Is het geloof een gave Gods?
In het blad ‘Calvinist—Contact’ een Christelijk weekblad in Canada, wordt steedseen boekbespreking gegevan. Ditmaal was in bespreking “Het eeuwige Woord” door Ds. F. Bakker. Deel 11.6 predikaties. N.V. ‘De Banier”, Utrecht. De heer B.B. heeft niet veel met deze preken op, daar volgens hem het Bijbels-Evangehsche “Geloof” komt er zo goed als niet in voor. Dit gebrek schrijnt nog te pijnelijker als op enige plaatsen waar in dit boekje het begrip “geloven” ter sprake komt (pp. 52 en 85), dit op een ongunstige en m.l. misleidende manier in verband wordt gebracht met mensen die verloren gaan. Dat moet onze Heiland zeer bedroeven, nadat Hij in niet minder dan 500 Schrift—plaatsen de alles—omvattende betekenis van het begrip ‘“geloven” heeft trachten duidelijk te maken. De schnjver van dit boekje moet wel een heel grondige afkeer koesteren van alle ‘voorwerpelijk’ gepreek om zo ver in de aller-uiterste uithoek van het subjectivisme terecht te komen.
Dit was de voorlichting van een blad dat ook lezers heeft onder onze mensen, maar zijn leiding heeft door schrijvers die behoren bij de Gereformeerde kerken. Toen ik deze voorlichting las, gevoelde ik een verontwaardiging tegen dit schrijven in mij opkomen, en meende goed to doen een ingezonden stuk naar de redactie te zenden van genoemd blad.
Tot mijn grote verbazing kreeg ik van de redactie een schrijven, waarin ik het volgende las: “Het is U wellicht bekend, dat wij nimmer een gedachtenwisseling naar aanleiding van een boekbespreking publiceren. In een recentie geeft degene, die een boek bespreekt, zijn eigen mening weer en daarmee kan men al of niet van mening verschillen’.
Nu dan weten wij als voorstanders van een ‘voorwerpelijke—onderwerpelijke’ prediking waar wij aan toe zijn, en meende dat het recht was in onze kerkelijke bladen ons ingezonden stuk te plaatsen.
Met deze volgt dan het ingezonden stuck dat niet werd geplaatst in ‘Calvinist—Contact’.
Mijnheer de Redacteur.
Met belangstelling las ik het schrijven van B.B. onder de titel “Wij lazen voor U” in C.C. van 17 July—1969. Het is een recentie over het boek van de zo geliefde schrijver Ds. F. Bakker, in leven predikant van de Chr Gereformeerde kerken in Nederland. Ondanks de waardeering aangaande het boek’ Het eeuwige Word’, meende toch de schrijver dit te schrijven. “Maar er kleeft een groot, fundamenteel gebrek aan: het Bijbels—Evangelische woord en begrip” Geloof’ komt er zo goed als niet in voor!
In betreur dat zeer, want ik wou dat ik het voor honderd procent, en onverwaardelijk, kon aanbevelen”. enz.
Toen ik dat las, heb ik mij toch afgevraagd wat de geachte lezer van genoemde preken, toch wel voor een gedachte heeft aangaande het ‘Geloof’? Het is waar, ik lees wel een beschrijving aangaande het geloof, waar met nadruk gewezen wordt’ om de boodschap des heils te moeten toe-eigenen. Ook dat wij de genade Gods, met een gelovige hand en een gelovig hart aanvaarden”.
Op grond van Gods Woord is het allereerst noodzakelijk vast te stellen wat het geloof is. Door een oprecht geloof hebben wij te verstaan een echt geloof, dat de stempel des Heilige Geestes draagt. Dat oprecht geloof is echter niet aller. Het heeft ook veel namaak, en het is dan ook zo noodzakelijk dit zaligmakend geloof te onderkennen van alle schijn-geloof. Gods Woord spreekt van het oprechte geloof, dat het een gave Gods is. Ef 2:8. Daar tegenover staat het schijn-geloof:” Al ware het dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets”. 1 Cor. 13:2.
Het oprechte geloof omhelst de genade in Christus. In de staat der rechtheid had Adam dit geloof niet nodig; Christus Zelf behoefte het niet, en in de hemel zal het niet meer zijn; daar is het verwisseld in aanschouwen. Maar in de harten van Gods uitverkorenen wordt het gewrocht en beoefend. Dit geloof is niet een blind geloof zonder kennes. Ook is in het geloof geen twijfel. Zeker, er zijn dikwijls twijfelingen in de gelovigen. Dat is ook gegrond op Gods Woord, maar niet in het geloof zelf. Daar ongeloof zonde is en blijft. Dit oprechte geloof nu omhelst al hetgeen God in het Evangelie heeft geopenbaard. Maar dat wil niet zeggen, dat al Gods volk, in wier harten het geloof is gewrocht, nu ook van de beloften Gods en de vergeving der zonden verzekerd zijn, al genieten zij de vruchten daarvan. Die verzekeringen verkrijgen zij in de oefeningen van het geloof. In het wezen echter zijn beide, anders ware het niet mogelijk dat in het opwassen des geloofs Gods kind er van verzekerd werd. Ja, dit is nu de Bijbelse bevinding. Geen pietistische gemoedelijkheid, waar de vrome mens in het middlepunt staat. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor uit het Woord Gods. Rom. 10:17. Gelijk het geloof gewekt wordt door den sprekende God in Christus, zo leeft het geloof ook door datzelfde Woord. Het geloof is geinstrueerd op “horen”. Het is een teken van Gods genade, dat Gods kind de stem des Heeren door Zijn Woord wil horen, dat Hij tot hen spreken zal. En Hij spreekt in en door Zijn Woord ook in 1969: “Zeg tot mijn ziel:Ik ben uw heil”. Wat een blijdschap en vreugde, dat te mogen ervaren door het geloof. Dan bewonder ik de getrouwheid en ernst op Hervormingsdag 1904, toen Prof. Dr. H. Bavinck schreef in zijn voorrede “Levensgeschiedenis en werken van R. en E. Erskine” zo kostelijk schrijft: “Lidmaatschap van het volk en van de kerk, het ontvangen van de tekenen en zegelen des verbonds is niet genoeg. Het komt op de persoonlijke bekeering aan. Het verbond moet waarheid worden in eigen hart en leven.”
Dit was ook de begeerte van de jong gestorven Ds. F. Bakker in zijn leerzame preken. Om nog iets te schrijven van Prof. Dr. H. Bavinck in zijn genoemde en beroemde voorrede:”
Het treffendst komt dat uit, als wij preken als van de Erskines vergelijken met de stichtelijke lectuur, die wij tegewoordig vooral in de christelijke verhalen en romans op de markt worden gebracht. De geestelijke zielennes wordt er in gemist. Het is alsof wij niet meer weten, wat zonde en genade, wat schuld en vergeving, wat wedergeboorte en bekeering is. In de theorie kennen wij ze wel, maar wij kennen ze niet meer in de ontzagelijke realiteit van het leven. En daarom maakt de stichtelijke litteratuur van vroegere dagen een gans anderen indruk dan die uit de jongste tijd. Want, al staat ze ver van ons af en al is haar vorm voor ons verouderd, zij is en blijft natuurlijk in de echten zin des woords, terwijl die van onze dagen, als zij aan de zielsproblemen toekomt, onnatuurlijk en gekunsteld wordt. We voelen, bij het lezen der oude schrijvers, dat ons een stuk uit het leven wordt aangeboden”. Ik dacht toen ik dat las, het lijkt wel of de oude Prof. Dr. H. Bavinck hier als een profeet reeds een opmerking maakt over de boeken markt 1969. Velen verdiepen zich in boeken over de klassike en z.g. actuele geloofsproblemen. Boeken van Drs T.J. Baarda, D.J.J. Koole, en niet te vergeten de doorbraak-geestelijke Prof. Dr. H.M. Kuitert. Maar het kinderlijk geloof wordt aangevallen. In een boek van wijlen Ds. Bakker wordt het kinderlijk geloof versterkt. Maar die boeken worden in een hoek geschoven van valse mystiek. Helaas, velen gaan mee om een valse vrede te handhaven. Maar de reformatorische gelovigen uit al de kerken, de Bijbelgetrouwen, kunnen niet mee met deze geest. Ze worden eertijds genoemd: “slijkgeuzen”, daarna” fijnen”, en anderen spreken weer van” zwartekousen kerkje gedachten”. Maar al noemen ze U lastig, en “verontruste”. De Heere beware U voor een “valse rust”, maar geve ons het kinderlijk geloof uit vrije genade alleen.
Want in de prediking van de Reformatie vind ik het wezelijke van wat ik als antwoord op de vragen van de mens van het heden zal willen geven.
Gode bevolen,
Naschrift. Het is wel merkwaardig dat je wel steeds in “Calvinist-Contact” kan lezen over de arbeid van Billy Graham. Die krijgt wel een prachtige pers. Zijn leer is, dat je het geloof kan grijpen.
Het is better dat ze de naam van “Calvinist—Contact” veranderen in Arminius Contact”. Dat de Heere ons genade geve niet mee te gaan met de leer van de algemene verzoening van onze dagen, die het oprechte kinderlijke geloof verachten. De Heere gedenke de getrouwen die nog in het land zijn in de bange strijd en onder smaad en hoon. Dat is de verzuchting van uw gedenkende vriend in Canada. C.H. 14 Ave. post. Milliken. Canada.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1969
The Banner of Truth | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1969
The Banner of Truth | 20 Pagina's