloof dat in haar oefening Christus aangrijpt, zal over alles triumferen, in en door Hem. Alleen de gerechtigheid van Christus redt van de dood. In de bekering van de moordenaar ligt echter ook de aanwijzing dat Christus’ bloed machtig is de grootste schuld te boeten, en dat niemand moet menen dat hij te lang of te zwaar gezondigd heeft, om nog zalig te kunnen worden. Zolang men in het heden der genade is, kan het nog. Als er onzerzijds maar een recht schuldbesef mocht komen door het ontdekkend licht des geestes; want zonder ontdekking is er voor Christus en Zijn schuldvergevende genade geen plaats in onze harten.

De Geest des oordeels en der uitbranding mocht Zijn werk doen, tot verbrijzeling des harten, opdat Hij daarna als de Geest des geloofs, ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig mocht maken en onze harten reinigen van alle ongerechtigheid. Christus is verhoogd aan des Vaders rechterhand en de moordenaar juicht voor de troon. Het zal er echter voor ons allen straks bij de dood op aan komen, of wij zullen ingaan in het hemels paradijs, om eeuwig te leven met Christus en de moordenaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1959

The Banner of Truth | 8 Pagina's

DE ZALIGSPREKING VAN DE MOORDENAAR

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1959

The Banner of Truth | 8 Pagina's