Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VERKIEZING VAN STEFANUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VERKIEZING VAN STEFANUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En zij verkozen Stefanus, eenen man vol des geloofs en des Heiligen Geestes, “ Handelingen 6:5.

II

Door Gods Geest worden de uitverkorenen bewerkt. De Geest is het Die levend maakt. Door dien Geest worden zij afgesneden van Adam en overgeplant in Christus. Die Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en van oordeel. Maar ook die Geest verheerlijkt Christus in hunne harten. Die Geest vereenigt hen met Christus en schenkt hun het geloof, waardoor zij Christus en al Zijn weldaden deelachtig worden. Die Geest getuigt met hunnen Geest dat ze kinderen Gods zijn. Die Geest leidt en troost hen, ja blijft tot in eeuwigheid bij hen. En nu vol des Heiligen Geestes, zoodat het een geur naar buiten uit verspreidt, maar ook waardoor zij innerlijk worden verteerd om Gode welbehagelijk te leven. Vol des Heiligen Geestes, zoodat al de vermogens van ziel en lichaam aangeraakt en vernieuwd zijn.

Vol van wijsheid om het ambt te bedienen, waartoe God ons roept. Onze wijsheid moet dwaasheid voor God worden. Maar de wijsheid die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordeelende en ongeveinsd. Dat is de wijsheid uit de Opperste Wijsheid. Met onszelf kunnen wij geen ambt waarnemen in Gods kerk. Wij zijn vol van eigenleifde, vol van ellende, vol van dwaasheid en onverstand. Wie is dan toch tot die dingen bekwaam. Al het onze moet uitgebrand en weggenomen, om de kerk te kunnen stichten en dienen. In een woord, in een ambtsdrager wordt vereischt kennis van God en goddelijke zaken. En, in welk een trap of mate dan ook, eenigermate moeten wij deel hebben an de zalving des Heiligen Geestes en aan de bekwaammaking der Goddelijke genade. Er moet iets in ons zijn van den Geest van Christus, wat hoorbaar, zichtbaar en merkbaar is.

Of er nog een gedachtenwisseling geweest is onder de vergaderde gemeente, betreffende het voorstel van de apostelen, is ons niet bekend. Alle grond is er om aan te nemen, dat het voorstel werd aanvaard. Dat woord behaagde aan al de menigte. Het vond bijval en instemming. De duivel werd beschaamd en de verwijdering weg genomen. O wat een groote genade is het wanneer de zaken opgelost worden. Gods Geest inspireerde de vergadering en dan moet onze geest wijken. God rijdt door de vlakke velden. Het is om er jaloersch op te worden. Het is een bewijs, dat God niet verre geweken is met Zijnen Geest, doch met Zijn kerk nog wat voorheeft.

De uitslag van het voorstel der apostelen was, dat er zeven mannen verkoren werden. Nu moeten er op vele plaatsen verschillende vergaderingen gehouden worden om nog een geschikten ambtsdrager te kunnen vinden, om hem met vrijmoedigheid der gemeente voor te stellen. Zeker, Gods kerk moet gediend worden, maar wat is het ongelukkig en jammerlijk, als wij ze zelf gaan maken. Wij mochten be bede wel slaken: Och dat Israels verlossing uit Zion kwame! Stefanus was een van de verkorenen.

Zijn naam beteekent: “kroon “. Hij droeg de kroon van kennis en kracht, voor hij de martelaarskroon droeg aan het einde van zijn leven. Bijzonderheden wat betreft zijn afkomst en positie in het maatschappelijke leven, of hij getrouwd was, enz., weten wij niet. Gods Woord zwijgt er van. All een weten wij, dat hij van God gekend en begenadigd was, en door God verordineerd om als getuige van Jezus Christus op te treden. Stefanus is met de anderen in het ambt bevestigd en aan de kerk gegeven. Die oplegging der handen houdt in: de mededeeling van ambtelijke heerlijkheid (Num. 27:20) en de bijzondere gaven des Heiligen Geestes, zoo noodzakelijk tot de volvoering van hun gewichtigen arbeid.

Door de instelling van dat nieuwe ambt, had de Koning van de kerk nieuwe knechten en hadden de armen nieuwe verzorgers gekregen. Deze diakenen werden voor hun geheele leven aan de kerk gewijd. Stefanus is ook in het openbaar opgetreden en heeft het Evangelie gepredikt, gelijk ook Filippus als evangelist genoemd wordt. Voor-treffelijke getuigenissen worden ons ook gegeven betreffende de bediening van Stefanus. God heeft er getuigenis aan gegeven en de eere Gods stond bij dien diaken op den voorgrond. Hij heeft zichzelf niet geleefd, doch standvastig, onwrikbaar heeft hij gestaan als een getuige der waarheid en God heeft hem genade en eer gegeven.

God begiftige Zijn kerk met ambtsdragers, gelijk de Christelijke kerk te Jeruzalem daarmede bevoorrecht werd. Hij storte Zijn Geest in een ruime mate uit, bevestigend Zijn kerk, gekocht door het bloed des Lams, op dat vaste fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen, Efeze 2:20.

God gedenke Zijn Zion in deze geestelooze en diep vervallene tijden. Hij heele de breuken, opdat satan geen voordeel over ons zal hebben en zuivere uit alles wat van ons is, opdat de broederlijke liefde blijve. Hebt dan de waarheid en den vrede lief! Zacharia 8:19.

En eindelijk: Stefanus was een kind en een knecht. Het kindschap staat op den voorgrond. Een bediening in de kerk brengt het kindschap niet mee. Als ambtsdrager kunnen wij niet sterven. Aaron heeft het ondervonden en Mozes heeft het beleefd. Zal het wel zijn hier in de tijd en straks in den dag der eeuwigheid, onze namen moeten geschreven staan in het Boek des levens des Lams.

Eenmaal geboren, is zeker verloren;
Tweemaal geboren, dat is van God uitverkoren.

O, dat God de noodzakelijkheid daarvan op onze harten bond. Sta eens stil, medereiziger naar de eeuwigheid. Onbekeerde ambtsdragers, wat zal het zijn, de kerk gediend te hebben, gebouwd aan de ark, en straks voor eeuwig weggeworpen. Hoe menigeen wordt met zijn ambt bekeerd; klimt hoe langer hoe meer tot God op en ten laatste is er geen achterdocht of wantrouwen meer. God opene onze oogen voor het droevig zelfbedrog. Is er geen begin uit God in ons hart en leven, het einde zal niet zalig, maar rampzalig zijn. Dat een ieder zich getrouw onderzoeke voor het aangezicht des Heeren. God make de “wachters “ getrouw op de muren van Zion, maar ook in “de stad Gods “.

Hij verheerlijke nog Zijn genade ter oorzake van de eer Zijns Naams, om de gerechtigheid Christi, door den Heiligen Geest, tot levendmaking en bevestiging. Hij zalve Zijn ambtsdragers, kinderlijk en knechtelijk, hen bedienend uit dien Bedienaar des heiligdoms en des waren tabernakels en stelle hen tot lof van Zijnen Naam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1974

The Banner of Truth | 20 Pagina's

DE VERKIEZING VAN STEFANUS

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1974

The Banner of Truth | 20 Pagina's