Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STICHTELIJKE OVERDENKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STICHTELIJKE OVERDENKING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden. Psalm 111 : 9a

Het is een groot en heerlijk onderwerp, waarover wij thans gaan schrijven, groter en wonderbaarlijker dan de schepping van hemel en aarde.

Het is de verlossing, welke de Heere Zijn volk heeft bereid en gezonden waarover wij thans gaan handelen, waarover slechts stamelend gesproken en gebrekkig door ons geschreven kan worden, omdat het nimmer door enig mens in zijn volle heerlijkheid besproken kan worden.

Van welke kant ook beschouwd, is zij groot en heerlijk. Groot en heerlijk daarom wel allermeest, omdat de nooit volprezen deugden Gods daarin op het allervolmaaktst verheerlijkt worden.

Hoe wordt de liefde des Vaders in deze verlossing, welke geen mens gezocht of begeerd heeft, maar integendeel door alle mensen is tegenge-staan en met vijandschap bejegend, verheerlijkt!

Wie van de engelen, serafijnen of cherubijnen, die voor Gods troon staan, zou het ooit op zijn lippen hebben durven nemen, opdat deze verlossing verwezenlijkt zou worden: laat daartoe Uw Zoon op aarde als een lam geslacht worden.

Gewis, geen enkele dezer engelen, gesteld hij had deze verlossing kunnen bedenken, had tot God durven gaan met het voorstel: laat ter verlossing van een zondig volk Uw Zoon de heerlijkheid des hemels verlaten, op aarde veracht, de onwaardigste onder de mensen, een man van smarten zijn en aan het kruis tot vloek en zonde gemaakt worden.

Doch, o liefde zonder maat of peil, de Vader Zelf heeft dit gewild, zelfs vurig begeerd.

Reeds van de grondlegging der wereld heeft in de Zoon Zijns welbehagens het hart des Vaders met vurige liefde tot Zijn volk geklopt, heeft het verlangen van de liefde van Jehova zich daarop gericht, dat het door recht verlost zou worden. Vrijwillig en door liefde gedrongen, heeft de Vader het dierbaarste en het hoogste, dat Hij bezat, Zijn Zoon, Zijn Eniggeborene, gegeven, opdat Sion in en uit een wereld van zonde en ongerechtigheid door recht en gerechtigheid verlost zou worden.

Te groter en te heerlijker, nog zo veel meer te verwonderenswaardiger is deze liefde, als bedacht wordt, dat de Heere Zich van eeuwigheid tot eeuwigheid in Zijn eigen volmaakt en volzalig Wezen vermaakt en geen mens van node heeft om Hem te dienen, dwijl Hij alle mensen de adem en het leven geeft; dat Hij het ganse menselijk geslacht rechtvaardig had kunnen laten liggen in de val, waarin het zichzelf gebracht heeft, gelijk Hij de opstandige engelen geen onrecht aangedaan heeft als Hij hen besloten heeft in de eeuwige banden der duisternis en dat Zijn deugden ook verheerlijkt worden in het verloren gaan van een mens.

Het is dan ook niet dan reine, klare, soevereine liefde, welke de Vader er toe gedreven heeft om de Zijnen verlossing te zenden; liefde, welke nergens haar weergade vindt; liefde, welke het begrip van engelen en mensen te boven gaat; liefde, waarover men zich nooit genoeg verwonderen kan en welke men ook nooit genoeg aanbidden kan.

En voorzeker, aldus is het ook gesteld met de liefde des Zoons. Hoe verwonderens-en aanbid-denswaardig is het, dat Hij de schuldovernemende Borg heeft willen worden voor een volk, dat aan de kennis Zijner wegen geen lust heeft en van nature niet wil al wat Hij wil, en steeds de verzenen tegen de prikkels slaat! Hij, Die het uitgedrukte Beeld van Gods zelfstandigheid en het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, waarachtig God uit waarachtig God, waarachtig Licht uit waarachtig Licht is, heeft Zich toch vrijwillig en bereidvaardig zo willen vernederen, dat Hij in een eeuwig gedenkwaardige nacht in Bethlehem-Efratha in een stal der beesten als mens heeft willen geboren worden; dat Hij, uitgenomen de zonde, een onzer gelijk heeft willen worden, naar Zijn heilige mensheid even nietig, even vergankelijk, even sterfelijk als wij. Gelijk het ook alle verwondering to boven gaat, dat Hij hier de weg des lijdens heeft willen betreden, en dat in zulk een mate, dat de ouden geheel naar waarheid verklaard hebben, dat geen mens op aarde ooit zulke scherpe doornen geplukt heeft als de Zoon Gods, waar Hij, om Sion door recht te verlossen, in lijdelijke, en dadelijke gehoorzaamheid hij Zijn plaatsbekledend en verzoenend lijden voor Zijn volk de wet vervuld, aan Gods strafoefenende gerechtigheid volkomen betaald en de last van Gods oneindige toorn tegen de zonde gedragen en weggedragen heeft.

O ondoorgrondelijke liefde des Zoons Gods!

Hij nam de menselijke natuur aan, opdat de Zijnen de Goddelijke deelachtig zouden worden; Hij droeg het kruis, opdat zij de onverwelkelijke kroon der rechtvaardigheid deelachtig zouden worden; Hij stierf, opdat zij eeuwig zouden leven; gelijk Hij door Zijn dood voor al degenen, die Zijn verschijning liefhebben, de dood gedood heeft en voor hen het leven en de onverderfelijk-heid heeft te voorschijn gebracht; Hij daalde tot in het graf neder, opdat het graf hun een rustplaats, een doorgang ten eeuwigen leven zou zijn.

Het is al meer gezegd, maar het kan feitelijk nooit genoeg gezegd worden, welk een uitnemende, trouwe, nimmer bezwijkende, alles te boven gaande liefde is toch die van de Middelaar Gods en der mensen. Hij werd arm, opdat Hij armen rijk zou maken; opdat Hij degenen, die zwart van dienstbaarheid en zonde zijn, als een reine bruid aan de Vader zou voorstellen; opdat Hij hen, die dood door en in misdaden en zonden zijn, het eeuwige leven van een volmaakte zaligheid zou bereiden.

Want Zijn onnaspeurlijke liefde zal en kan niet eerder rusten alvorens, Hij, Wiens spijze ‘t was de wil des Vaders te doen, alles gedaan heeft wat Zijn Vader in Zijn handen gesteld heeft om te doen. Daarom, Hij stelt, Die Zijn leven op aarde voor Zijn schapen stelde, in zekere zin aan de rechterhand des Vaders, ver verheven boven alle machten en tronen, nog Zijn leven voor Zijn schapen, want Hij leeft mede om voor hen te bidden.

Daarom zal Hij ook eenmaal als de Verrezene en Verheerlijkte op aarde wederkeren en met de stem van Zijn alvermogen de graven ontsluiten, de hel eeuwig haar prooi ontrukken, en het geschenk, de gegevenen des Vaders, dat de Vader Hem als loon op Zijn arbeid heeft toegezegd, in al Zijn luister aan de Vader tonen.

O, welk een morgen zal de morgen der eeuwige verrijzenis zijn, als het geloof in aanschouwen verwisseld wordt! Alsdan zal de zware arbeid des Zoons Zich openbaren in de heerlijkheid van het door Hem gekochte en verloste geslacht van zondaren.

Met dat geslacht zal Hij de wereld richten in rechtmatigheid, met dat geslacht al Zijn heerlijkheid en troon delen en aan dat geslacht al de volheid Zijner liefde bewijzen, als Hij tot hetzelve zal zeggen: „Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld”.

En dit geslacht zal als een loutere gift der liefde ontvangen een zaligheid, als geen oog gezien, geen oor gehoord heeft en nimmer in de gedachte van enig mens is opgeklommen. Zijn blijde zangers zullen alsdan de cimbels slaan en nooit moede worden om in heilige gezangen de liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes uit te jubelen; gekocht en verlost als dit geslacht zich zal kennen uit de verlokkingen en vervolgingen der wereld, uit het schrikkelijke geweld des duivels en uit de vreselijke macht der zonde.

Ja voorzeker, ook de derde Persoon van de heilige Drieëenheid zal alsdan het onderwerp van de eeuwige vreugdezangen der heiligen Gods uitmaken. Hij is het immers, van Wie Christus eenmaal, toen Zijn gezegende voeten nog op aarde stonden, sprak als de Geest der waarheid, van Hem getuigende: „Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen”.

Hoe jammerlijk het ook is, dat in onze donkere dagen het werk des Heiligen Geestes weersproken, geloochend, verzwegen, zelfs als iets ziekelijks uitgekreten wordt, en hoe zeer en veelvuldig het ook moog geschieden, noch het één, noch het ander maakt Christus’ woord krachteloos. Alle kinderen Gods mogen dit in hun leven heilzaam en zaligmakend ervaren. Zij zijn het toch, die zich hier leren kennen als degenen, die nooit naar God in waarheid gezocht of gevraagd zouden hebben, ten ware de Heilige Geest hen niet onwe-derstaanbaar uit de duisternis tot het wonderbare licht van Zijn Koninkrijk geroepen had. Ja gewis, als al de andere mensen waren ook zij kinderen des toorns en der duisternis en nimmer zouden zij het vreselijke er van gekend en gevoeld hebben van onder Gods toorn te zijn, en nooit zouden zij uit de dood en de duisternis tot een nieuw en godzalig leven zijn opgestaan, had Gods Geest hen niet in de weg van wedergeborte en geloof in Christus Jezus mede levend gemaakt.

Wat zou er van hen geworden zijn, indien de Heilige Geest hun het hart niet vernieuwd het verstand niet verlicht en de wil en de wandel, niet omgebogen had, in hen niet geschapen had het nieuwe schepsel, in Christus Jezus geschapen tot goede werken? Nimmer was er alsdan een breuk tussen hen en de zonde geslagen; nimmer zouden zij de wereld de scheldbrief gegeven hebben; nimmed het pad der waarheid voor hun voet verkoren hebben.

Nogmaals, wat zou er van hen geworden zijn als Gods Geest het werk, dat Hij in hen begonnen had, niet had voleindigd; als deze Geest hen niet ten einde toe had geleid en zo verlevendigd, dat zij met de apostel Paulus het zeiden: „Niet, dat ik het airede gekregen heb, of airede volmaakt ben, maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben”?

O gezegende Geest, Die daar uitgaat van de Vader en de Zoon, Die al de Zijnen wederbaart, ontdekt, ontledigt en ontbloot, ontkroont en onttroont, zó ontgrondt, dat zij in zichzelf niet dan ellendige, arme, verloren ,doem- en heiwaardige zondaren worden, die met de apostel Paulus alle dingen schade en drek achten te zijn om de uitnemendheid der kennis van Christus, opdat zij in Christus mogen gevonden worden.

O, niet dan heil aanbrengende Geest Gods, Die de liefde Gods in de Zijnen uitstort, hen op de dag Zijner heirkracht zeer gewillig maakt en in hen de vijandschap verbreekt, zodat zij de wapens hunner vijandscap moeten inleveren en zij als vijanden door Christus met God verzoend, bevriend en verenigd worden, in Christus gevonden wordende, niet hebbende hun rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof.

O, nooit naar waarde volprezen Geest Gods, Die troostelozen troost en hen verzekeren kan van hun kindschap Gods; Die al de Zijnen bij Zich op school neemt en hen nooit van Zijn school laat gaan voordat Hij den bekwaam gemaakt heeft om de palmtak der overwinning en de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid te dragen.

Wat al lofliederen zullen er eenmaal in de eeuwige vreugde des Heeren opklinken, dat Hij Zijn volk verlossing gezonden en bereid heeft! Welk een onuitsprekelijke vreugde en vrede wordt er hier op aarde al genoten door degenen, die in hun verlossing Gods liefde mogen smaken en ontwaren! Hoe geraken zij daarover in heilige verwondering en aanbidding! Hoe verlangen zij om daar meer van te mogen smaken!

Doch een ieder heeft wel terdege ter harte te nemen, dat Sion door recht verlost wordt, en dat zonder wedergeboorte en het geloof, dat door de liefde werkt, hij nimmer in deze verlossing zal delen en nooit in Christus Jezus, de Heere, gevonden zal worden, en nooit in Gods gemeenschap zal delen en het zo liefelijke „Abba, Vader” nooit in der waarheid zal kunnen zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1962

The Banner of Truth | 16 Pagina's

STICHTELIJKE OVERDENKING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1962

The Banner of Truth | 16 Pagina's