Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Ontroerde Wereld En De Veilige Kerk “God is ons eene Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden eene Hulp in Benauwdheden. “Psalm 46:2.

De auteur van dezen psalm is ons onbekend Gissingen zijn er wel gemaakt wie de opsteller zoude geweest zijn, doch zekerheid is er niet.

De psalm is verdeeld in drie hoofdpunten: Van vers 1—4 word door de dichter in heilig geestdrift bezongen dat God is een toevlucht en sterkte van Zijn volk, en dat Gods volk, het Israel Gods, niets te vreezen heeft al veranderde de aarde hare plaats, al worden de bergen verzet, al bruisen de wateren der zeeen en daveren de bergen door het geweld der baren. In vers 5—8 wordt in ootmoedige geloofstaal vernomen dat Gods Kerk, de Stad Gods, het heiligdom is des Allerhoogsten, en hare woningen worden verblijd door de altijd-vioeiende rivier van vertroostingen, dat de God Israels in haar midden is, dat zij niet zal wankelen en God haar zal helpen. De Heidenen mochten zooveel razen als zij wilden, daar is voor Gods Kerk geen reden voor vrees, omdat de Heere der heirscharen veel machtiger is, welke door Zijn stem slechts te laten hooren, de heele aarde doet smelten. Die machtige God Jacobs is met Zijn volk en voor haar een hoog vertrek, onbereikbaar voor hunne vijanden. In vers 9—12 wekt de dichter de geloovige Israelieten op om de daden Gods op te merken. Bij aandachtig de Gods regeering na te gaan zal blijken dat God door Zijne oordeelen verwoestingen op de aarde aanricht, dat Hij alleen machtig is om oorlogen over de geheele aarde te doen ophouden en de oorlog materialen te vernietigen.

Door onnoodige vrees moet Gods volk zich niet laten vervoeren, om reden God alleen God is, en Hij op Zijn tijd verhoogd zal worden onder de Heidenen en de God van Jacob met hen en hun Beschermer en Veiligheid is.

De geheele inhoud van dezen psalm en de omstandigheden daarin vermeld doen ons vermoeden dat deze psalm en de omstandigheden daarin vermeld doen ons vermoeden dat deze psalm is gedicht ten tijde van de belegering van Jeruzalem door Sanherib de koning van Assyrie. 710 B.C. (Lees 2 Kon. 19 en Jesaja 36).

Hiskia was in dien tijd koning over Juda. De vrome koning, die den hoon en lastertaal van Rabsake tegen Israels God en Juda’s koning had gehoord en de dreigbrieven om de stad over te geven voor den Heere, in den tempel had neergelegd, kwam zeer in de engte. Het was voor den koning en zijn raadslieden, de oudsten en de priesters, een dag der benauwdheid, schelding en lastering; en daar was geen kracht bij koning en volk om den indringenden vijand met zijn machtig leger, te weerstaan. De Godvreezende koning scheurde, naar de gewoonte van dien tijd, zijne kleederen en bedekte zich met een zak als teekenen van rouw en verootmoediging en ging toen in dat rouwgewaad en die gestalte naar het huis des Heeren.

Dit mocht voor ons allen, maar vooral in landen waar weer oorlog is uitgebroken, een leering en ten voorbeeld zijn. Wat zijn het schrikkelijke oordeelen, als de vorsten, dictators, gouvernementen, de raadslieden en de volken met blindheid en verharding zijn geslagen, God niet noodig hebben en zich beroepen op hunne natuurlijke oorlogswapenen, forten en geoefende legers, onder leiding van gedecoreerde hoofd-officieren.

Arme wereld, die de menschelijke rede, wijsheid, kracht en moderne bewapening tot hun God hebben gemaakt en zich veilig achten in hunne zoogenaamde forten en schuilkelders. Hoe nuttig en noodzakelijk de krijgs-toerustingen, de afweer-middelen en beschermplaatsen ook mogen zijn in tijd van oorlog, toch is er meer noodig om den opmarsch van den vijand te weerstaan, te verslaan en volstrekt veilig te wezen voor de oorlog-monsters, die in een oogenblik tijds, gedeelten van dorpen en steden tot een puinhoop maken en zoovele duizende menschen dooden en verwonden.

Het is voor de wereld en de grootmachten van dezen tijd een geheim, dat er nog een betere bewapening en beveiliging is.

Dat heeft de koning Hiskia door genade en bij bevinding in de hachelijkste oogenblikken ondervonden. De koning zond een deputatie naar den profeet Jesaja om tot den Heere te bidden voor het overblijfsel dat gevonden werd. De getrouwe profeet, raadsman des konings en wachter op Sions muren, kreeg de boodschap van den Heere en gaf die over aan de deputatie des konings om hem te zeggen: “Zoo zegt de Heere, vreest niet voor de woorden die gij gehoord hebt, waarmede de dienaars van den koning van Assyria gelasterd hebben. Zie Ik zal eenen geest in hem geven dat hij een gerucht zal hooren en weder in zijn land keeren; en Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen.” 2 Kon. 19: 6 en 7.

Door den nood gedreven en de macht en lasteringen van Assyrie’s koning bedreigd, vluchtte Hiskia naar God en bracht zijn zaak voor den Heere, gesteund door de gebeden van Jesaja en andere ontbloote bidders des volks. Weder kreeg Jesaja de boodschap om den koning te troosten, dat de Heere de richtzaak van koning en volk had overgenomen, en de koning van Assyria in Jeruzalem niet zou komen noch daar een pijl inschieten noch de stad insluiten, want de Heere zou de stad beschermen om die te verlossen.

“Het geschiede dan in dienzelven nacht, dat de engel des Heeren uitvoer en sloeg in het leger van Assyria 185 duizend.” 2 Kon. 19:35. De Heere had het gebed Zijns volks gehoord, niet de verdedegings-werken die Hiskia had laten maken, noch de groote som geld die hij Sanherib had betaald, vgl. 2 Kon. 18:14, brachten heil, neen, de Heere sneed ook hier alle eigen middelen af, en op het ootmoedig„ door Hem gegeven gebed, verloste God Zijn volk en versloeg hunne vijanden.

Was het wonder dat deze heugelijke gebeurtenis voor koning en volk zoo groot was dat dit aan de vergetelijkheid werd ontrukt, en de kinderen van Korach, die zangers waren, werd opgedragen het heilslied, Ps. 46 te dichten en te zingen? Daarin toch is de grondtoon: “God is ons een Toevlucht en Sterkte.” Daarin kreeg God de eere. Daarin werd zoo hartelijk beleden dat Hij krachtiglijk bevonden is eene hulpe in benauwdheden.

De vijanden mogen sterk zijn en in den waan verkeeren dat zij den slag zullen winnen en Gods volk vernietigen. Dat volk mag soms in zulkeen toestand komen en de gevaren zoo groot worden, dat het hart bijna versmelt en onzettende ziels-benauwdheden doorleefd worden. In die toestanden leeren Gods kinderen het meest hun zelven kennen, hunne diepe afhankelijkheid van den Heere en hoe weinig geloof zij kunnen oefenen. Ja, geliefde vrienden, als al onze eigen gemaakte sterkten en toevluchten door de vijanden worden weggeslagen, want daar gebruikt de Heere de vijanden soms voor, en dat volk hulpeloos, als een schuldig onwaardig volk nergens meer uitkomst of redding ziet en elk oogenblik denkt om te komen, komt de Heere krachtig tusschenbeide. Dan zegt God tot den vijand: “Tot hiertoe en niet verder.”

Van nature hebben alle menschen hunne wapenen als sterkten die zij gebruiken tegen God en de kennis van Zijn woord. Doch als de Heere Zijn volk te sterk wordt, moeten zij de wapens nederleggen. Dan leere zij dat zij een andere wapenrusting noodig hebben.

Bedriegelijk is het hart des menschen, dat leert elke recruut van de strijdende Kerk. Die heeft zijn geestelijke schuilkelders van levens-verbetering, goede werken, en krachtdadige bekeering, enz. Vooral de schuilgangen van tranen en gemoeds-aandoeningen liggen diep en zijn gevaarlijk. Doch de Heere kent al die schuilhoeken en ontdekt Zijn volk daaraan, zoodat zij alle toevluchten en steunsels verliezen en zij hun zaak in des Heeren hand mogen overgeven.

Wat is dat volk van God toch een bevoorrecht volk. De Heere is in het midden van haar en als zij dat bij bevinding leeren en bij het onderscheidend licht des Geestes zien mogen, is alle vrees geweken en vloeien de beekjes van de vertroosting tot hunne groote blijdschap door de stad Gods. Ja, dat is hier tot troost geschreven voor de geheele Kerk van God.

Dit is ook voor ons in deze donkere tijd tot leering geschreven, want het is niet alleen de wereld en de oorlog-voerende natien die vestingen bouwen en hunne toevlucht-plaatsen maken, en met wapen-geweld zichzelven zoeken te verlossen. Het land en de kerk is vol in onze dagen van menschen, oud en jong, hooge en lagere stand, geleerd en ongeleerd, die rein in hun eigen oogen zijn en van hunnen drek niet zijn gewasschen, eigengerechtigen, die in den vrijen wil gelooven of door zedenverbetering zichzelf verbeelden zich te kunnen helpen. Die zitten altijd in hun schuilhoek. Die weten er niets van wat het beteekent als Ziklag in brand staat en hunne gewaande beste vrienden hen zouden willen steenigen.

Met het oog op de algemeene toestanden van dat deel der wereld dat in oorlog is of met bange vrees is bezielt en ook voor dit land, dachten wij eenige gedachten te schrijven en er op te wijzen dat er zonder God geen veiligheid is en wij de ware toevlucht missen. Mochten nu de oordeelen Gods, die op bijna de geheele wereld zijn, de inwoners zonder onderscheid, gerechtigheid leeren. Dat zou de toorn Gods kunnen afwenden en een tijdelijke vrede kunnen teweeg brengen en de welvaart onder de volken kunnen bevorderen. Het is wel opmerkelijk dat in weerwil van zoo vele veiligheids-middelen, vrede-conferenties, en bemiddelaars die zich aanbieden, alles faalt, het bruisen der wateren aanhoud en het rumoer der volken grooter wordt.

Het is onze wensch en bede voor Gods Kerk bij deze gelegenheid dat de Banier der Waarheid in het begin van dit jaar weer verschijnt, de lezers er op te wijzen, wie de ware Toevlucht en Sterkte is van een hulpeloos, onwaardig en afhankelijk volk. Bij en in Hem, onze Immanuel, is veiligheid en troost. Voor Gods kinderen die dit lezen, mocht het tot troost en blijdschap zijn dat die veiligheid voor hen gewaarborgd is. Overbezorgdheid behoeft en moest er eigenlijk niet zijn bij des Heeren volk, doch daar er nog zooveel vrees is, door ons ver-af-leven, afwijken en wereldgezindheid, missen wij het genot, de rust en vrede van de heerlijke Toevlucht.

Deze psalm is vaak genoemd het lied der Reformatie of het Luthers-lied. De groote held des geloofs zong deze psalm dikwijls in de donkere tijden van zijn leven, bij den tegenstand in het werk der reformatie. De Toevlucht en Sterkte is er altijd voor de Kerk, zij het licht of duisterheid.

Geliefde lezers der Banier, moge de Heere, de God Jacobs, ook voor dit jaar u tot een Toevlucht, Sterkte, en Hulpe zijn of worden, dan zijt gij veilig op de reis door dit Mesech naar het hemelsche Jeruzalem, welker poorten dag en nacht open staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1969

The Banner of Truth | 20 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1969

The Banner of Truth | 20 Pagina's