EEN ERNSTIGE AANDRANG VOOR ZELFONDERZOEK
Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt liebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw, en afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon Gods wederom kruisigen en openlijk te schande maken. Hebr. 6: 4–6
Tot goed begrip is het nodig dat wij verstaan dat deze woorden getuigen van een ernstig vermaan. Reeds ernstig was het vermaan dat de apostel Paulus schrijft in hoofdstuk 3 vers 13:” Maar vermaant elkander te allen dage, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niet iemand uit u verhard worde door de verleiding der zonde”. Maar nu komt hij ook te getuigen, als hij wijst op mensen, die eens verlicht zijn geweest en afvallig worden. Hebben wij allen een indruk van deze vermaning? Het is toch een eeuwige waarheid vreselijk is de weg van de aarde naar de hell. Maar nog vreselijker de weg van de hemelpoort naar de hel. Menen in te gaan en niet kunnen. Het is toch waarheid dat Gods Woord ons steeds komt te waarschuwen om ons te onderzoeken of wij waarlijk in het geloof zijn. We moeten een echt geloof bezitten, anders komen wij zeker om. Er sijn in onze dagen zoveel naamchristenen en ook bijna christenen. Toch is voor velen ons Schrift gedeelte een aanstoot. Gods Woord spreekt toch zo duidelijk dat een kind van God wel diep vallen maar nooit afvallen kan. De Heere Jezus heeft toch zo klaar en duidelijk gezegd, dat Gods kinderen niet verloren kunnen gaan in der eeuwigheid en dat niemand ze kan rukken uit de hand des Vaders. Hun zaligheid ligt toch vast in het eeuwige welbehagen Gods. Klopt dit wel met onze Schriftoverdenking? Hoe kunnen Gods kinderen bestreden worden met deze vermaning. Ze hebben uit vrije genade de liefde Gods uit de hemel gesmaakt en nu toch verloren gaan? Kom, laten wij ons Schrift gedeelte eens nader overdenken. Dan komen wij ineens bij de kern der zaak met de vraag: Wie kunnen afvallen? Paulus komt te getuigen van “die eens verlicht geweest zijn”. Denk nu aan de waarschuwende gelijkenis van de wijze en dwaze maagden. De dwaze maagden, zowel als de wijze, hadden brandende en lichtende lampen. Beide ijveren voor de leer, de belijdenis, Gods Woord en de inzettingen der ouden. Beide lopen Gods kinderen na en de beste predikanten. Herodes hoorde Johannes de Dooper gaarne. Beide zitten aan de Avondmaalstafel. Wat een licht! Wat een overeenkomst, ze wachten beide op den bruidegom, ja, ze gaan hem te gemoet. Zo kunnen ware christenen en de naam— christenen uitzien en verlangen naar Christus wederkomst. Hoe komt dat? Door de algemene werkingen des Geestes kunnen wij een gevoel hebben van eigen bedorvenheid, kunnen zichzelven diep veroordelen, en wenen onder de algemene overtuiging van zonden. Wij hebben toch zo heel duidelijk de voorbeelden in Gods Woord, hoe ver dat algemene overtuigingen kunnen gaan, denkt b. v. aan Farao, Saul enz. Verstandelijk is het hen duidelijk, dat alleen in Christus de zaligheid gevonden wordt. Hij heeft zelfs enige verlichting van het Evangelie, kan soms spreken van een verandering in zijn leven. Het is juist in onze dagen zo noodzakelijk om te waarschuwen hoe ver het kan gaan me teen algemene overtuiging, zonder de waarachtige zaligmakende werkingen. Wat wordt gemist? De ware droefheid naar God. Hij heeft wel een droefheid, maar alleen over de gevolgen van de zonde. Wat mist hij? Ondanks dat hij gaarne praat over de liefde van de Heere Jezus voor zondaren, hij is nog nooit waarlijk zondaar voor God geworden. Daarom zullen er velen zijn, die met de dwaze maagden zullen roepen: Heere, doe ons open, maar het zullen vernemen uit den mond van de hemelse bruidegom: Ik ken u niet. Bunyan schrijft er van: “Toen zag ik dat er ook een wek van de hemel, naar de hel is.” Wat is zelfbedrog toch ontzettend. Luister naar de bazuin des Woords, eer de laatste bazuin vernomen wordt. Het is nog de dag der zaligheid. Het is nog niet te laat. Er is een volheid van genade voor een verloren mens. Wat zal het toch ontzettend wezen om te moeten sterven met algemene werkingen des Geestes. Het kan toch zo ver gaan met al onze godsdienstijver en ervaringen. Wij lezen verder dat men zelfs de hemelse gaven kan smaken zonder de ware bediening van de genade. Nu doelt de apostel hier op, dat er mensen zijn, die in aanraking gekomen zijn met het woord van vrije genade, dat ons spreekt van de rijkdom van Christus. De Heere Jezus is toch de gave des Vaders, Hij verwierf de verbonds weldaden voor Zijn uitverkoren kerk en ze worden geschonken aan de voorwerpen van Gods eeuwige liefde. Welnu, door de uitwendige verlichting des Geestes kan de mens zelfs de hemelse gaven smaken. Smaken wil zeggen, èreen proef van nemen. Wij spreken van proeven. Maar wij kunnen, na proeven, smaken, het voedsel verwerpen; het niet opeten. Van zelf dan laat het geen vrucht na. Nooit hebben ze gegeten, maar ze hebben het weggeworpen, waar ze eerst een proef van genomen hebben. Door de algemene verlichting kan een mens over de genade spreken zo met een overtuiging, dat wij denken, dat is het. Wat is een kenmerk dat het niet waar is? Algemene verlichting geeft meest terstond vreugde, en geen Gods-gemis. Ze komen niet tot de ware klacht dat ze God kwijt zijn. Maar in bijzonder de liefde Gods maakt de mens waar voor God, en geeft betrekking op Gods deugden. Is dat reeds in uw leven ervaren? Zonder de ware liefde wordt de mens opgeblazen, en krijgt een hoge bespreking lief over gewichtige leerstukken, zonder de ware verootmoediging. Het mocht ons allen brengen tot een waar onderzoek. De apostel Paulus schrijft zelfs: “en des Heilige Geestes deelachtig geworden zijn”. Maar lees dit goed, er staat niet, dat zij den Heilige Geest deelachtig zijn. Zij hebben iets van den Heilige Geest. Het is toch gegrond op de Bijbel dat in den apostolische tijd vele gaven des geestes waren. Er was een gave des ge-beds en der profetie, en gave der barmhartigheid, en mededeelzaamheid, een gave der talen. Dit is zeker, dat door de algemene werkingen des Heiige Geestes kan een tijdgelovige boven een kind van God zich als een welbespraakt mens openbaren. Maar zij missen de onwederstandelijke werking van vrije genade, dat ze een ogenblik in hun leven gekregen hebben, dat ze het moesten verliezen, dat ze het waardig werden dat ze naar de hel moesten. Is dat reedsin uw leven gepasseerd? Al hebben wij het kenmerk van de algemene werking des Geestes, dat wij gesmaakt hebben het goede Woord Gods, toch maar aan de zijde van God gevallen zijn. Dan is er ook geen plaats voor de Heere Jezus. Ach, als wij onder de waarheid zijn opgevoed, dan komt er wel eens een psalmvers in uw gedachten, een Schriftwoord, maar wij moeten eenChristus leren kennen voor onze schuld. Als de mens spreekt over een voorkomende waarheid, kunnen wij wel zeggen, “dat heeft een mens toch niet van zichzel-ven”, maar dat is een slaapmiddel dat helaas zo veel wordt toegediend. In onze diepe val liggen wij verloren, en nu moeten wij tot God bekeerd worden. Het is een vrije souverein Godswerk. Kent ge uw dood en verlorenheid in waarheid voor God? Waagt uw ziel er toch niet aan om met een vroom praatje naar de eeuwigheid te gaan. Een mens kan zoveel smaken zonder de waarachtige bediening des Heilige Geestes. Hier wordt ons toch voorgehouden van een smaken dekrachten der toekomende eeuw. Ja, ze leven wel uit gemoedsindrukken en veel gevoelsindrukken, maar het waarachtige leven Gods wordt gemist. Ze hebben in Gods Naam geprofeteerd, duivelen uitgeworpen en vele krachten gedaan (Matth 7:22). Denk aan al de secten en stromingen in deze tijd, die zichzelf noemen: “Stromen van kracht”. Zij missen de diepte van het ware geloof. Toch alles komt eenmaal openbaar. Er zijn veel verenigingen, die zich zeer veel bezig houden met alles wat in verband staat met de wederkomst van Christus. Maar voor velen is het zo gelijk de Catechismus komt te getuigen:” me de mond in Jezus roemen, doch Hem metterdaad verloochenen”. Het zal een eeuwig wonder wezen, als wij niet tot deze mensen behoren. Maar wat een troost, daar is een volk op de wereld, die zalig worden omdat God het wil. O, Gods eeuwige verkiezing, dat is de troostbron voor Gods kinderen op de aarde. Wat kan de strijd erg wezen, te vrezen te behoren tot de algemene verlichten zonder de bediening van Gods Geest. Gelukkig volk die door wedergeboorte in het verbond der genade zijn ingebracht, en daar kunnen ze nooit uitvallen. En wie de kenmerken van de genade mag kennen, valt niet af, zo als het hier in onze overdenking gezegd wordt.
“En afvallig worden”. Hier moeten wij nu denken aan een afkeren van het Woord Gods, dat hen heeft verlicht. Het was een verwerpen van de hemelse gaven die ze hebben gesmaakt. Eerst was het hun begeerte, maar nu is het een walg geworden. Ze bespotten de leer van het eenzijdige vrijmachtige Gods werk. Ze hebben medelijden met die mensen die volgens hun zeggen, altijd in de put zitten. Er zijn zelfs predikers die eerst voorwerpelijk de waarheid zuiver brachten, en Wet en Evanglie zuiver stelde, maar nu een walg hebben aan de leer van vrije genade. Neen, wij denken nu niet aan Gods kinderen die in zonde kunnen vallen, wat vanzelf zeer te betreuren is, maar de Heere zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbod gedenken. Hier ziet onze tekst op een volkomen afval. Zij vallen er voor eeuwig buiten. Zelfs is het geen afval door dwaling, maar met een haat en zelfbewustheid keert men zich tegen het Woord van God. Ja, het is een lasteren tegen den Heilige Geest. Ik las in een der verklaarders, “niet in een ogenblik geschiedt dit alles, eerst begint het licht te doven, dan verliezen de hemelse gaven voor dezulken haar smaak”. Maar wij horen nog meer, onze tekst begint met de woorden: “Want het is onmogelijk” … en dan aan het einde, “die zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon Gods wederom kruisigen en openlijk te schande maken.” Neen, er staat niet zeldzaam, maar het is “onmogelijk” om tot bekering te komen. Is dat niet tegen Gods Woord? De Heere is toch machtig dit te doen? Wij weten dat Gods Woord ons komt te leren, dat er geen vergeving is voor de laster tegen den Heiligen Geest. Vreselijk is het daarom als de mens aan de verharding is overgegeven. Dit is met recht een ontzettende wrake Gods tot verheerlijking van Zijn deugden. En dat alles door eigen schuld! De mensen die tegen de Heilige Geest hebben gezondigd hebben geen smart daarover. Ze zijn over gegeven. Daarom kinderen Gods, wat is nu uw strijd? Is het niet veelal uw vrees? Vooral in dagen van duisternis, en verachtering in de genade? Maar wat is nu uw begeerte? Toch niet de Heere Jezus openlijk te schandete maken? Och, gij wordt in de ontdekking meer en meer gewaar, dat gij Hem kwam te kruisigen, en hem steeds tot schande komt te maken, maar uw verzuchting is toch naar uw Koning? Neen, U kwam ik niet te tekenen in uw bestrijding. Maar zo zegt gij, “Ja, ik ben zo met vreze vervuld, dat ik tegen de Heilige Geest kwam te zondigen, en nu kwam ik mijn doodvonnis te lezen.”
Dit is juist een bewijs dat u het niet gedaan heeft. Ik herhaal, die het wel gedaan hebben, hebben er-nooit strijd over. Deze zijn overgegeven. Maar waarom dan toch zoveel strijd over deze dingen? Hoe komt het dat Gods kinderen over deze zaken zo veel strijd hebben? Dit ligt alles in Gods souvereine handelingen met Zijn volk. Hij laat Zijn volk in de beproeving gaan, om dat ze meer en meer in een levendig gemis komen. Wij moeten alles verliezen in de weg van gerechtigheid. Wij willen onze gemoedsgronden niet missen, wij willen niet verloren gaan. Maar in een weg van verloren gaan ligt de zaligheid voor Kods volk. Wij moeten op rechtsgronden met God verzoend worden, een gegeven Koning ontvangen, enkel uit genade. Het Woord Gods is ons tot onderwijs geschreven. Een ieder onderzoeke zich nauw of hij reeds een bezitter van den Heilige Geest is. Zondaar, het zal vreselijk zijn onbekeerd te sterven. Wat zegt ons hart hierop? Ach, velen moeten erkenen, dat de Rechter in Zijn weegschaal voor hen enkel wee zal brengen. O, val Hem dan te voet, onherboren zondaar. Smeek om genade eer het te laat is. Geve de Heere ons allen de verzuchting met de bede.
“Doorgrond m, en ken mijn hart, o Heer;
Is t, geen ik denk, niet tot Uw eer?
Beproef m’, en zie of mijn gemoed
Iets kwaads, iels onbehoorlijks voed;
En doe mij toch, met vaste schreden,
De weg der zaligheid betreden.”
Leve dan in uw ziel het gebed van den ziener op Patmos met al Gods kinderen: Kom Heere Jezus, ja komt haastelijk”. Amen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965
The Banner of Truth | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965
The Banner of Truth | 22 Pagina's