Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

De uitstorting van de Heilige Geest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat Gij nu ziet en hoort. Hand. 2 : 33.

Op de aanstaande Pinksterdagen hopen wij weer te herdenken de komst van de Heilige Geest op deze aarde. Zoals wij op het Kerstfeest de komst van Gods Zoon in deze wereld herdenken, zo staan wij op de Pinksterdagen stil bij de nederdaling van de „andere Trooster”, de derde Persoon in het Goddelijk Wezen.

Dit is immers de betekenis van Pinksteren, dat de Heilige Geest van woonplaats in veranderd. Zijn zetel is toen verplaatst van de hemel naar de aarde. Hij woont sedert de Pinksterdag in Zijn gemeente op deze wereld.

Onder het Oude Testament werkte Hij wel op aarde, maar Hij woonde in de hemel.

Maar met Pinksteren is Hij komen wonen op de aarde in het midden der gemeente.

Als gevolg daarvan is het werkterrein van de Heilige Geest breder geworden. Voor Pinksteren werkte de Geest immers hoofdzakelijk tot zaligheid onder het volk Israel, het volk Gods. Maar op Pinksteren doorbreekt Hij de grenzen van Israel en gaat Hij werken onder alle volken. Dan wordt de Kerk van het Nieuwe Testament geboren, de kerk uit alle geslachten, talen, volken en natien.

Doch de vrucht van het feit, dat de Heilige Geest op de Pinksterdag Zijn zetel verlegd heeft, is niet alleen dat Zijn werkterrein breder is geworden, maar ook dat Zijn bediening in het hart van Gods kind rijker wordt. Immers voor Pinksteren was de kerk een kerk van kinderen. Veel van de geheimen der zaligheid was voor haar nog verborgen. Het was toen de bedeling van de belofte en van de schaduwen, de bedeling van het leven onder de dienstbaar-neid der wet.

Maar met Pinksteren wordt de kerk een kerk van zonen. Zij wordt van onmondig, mondig. Van onder de Geest der dienstbaarheid tot vreze ontslagen, komt zij nu onder de Geest der aanneming tot kinderen, volwassen kinderen, die vrijgemaakt zijn van de wet en tot het bewuste zoonschap mogen komen.

Zeker, er zijn er ook nu onder Gods kinderen, die wat de stand van hun leven betreft, overeenkomst vertonen met de kerk van het Oude Testament. Zij verkeren onder voogden en verzorgers, bezet met de geest der dienstbaarheid.

Maar de staat van de kerk is sedert Pinksteren de staat der vrijheid. Helaas wordt daar menigmaal zo weinig van beoefend. Ja, men komt soms onder ons de gedachte tegen, dat de waarachtige geloofskennis van Christus en van de vrijmakende kracht van Zijn bloed iets is, dat wel begerenswaardig is, maar niet strikt noodzakelijk. Het govolg is, dat men dan een praten en redeneren krijgt over allerlei bevindingen, maar alles in wezen buiten Christus om.

Dit is tot oneer des Heeren en tot grote schade der zielen, ja het is een bedroeven van de Heilige Geest.

En laten wij nu niet gaan klagen over de Heilige Geest, maar over onze eigen behoefteloosheid.

En laten wij toch met bidden en smeken de doorwerking van Gods Geest begeren, opdat wij maar niet altijd onszelf blijven bedoelen en in het kringetje van ons eigen ik blijven ronddraaien.

Van die rijke betekenis van het heilsfeit van Pinksteren spreekt ook Petrus in de hierboven geschreven tekst. Die tekst behoort tot de prediking, die Petrus na de uitstorting van de Heilige Geest op die grote Pinksterdag gehouden heeft tot de samengestroomde menigte.

Met de kracht des Allerhoogsten aangegord verheft Petrus zich temidden van de schare om te getuigen van wat God gedaan heeft.

De Geest des Vaders en des Zoons had woning genomen in zijn hart, en de kennis van de volheid der zaligheid in Christus in hem verheerlijkt, en daarom was nu zijn tong geworden als de pen van een vaardige schrijver tot eer des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes.

Petrus mag hier spreken vanuit de geloofsgemeenschap met de verheerlijkte Immanuel aan ‘s Vaders rechterhand, terwijl de geschonken Geest des Vaders en des Zoons in hem getuigt.

De Pinkstergeest in zijn hart leidt hem in in de troostrijke werkelijkheid van de verheerlijking van Christus, om vanuit die verheerlijking hem te doen spreken over Christus’ kruis en opwekking door de Vader.

Vanuit de kennis van de verheerlijkte Christus komt hij dan in zijn prediking bij de Vader, Die Zijn Zoon heeft overgegeven naar Zijn raad, maar ook opgewekt heeft en aan Zijn rechterhand gezet; en zo komt hij bij de Heilige Geest, Die als Trooster door het verheerlijkte Hoofd wordt uitgestort, opdat de leden des lichaams zullen delen tekst: „Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat Gij nu ziet en hoort”. Dit woord van Petrus brengt ons aüereerst naar de hemel, waar Jezus verheerlijkt is, gezeten aan de rechterhand van Zijn Vader. Wij moeten met Pinksteren immers eerst in de hemel zijn om te kunnen verstaan wat op aarde gebeurt.

Pinksteren leidt ons naar de hemel en bepaalt ons allereerst bij de verheerlijkte Christus, Die de biddende Hogepriester is en tevens Bedienaar van het hemels heiligdom. „Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde”. Christus is door Gods rechterhand gezet aan Zijn rechterhand, bekleed met eer en macht, want Hij moet heersen als Sions Koning.

In die verhoging van Christus ligt de rijke vertroosting voor Gods Kerk. Hij is de Zaakwaarnemer der Zijnen in de hemel voor het aangezicht Gods. En dat is nodig, dringend nodig, want hoe zullen wij voor God bestaan zonder Jezus als Voorspraak bij de Vader, als biddende en dankende Hogepriester? Hoe zouden we tot God kunnen naderen zonder Hem?

Ja, Christus is de Zaakwaarnemer der Zijnen in de hemel voor het aangezicht Gods, doch Hij zal nu ook voor een Zaakwaarnemer op aarde zorgen, in de harten der Zijnen, namelijk de inwonende Geest. Immers de uitstorting van Heilige Geest is de vrucht van de verhoging van Christus, zoals ook in de tekst duidelijk naar voren komt.

Daarom lezen we ook in het Johannesevangelie: „De Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.” Eerst moest Christus immers verheerlijkt zijn, eerst moest door Zijn borgwerk de breuk tussen hemel en aarde geheeld zijn en Zijn kerk met Hem gezet zijn in de hemel, en dan kon de Heilige Geest komen. Zo is hemelvaart de weg om tot Pinksteren te komen. De verwerving van de Heilige Geest is vrucht van Christus’ lijden. De uitstorting van de Heilige Geest is vrucht van Zijn verhoging.

Lezers, hoe groot is het, dat de Heilige Geest op Pinksteren aan de kerk is gegeven. Maar is de Heilige Geest nu ook u geschonken? Daar komt het immers op aan. De onderwijzer van de Catechismus mocht belijden: „Dat Hij ook aan mij gegeven is”.

Dat is het wonder van alle wonderen: God geeft God aan goddelozen in zichzelf.

Lezers, laten wij toch veel bidden om de Heilige Geest. „God wil de Heilige Geest geven aan diegenen, die met hartelijk zuchten zonder ophouden Hem daar om bidden”.

G.

R.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1969

The Banner of Truth | 20 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1969

The Banner of Truth | 20 Pagina's